De organisatoren van Follow The Sound hebben het zich dit jaar niet gemakkelijk gemaakt. Voor de editie van 2010 geen The Ex of viering voor Han Bennink zoals vorig jaar, maar vooral veel onversneden improvisatie en op de tweede dag ook een multimediale noot.

De tweede dag van Follow the Sound werd op gang getrokken door het muzikale drielandenpunt van pianist Kris Defoort, trombonist Wolter Wierbos en cellist Vincent Courtois, die als uitvalsbasis respectievelijke Brussel, Amsterdam en Parijs hebben. Toeval of niet: drie hoofdsteden van landen waar het er momenteel politiek stevig aan toe gaat. Onder hun drietjes kozen de heren voor een heel democratische aanpak, waarbij niemand zich als leider opwierp. Deze vrijheid en de daaraan verbonden risico’s konden – gelet op de staat van dienst van de muzikanten – met een gerust geweten opgezocht worden.

Opmerkelijk in de set was de vanzelfsprekendheid waarmee de soms erg contrasterende delen in elkaar overliepen of aan elkaar geregen werden. Een muzikale beweging van de ene werd door een andere niet zozeer opgepikt, maar becommentarieerd, waardoor de deur werd opengezet voor de derde. Zo bleef het geheel continu in beweging, terwijl grote breuken vermeden werden ofwel helemaal niet als zodanig overkwamen.

Wolter Wierbos (foto: Cees van de Ven)
Wolter Wierbos (foto: Cees van de Ven)
Vooral Wierbos en Courtois vonden elkaar blindelings, waarbij de indrukwekkende technische bagage van de twee muzikanten hen de mogelijkheid gaf om zich maximaal vrij te bewegen. Courtois speelde met de finesse van de Franse romantische kamermuziek, maar ging even gecontroleerd om met het gebruik van een dubbele strijkstok of het slaan en tikken op en wrijven over zijn cello. Met deze minder orthodoxe klanken zocht hij echter steevast een plaats in het geheel, waardoor ze haast vanzelfsprekend gingen klinken.

Hetzelfde ging op voor zijn Nederlandse collega. Diens beheersing in het hoge register stelde hem in staat zich naadloos in te werken in het fijne klankweefsel van zijn gezellen. Ook hij gebruikte meer opzichtige technieken en klankproducties (van slaan op zijn trombone, het gebruik van dempers of het spelen op een gedemonteerd instrument) functioneel, waardoor het meer werden dan “aardigheidjes”.

Halverwege de set viel op dat Defoort niet de vrijheid heeft waarover zijn kompanen beschikten. Meer dan de anderen bleef hij ronddraaien in de wereld van de klassieke muziek of de jazz. Vlagen Monk (‘Round Midnight’, ‘Blue Monk’) en dissonante stride-clusters lieten maar al te duidelijk zijn achtergrond horen. Op zich geen probleem, maar daarmee kon hij bij momenten Wierbos en Courtois niet volgen in hun oor voor detail. Zo beantwoordde Defoort de bluessuggestie van zijn collega’s met net iets te typische akkoorden, waarbij het leek alsof hij een grap probeerde uit te leggen.

Op andere momenten liet hij dan weer horen dat hij net wel in staat was om een brug te slaan tussen de Fransman en de Nederlander. Toen deze laatste in zijn kenmerkende Donald Duck-cartooneske geluiden belandde (waarvoor hij de klankbeker van zijn instrument geschroefd had) waren het Defoorts akkoorden die Courtois de kans gaven er hyperromantische dubbelgrepen op te plaatsen. Of hoe het Belgisch compromis hier muzikaal twee tegengestelden wist samen te brengen.

Wie geen compromissen moest sluiten, was de Nederlandse bassist Ernst Glerum die met zijn multimediale project Ex Machina naar Antwerpen afzakte. Als ode aan de ritmesectie in de jazz, speelde hij een duoconcert met verschillende drummers, waarbij de partijen van deze collega’s op voorhand ingespeeld en bewerkt waren. Zo kon hij op Follow the Sound samenspelen met Han Bennink en Art Blakey: de ene in geen velden te bespeuren, de andere exact 20 jaar geleden gestorven.

