Deze minder bekende opera van Mozart werd lange tijd beschouwd als een van zijn mindere werken. Niet alleen schreef hij deze op relatief korte tijd, ook liet hij de meeste recitatieven uitwerken door zijn leerling Sussmayer. In zijn op een na laatste opera grijpt Mozart helemaal terug naar een barokke stijl van opera. Het thema is een verhaal van het Oude Rome dat Mozart op muziek zette ter ere van de kroning van keizer Leopold II van Beieren. Er zijn relatief weinig ensembles, veel recitatieven en het werk is een opera seria, iets wat Mozart gedurende zijn leven niet veel gecomponeerd heeft, jeugdwerken buiten beschouwing gelaten. Het resultaat klinkt echter niet als Barok maar doet qua structuur en vorm helemaal aan een opera van Händel denken.

Het is enigszins te begrijpen dat La Clemenza di Tito geen groot succes behaalde op de première. De recitatieven zijn lang, talrijk én niet door Mozart zelf geschreven. Hierdoor vervallen ze in een soort monotonie die Mozart in zijn andere opera's uiteraard kan vermijden. Het verhaal bestaat uit twee aktes die telkens opbouwen naar een climax in de finale scène waarbij dan koor, tutti orkest en kwintet of sextet van solisten ingezet worden. Deze tutti-scènes, net zoals de aria's en ensembles, zijn gelukkig wel van Mozart. Dordat hij deze opera op zo'n korte tijd moest componeren, gebruikte hij ouder materiaal, wat de stijl van de vroege Mozart op sommige plekken verklaart.

René Jacobs heeft niet voor niets zijn reputatie gekregen: deze opname is wederom een hoogstandje aan effecten en fijnzinnige interpretaties. Alle effecten die Mozart in het orkest steekt, zoals bijvoorbeeld het beven in de violen, worden extra in de verf gezet. Doordat er op authentieke instrumenten gespeeld wordt (het visitekaartje van Jacobs), roept de sprankelende sfeer en de manier van interpreteren helemaal de context van toen op. Het enthousiasme van Jacobs vertaalt zich in het orkest met heel veel lichtheid en fijne nuances, versieringen en details. Alexandrina Pendatchanska, die Vitellia vertolkt, zingt met een ietwat te nerveuze vibrato, waardoor het heel de tijd lijkt alsof ze hysterisch is. Mark Padmore (Tito) daarentegen klinkt ondanks zijn soms grote vibrato erg warm en verfijnd. Mezzosopraan Marie-Claude Chappuis (Annio) is een ware ontdekking. Haar warme stemgeluid overrompelt de luisteraar dermate dat de rest naast haar vervaagt. En uiteraard is Bernarda Fink in de rol van Sesto meer dan goed. Haar mooie, heldere klank zorgt ervoor dat de partij niet te zwaar wordt. De moordscène, waarin Sesto tegen zijn wil Tito probeert te vermoorden, is echt indrukwekkend. Fink zit helemaal in het personage. Verder is de pianoforte-speler het vermelden waard voor zijn vlotte recitatiefbegeleidingen. Deze opname telt alleen maar uitstekende uitvoerders, en dit geldt ook voor het koor en orkest. Het RIAS Kammerchor bezit een rijke klank, articuleert heel duidelijk en klinkt erg homogeen. Het Freiburger Barokorchester zorgt met zijn fijne, zuivere en toch sterke klank voor de afwerking. Een opname die niet gemist mag worden.

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.