'Muse' is het vierde album van de in Tel Aviv geboren, maar in Parijs wonende pianist Yaron Herman, het tweede met zijn trio. Herman is nog maar achtentwintig jaar oud en begon pas op z'n zestiende met pianospelen, toen een knieblessure een basketcarrière onmogelijk maakte. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij klinkt als iemand die goed naar Keith Jarrett en Brad Mehldau geluisterd heeft, maar nog op zoek is naar een eigen geluid.

In zijn voordeel pleiten in elk geval zijn muzikale mogelijkheden. Herman kan overweg met zuiver melodisch spel en geritmeerde akkoorden en weet Jarrett-achtige, gelaagde, repetitieve en ritmisch scherp afgelijnde passages uit de piano te ranselen. Hij slaagt er echter niet steeds in om al zijn ideeën in een consequente lijn te plaatsen; af en toe klinkt hij nog fragmentarisch, als een muzikant die zoekt, maar niet meteen kan vinden.

Ook als componist staat Herman met twee voeten in de momenteel dominante traditie. 'Vertigo' 'Perpetua' en 'Twins' zijn lichtjes hoekige composities die het trio de kans geven hun goed geolied samenspel te laten horen. Hermans voormalige uitstapjes naar het poprepertoire ('Toxic' of 'Message in a Bottle') krijgen op 'Muse' een vervolg met Björks 'Isobel'. Ook zijn roots zijn vertegenwoordigd met twee stukken uit de Joodse muziekcultuur, al presenteert Herman ze niet met een klezmerinslag: het melodische eenvoudige en sobere, maar soms dicht geharmoniseerde 'Lu Yehi' voor pianosolo en 'Lamidbar' dat uit een heel ander vaatje tapt. Voor dit heel andere vaatje zorgen drummer Gerald Cleaver en bassist Matt Brewer, een ritmetandem die voor Herman niet minder dan een zegen is. De twee slagen er namelijk in een indrukwekkende spanningsboog op te bouwen, waarop de pianist mee kan surfen. De manier waarop Cleaver de "gemakkelijke" walsritmiek van 'Con Alma' verstoort (zonder expliciet tegen te wringen) of de autoritaire sound van Brewer in de intro van 'Twins' zijn een genot om te horen. in dit laatste nummer wordt Herman zo meegezogen dat hij zijn hele spelvocabularium er in een solo doorjaagt.

Andere hoogtepunten zijn 'Perpetua' waar Herman aanvankelijk wat tijd nodig heeft om onder stoom te komen. Brewer bouwt met een rustige, maar nooit tot rust komende baslijn echter zo'n verstilde stuwing op dat Herman uiteindelijk wel mee moet. In 'Lamidbar' zijn het de onophoudelijke prikkels van Cleaver (kleine roffeltjes als een onderbroken puntjeslijn) die het trio richting een gezamenlijke opbouw sturen. Hier is het Herman zelf die de kroon op het werk zet door plots zijn linkerhand te laten meespreken en echt polyfoon te gaan werken. Het is op deze momenten, waar de drie elkaar verder opstuwen, dat het triospel naar indrukwekkende hoogten gevoerd wordt.

Minder essentieel klinken de verschijningen van het strijkkwartet dat in drie tracks haar opwachting maakt. Door het beperkt gebruik, wordt deze inbreng nooit vervelend, maar verstrekkend evenmin: meestal beperkt die zich tot brede akkoorden die voor een andere touch zorgen, maar niet meer dan dat. De echte kracht van dit album blijft in het triospel liggen en vooral bij de gecontroleerde stokerij van de ritmetandem Brewer-Cleaver die het beste in Yaron Herman naar boven halen.

Meer over Yaron Herman Trio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.