Net als de door hem gekozen drummers bleven de er bij gespeelde melodie- en walking basslijnen binnen het gekende jazzkader. Het multimediale aspect werd ingevuld door korte filmpjes van Annegien Haselager, waar de muziek vaak heel nauw bij aansloot. Zo liepen in ‘Trains’ (met de snelle shuffledrums van Han Bennink) de stops van de speelgoedtreinen in beeld gelijk met de pauzes in de muziek en in ‘Schoenen’ pasten de uptempo swingende drums perfect in het tempo van de stappende schoenen die op het scherm te zien waren. Bij dit alles was het voor Glerum uiteraard de uitdaging om met zijn live gespeelde partijen perfect parallel met de drums te blijven. Dit lukte hem doorgaans goed, al moest hij hier en daar toch even bijtrekken om alles samen te houden.

Een mooi, maar bevreemdend effect ontstond toen de drums gedurende een nummer zwegen en Glerum solo een filmpje begeleidde waarop te zien was hoe de bas waarop hij op dat eigenste moment speelde, door zijn instrumentenbouwer uiteengehaald werd, alsof iemand zijn eigen autopsie of begrafenis becommentarieert.

Ernst Glerum (foto: (Cees van de Ven)
Ernst Glerum (foto: (Cees van de Ven)
Voor het afsluitende ‘I Surrender’ ging Glerum even verder terug in de tijd. Hier bracht hij geen hommage aan de ritmesectie van de jazz, maar aan die van de barok: de basso continuo. Deze klassieke song werd ondersteund door een op band opgenomen begeleiding op orgel, door Glerum zelf ingespeeld. Het resultaat was een vreemde, maar mooie symbiose van de typische sound van de basso continuo met de lyriek van een musicalsong.

De uitgesproken melodische rol die de bas in dit laatste stuk toebedeeld kreeg, zorgde er echter voor dat de soms wankele intonatie van Glerum extra opviel, een euvel dat ook al eerder te horen was, maar dat niet zodanig uit de hand liep dat dit concert er door onderuitgehaald werd. Opzet en realisatie maakten van deze voorstelling van Ex Machina een erg leuke voorstelling: niet meteen een reden om tot in het Bimhuis te rijden, maar een concert om glimlachend van te genieten, mede door de droge humor in de bindteksten van de enige levende muzikant op het podium.

Zo goed voorbereid als Glerum uit de hoek kwam, zo hals over kop verscheen het kwartet van trompettist Axel Dörner, pianist John Schröder, bassist Clayton Thomas en drummer Oliver Steidle ten tonele. Welgeteld drie minuten voor het voorziene aanvangsuur stoven de vier het podium op. Piano en drums stonden al in de coulissen klaar en de meeste aandacht kon dan ook gaan naar het in stelling brengen van de elektronica waarvan Steidle en Dörner zich bedienden. De technologie zou een vooraanstaande rol spelen in de set van 45 minuten. Enerzijds werd het geïmproviseerde klankpallet er bij momenten ongehoord mee aangedikt, anderzijds leverde het klankmogelijkheden door het injecteren van samples of het transformeren van het  live gespeelde geluid.

Dörner is er nooit de man voor geweest om zich veel vragen te stellen over wat het publiek nu van hem wil en het optreden op Follow the Sound paste perfect in dat plaatje. Wie tot 23u gebleven was om de avond gemoedelijk te kunnen afsluiten zal snel buiten gestaan hebben. De impact van het geluid en de permanente beweging in het kwartet zorgden voor een rusteloos klanklandschap waarbij het van links naar rechts kijken en luisteren was om niks te missen. De “meningsverschillen” over het te volgen tempo tussen piano en drums werkten destabiliserend en de herkenbare akoestische klanken (met warempel gedurende enkele minuten een stabiele basriff) werden getransformeerd en aangevuld door de elektronica, waarbij vooral de rol van trompettist Dörner erg mysterieus was. Vooral toen hij naar een trompet greep die zowel met schuif als met ventielen bediend kon worden en die verder uitgebreid werd met elektronische mogelijkheden was het raden naar wat van waar kwam.

Het resultaat was een futuristische trip waarbij het oordeel van de luisteraar vlot kon twijfelen tussen geniaal en charlatanisme. Wat de ene moment klonk als een fascinerend klankamalgaam, kon enkele seconden later ervaren worden als zomaar opeengestapelde en aaneengeregen klanken.

Hoe dan ook kon van dit kwartet minstens gezegd worden dat ze oren van het publiek verder probeerden te openen voor de mogelijkheden die akoestische en elektronische klanken bieden. Daarin staan ze zeker niet alleen en zijn ze evenmin de eerste, maar de compromisloze houding die de vier daarbij aannamen, gaf de groep een eigen gelaat. Een dat vooral te rapen valt bij mensen als Axel Dörner. 

 

Meer over Follow The Sound 2010 – Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.