De carrière van Joseph de Torres (1670-1738) is duidelijk verbonden met de politieke evoluties die zich tijdens zijn leven afspeelden. Aanvankelijk leek de Spaanse geschiedenis hem daarbij goed gezind. Hij volgde zijn leraar Jaraba y Bruna op als organist aan de Real Capilla in Madrid en op 19-jarige leeftijd werd hij dirigent van de Colegio de Niños Cantotes, een post die hij twee jaar zou vasthouden. Van 1695 tot 1708 was hij voornamelijk actief als componist. Toen het huis van de Bourbons op de Spaanse troon kwam, werd de Torres van de Real Capilla weggestuurd, maar in 1708 werd hij in zijn functie hersteld. Tien jaar later werd hij "maestro" aan de Capilla en in 1724 werd hij leraar in dienst van Luis I, de zoon van de toenmalige Spaanse koning. Luis I stierf echter na 7 maanden op de troon en zijn plaats werd ingenomen door Felipe V die, voor zijn terugkeer naar Madrid, zijn eigen muziekkapel meebracht. Van dan af moest de Torres zijn plaats delen met Felipe's maestro, Filipo Falconi.
Contratenor Carlos Mena werd geboren in 1971 en studeerde in Bazel bij onder andere René Jacobs. Als zanger was hij reeds te horen in operahuizen en concertzalen van ondermeer Madrid, Barcelona, Buenos Aires, Brussel (De Munt), New York (Metropolitan), Wenen (Musikverein), Detroit, Tokio, Sydney en Amsterdam (Concertgebouw).Opnames waaraan hij meewerkte werden bekroond met een Diaposon d'Or (2002), Premio CD Compact (2004), een Internet Classical Award 2004, een 10 in het magazine Répertoire, een Choc-vermelding vanwege Le Monde de la Musique en een Editor's Choice in Gramophone.
Het ensemble Al Ayre Español werd gesticht door de huidige dirigent Eduardo López Banzo en was reeds te gast op een hele reeks gereputeerde festivals van Wenen en Londen tot Mexico. Opnames werden gemaakt voor VRT, KRO, BBC, Deutschland Radio, Radio France en Radio Classique. Net als Mena draagt Al Ayre Español een hele reeks onderscheidingen voor opnames met zich mee: de Choc de l'Année van Le Monde de la Musique, een Diaposon d'Or of een 10-score van Répertoire. In 2001 werd het ensemble onderscheiden met de prestigieuze Echo Klassiek Award.
Over de audio
De religieuze cantate 'Vuela Abejuela' (vlieg, kleine bij) is een areligieuze cantate voor contratenor, hobo, twee violen en continuo (met een opmerkelijke rol voor de gitaar). Naast de bij wordt erin ook geregeld verwezen naar de hostie waarin God in zijn totaliteit terug te vinden is. De eerder eenvoudige en vrome toon van de tekst wordt door de Torres vertaald naar muziek die niet de aandacht zoekt door gedurfde harmonieën of markante melodielijnen, maar die vlot doorloopt zonder in voorspelbare formules te vervallen. Na het recitatief (tot 0'40") zetten de instrumenten de aria in. Meteen wordt duidelijk hoe subtiel Al Ayre Español en Banzo omspringen met de toonsterkte. Zonder naar grote contrasten te grijpen, zorgen ze voor kleine fluctuaties die als bescheiden echo's dienst doen.
Dat de muziek voor de Torres niet meteen ingewikkeld moet zijn wordt hoorbaar na een 10-tal seconden in de aria, wanneer de instrumenten de melodielijn van de stem gaan imiteren, zonder in echte polyfone structuren te belanden. De aria is net geen minuut bezig wanneer het rustigere, meer introverte b-deel inzet. Wanneer de instrumenten later terug beginnen met het levendige thema uit het begin van de aria, antwoordt de contratenor met een hogere melodielijn dan in het begin, waardoor een exacte herhaling vermeden wordt. De techniek van de imitaties is wel weer te horen.
Opvallend in het begin en het einde van de aria is de rol die de gitaar vervult. Zonder er brutaal in te vliegen geven de slagritmes van dit instrument de muziek een drive mee die met wat goede wil beelden van flamenco kan oproepen.
Meer over Joseph de Torres
Verder bij Kwadratuur
Interessante links