Dit zeventiende volume met cantates door het barokensemble La Petite Bande focust op vier cantates die op verschillende tijdstippen in Bachs leven gecomponeerd werden en bedoeld waren voor verschillende momenten in de liturgische kalender. De tweedelige cantate 186 en de mooie altcantate 54 ‘Widerstehe doch der Sünde’ werden geschreven tijdens Bachs verblijf in Köthen, terwijl de paascantate 134 gebaseerd is op een wereldlijk werk dat Bach voor het eerst op nieuwjaarsdag bracht, ook in Köthen. Cantate 168 tot slot, dateert uit 1725, na twee uiterst productieve jaren waarin Bach telkens een volledige cantatecyclus wist te componeren.

De cantates op deze plaat werden ook overigens op verschillende tijdstippen opgenomen: BWV 186 en BWV 168 in 2005 al, BWV 134 in 2009 en BWV 54 tamelijk recent, in 2012. Ook de opnamelocatie verschilde telkens al is er in de uiteindelijke klankkwaliteit van de opname van die variatie maar weinig meer te bespeuren.

Zoals dat bij deze opnamereeks de gewoonte is, werd de vocale bezetting solistisch gehouden en ook de strijkers zijn navenant dun bezet. Die magere strijkerbezetting valt op in de openingsaria van BWV 168, waar Bachs stormachtige muziek op de tekst ‘Tue Rechnung, Donnerwort!’ een pak minder grandioos klinkt als bijvoorbeeld bij Gardiners English Baroque Soloists. Een actieve speelstijl bij de instrumentalisten en een erg verhalende lezing van bas Jan Van der Crabben zorgen er echter voor dat zulke momenten even pakkend blijven en niets aan pit hoeven in te boeten. Eenzelfde plezier in Bachs muziek hoort men in de aria ‘Auf, Gläubige, singet’ uit BWV 134, een cantate voor de derde dag na Pasen die met een passend uitgelaten gevoel ingespeeld werd. Ook het langere slotdeel van deze cantate komt gepast jubelend over, met slanke, duidelijk verstaanbare inzetten van de vier solozangers. Eenzelfde zin voor vaart overheerst in het openingsdeel van cantate 54. Daar is de springerigheid van de begeleiding misschien wat minder op zijn plaats, al is dat dan eerder een kwestie van smaak en interpretatie.

Een kleine onzuiverheid hoort men tijdens de vocale inzet van het openingskoor van BWV186 ‘ärgre dich, o Seele, nicht’, waar de vier solozangers een halve maat nodig hebben om een volledig secure intonatie te vinden. In concertverband is zoiets natuurlijk perfect vergeeflijk maar van een cd, waar elke take opnieuw genomen ken worden, verwacht je toch net wat beters. Gelukkig worden zulke onzuiverheden goed gemaakt door de vlotte cadans die de muzikanten (en dan vooral de continuosectie) van La Petite Bande in hun uitvoering kunnen steken.

Alt Petra Noskaiova, tenor Christoph Genz en bas Jan Van der Crabben zijn present op alle cantates (behalve de altcantate BWV54 natuurlijk) maar de sopranen zijn telkens verschillend. Zo zingt Siri Thornhill cantate 186 met een tamelijk groot, sappig stemgeluid dat goed mengt met Noskaiova’s donkere stemkleur in het duet ‘Lass, Seele, kein Leiden’. De fijnere, meer heldere stem van Elisabeth Hermans doet dat niet in het gelijkaardige duet uit cantate 168 maar komt wel lichter en gemakkelijker over.

Een goede tekstplaatsing, met aandacht voor het metrum in Bachs cantateteksten was steeds al een kenmerk van vorige opnames en blijkt ook hier weer, met name bij Petra Nosakiova en Christoph Genz in de recitatieven van BWV 134. Het illustreert het retorische aspect van Bachs muziek en de aandacht die daar bij La Petite Bande aan besteed wordt en resulteert in zonder meer genietbare uitvoeringen die vaart en enthousiasme bezitten.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.