Wanneer er gesproken wordt over mannen met baarden, moet het niet altijd over bonkige zeelui of ZZ Top gaan. Er is hoegenaamd niets mis met de ring- en stoppelbaardjes van Trouvé en Thielemans. Zeker niet als die doorklinkt in de muziek, zoals hier op ‘Black Mold’, het tweede album van het Antwerpse trio Tape Cuts Tape.

Lynn Cassiers, Rudy Trouvé en Eric Thielemans combineren op deze cd (hun vorige release was alleen op vinyl verkrijgbaar) mooi het aaibare van Cocteau Twins en Portishead met een rafelig randje: dromerig, maar niet gladgeschoren. Het geluid wordt nergens luxueus overvol, noch ascetisch leeg, maar geeft voldoende ruimte aan echte, hoewel vaak repetitieve songs die echter ook niet op zoek zijn naar een klassieke, stabiele vorm.

Het titelnummer en tevens de openingstrack van de cd laat daarover weinig twijfel bestaan. Gedurende dertien minuten spelen de muzikanten met laagjes gitaar, keyboard en elektronica. Kleine bouwsteentjes worden aangebracht en terug weggehaald, zodat de luisteraar omzwachteld wordt door een atmosfeer die nog het meest weg heeft van shoegaze voor hippies. Bovendien zorgen de korte muzikale injecties voor nuanceveranderingen die het nummer voor de hele duur boeiend en betoverend maken.

De groep had zich de moeite kunnen besparen en de hele cd -die sowieso al maar 36 minuten duurt- kunnen vullen met dit soort verleidelijke nummers. Dergelijk eenrichtingsverkeer ligt echter niet in de aard van Cassiers, Thielemans en Trouvé en dus krijgen de andere tracks allemaal een eigen karakter.

Die variatie komt er zelfs niet in de eerste plaats door de experimentele, korte interludes waarin elektronica, rammelende snaargeluiden of de klankexperimenten van Thielemans (zoals het aan de spaken aangestreken fietswiel) tevoorschijn komen. Minstens even fris klinken de andere “echte” nummers. In ‘Deep Garden’ is het de kabbelende gitaar van Trouvé die de basis vormt en waarboven de lichte stem van Cassiers moeiteloos kan uitzweven. Door het combineren van gitaarlijnen gaat de harmonisatie van de basisformule echter evolueren, waardoor de schoonheid van de muziek een extra dimensie krijgt.

In ‘Loose Thought’ is er even vrije rol voor het scherpere geluid van gitaarnoise, maar de grootste ommezwaai komt er met ‘Sludge’ waarin de groep zich inderdaad van een meer vettige, sludgy kant lat horen. Toch kruipt de muziek hier, ondanks de repetitief drammende gitaren en de distortion op Cassiers’ stem niet in een donker hol. Daarvoor zijn de onverwachte rammelgeluiden en vooral het net als elders lichte drumwerk van Thielemans te relativerend.

Die (zelf)relativering loopt als een rode draad doorheen ‘Black Mold’ en de hele aanpak van Tape Cuts Tape. Ver weg van alles wat trendy is en ook geen baardmuziek: het label “sympathiek” heeft al minder positieve betekenissen gehad.

Meer over Tape Cuts Tape


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.