Het begint ondertussen een gewoonte te worden, want ook op zijn nieuwe cd kan saxofonist Paul Van Kemenade zich niet aan een bezetting houden. In tegenstelling tot voorganger ‘Close Enough’ ligt er in de bezettingen op ‘Kaisei Nari’ wel meer lijn. Zelfs in die mate dat het album op een lp lijkt, met een A en een B-kant.

De eerste helft wordt gevuld in duo met de Japanse pianist Aki Takase, soms bijgestaan door Han Bennink op kleine trom. In tegenstelling tot Bennink is Akase geen Van Kemenade regular. Haar scherp haakse speelstijl maakt haar tot een niet voor de hand liggen partner van de lyrische Nederlander. Toch blijkt ze een interessante tegenspeler. Al gaat ze zeker niet all the way, haar harmonisch verwrongen ideeën, desoriënterende polyfone spel, tegendraadse haperingen en zelfs even hamerende clusters passen wonderwel bij het soulvolle geluid van Van Kemenade. Dat is zoals steeds rijk aan vettig optrekkende tonen en funky melodielijnen waarin grote dynamische contrasten de ghostnotes en andere ritmische nuances accentueren.

Doorgaans is het Takase die zich aanpast aan Van Kemenade. Het is pas wanneer ze soloruimte krijgt dat ze even wat venijnig kan uithalen. Toch slaagt ze er hier en daar in haar tegenspeler te verleiden om wat haar kant op te komen, zoals in ‘Cherry’ waar Van Kemenade met korte bewegingen wat vager en vluchtiger te horen is.

De twee laten zich ook opmerken als begenadigde componisten. Takasi’s ‘Eva’ zou met de hoekige sprongen zo een Monk-compositie kunnen zijn en zet Van Kemenade aan tot melodisch inventief en vingervlug spel. De titeltrack van de saxofonist zelf is nog knapper. Met een hamerende inzet (begeleid door roffel van Han Bennink) gevolgd door een marcherend thema en een lichte hoempa die uitgeeft op vrijer spel, laat dit ene stuk verschillende gedaanten van het boeiende duo/trio horen.

In de tweede helft van de plaat verkeert Van Kemenade in uitgebreider gezelschap, zoals dat van zijn kwartet Three Horns And a Bass. Vooral het samenspel met Angelo Verploegens en Louk Boudesteijns (waarbij de fugelhorn van de eerste schitterend mengt met de trombone van de laatste) is opvallend. Met een warm geluid, ritmische precisie en een vanzelfsprekendheid in het samenspel waarbij ook de collectieve improvisaties nooit chaotisch worden, is en blijft deze band de ideale omgeving voor Van Kemenade.

Op de resterende tracks is de saxofonist te horen met het vocale kwartet Cappelle Pratensis. Eerst in een improvisatie op een renaissancewerk van Pierre de la Rue waarin de combinatie echo’s oproept van Jan Garbarek en het Hilliard Ensemble. Jammer genoeg klinkt die combinatie hier minder pakkend en is het geheel minder goed uitgewerkt.

In het afsluitende ‘Une Couleur Différente’ haalt Van Kemenade tenslotte alles uit de eclectische kast met de Cappella Pratensis, Three Horns And a Bass, een flamencogitarist en een Senegalese percussionist. Van Kemenade slaagt erin de verschillende werelden aaneen te smeden door te zorgen voor melodische en harmonische eenheid in de compositie. De verschillende werelden worden eerder achtereenvolgens dan tegelijkertijd in stelling gebracht. Slechts af en toe klinken verschillende invalshoeken echt samen, waarbij de uitwerking soms wat oppervlakkig blijft. Vooral de passage waarin de vocalisten samenspelen met percussionist Serigne Gueye en Van Kemenade zelf, klinkt te vlak om echt indruk te maken.

Desondanks laat Van Kemenade op ‘Kaisei Nari’ opnieuw horen dat zijn heel toegankelijk geluid en spel niet synoniem staat voor eendimensionaliteit. Het blijft mooi om horen hoe deze muzikant zonder zweem van pretentie de muzikale dwarsverbanden opzoekt. En dat vaak nog overtuigend doet ook.

Meer over Paul Van Kemenade


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.