Claudio Abbado keert triomfantelijk terug naar 'zijn' Berliner Philharmoniker met Mahlers zesde symfonie. Op deze SACD'tjes staat een live-opname van een concert uit juni 2004.
Mahlers zesde symfonie is een titanenwerk, en één dat perfect representatief is voor de rest van Mahlers oeuvre. Het werk is voor gigantisch orkest geschreven, is zo lang dat het op twee cd's gezet moet worden (het laatste deel vormt een soort kleine symfonie op zichzelf), en combineert op dramatische wijze het verhevene met het volkse, het dramatische met het groteske. Abbado wisselt voor deze uitvoering de middendelen om, een duivels scherzo en wondermooi traag deel, trouw aan de volgorde die de componist zelf hanteerde op de eerste uitvoeringen van zijn werk. De bijnaam van de zesde symfonie is 'de tragische' en de opening van het eerste deel verraadt meteen waarom. Op bijna expressionistische manier schets Mahler een strakke mars, met dreigende accenten die rusteloos het hele eerste deel blijven najagen. En niet het eerste deel alleen trouwens, want deze opening vormt, in een drieledig dansritme, ook de kern van het derde deel. Dit soort van cyclische verwerking typeert de hele symfonie, en zeker en vast de monumentale finale, waar elementen uit al het voorgaande naar boven komen. Het vormt de oplossing van het muzikale drama dat al in de eerste drie, contrasterende delen is uitgezet, maar in tegenstelling tot Mahlers andere symfonieën, is het niet geluk of hoop die hier triomferen, maar het noodlot, erg letterlijk weergegeven door Mahler met drie zware mokerslagen. Dit deel is het langste stuk aaneengesloten muziek dat de componist ooit schreef en het is een huzarenstuk om er iets blijvend interessants van de maken. Abbado slaagt hier wonderwel goed in, enerzijds door flink te spelen op orkestrale effecten en anderzijds door heel duidelijk de verschillende secties binnen het geheel af te lijnen. Zo bouwt hij voor de luisteraar duidelijke herkenningspunten in, die dit deel overzichtelijk houden. Abbado werkt trouwens over de hele symfonie met overdrijvingen qua klanksterkte, frasering en speelwijze. Zo vormt het diabolische scherzo, het derde deel, een heerlijk contrast tussen het speels-kinderlijke en de sardonische, soms zelfs bijna platte trompetfanfares. Deze dirigent weet goed genoeg hoeveel verschillende emoties er in Mahlers muziek zitten, en geeft ze allemaal feilloos en vlot weer. De hele opname ademt ook een intense speelvreugde uit, die eigen is aan (goede) concertopnames: smachtende strijkers, fijne houtblazers en strakke kopers tonen overduidelijk de kwaliteit van dit orkest. En het zijn de soloblazers die uitblinken met karaktervolle melodieën. Uit de klagende melodie van hobo, althobo en hoorn in het tweede deel, bijvoorbeeld, spreekt een stille tragiek die op weinig andere opnames terug te vinden is.
Naar een dergelijke uitvoering te mogen luisteren is een voorrecht: Abbado heeft zijn orkest perfect in de hand, en hij kiest voor elke passage en elk deel net het juiste tempo of de juiste sfeer. En de super audio cd's van de opname geven elk detail zo helder mogelijk weer. De enkele seconden stilte voor het applaus losbarst liegen er dan ook niet om; dit is Mahler zoals weinigen het zullen nadoen.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.