Francis Poulenc is een 20e-eeuwse componist die lid was van "les six", een groep van zes componisten onder leiding van Jean Cocteau met onder andere Arthur Honegger en Darius Milhaud (die zich met hun frivole en naïef-lijkende muziek wou afzetten tegen de serieux van het Franse impressionisme en de Wagner-verafgoding in Duitsland). Bekende werken van Poulenc zijn het prachtige concerto voor twee piano's en het ballet 'Les Biches' voor Diaghilev. Als Poulencs goede vriend Pierre-Octave Ferroud in 1936 ernstig betrokken raakt bij een auto-ongeval in Hongarije begint de tot dan toe enkel profaan georiënteerde componist gestaag religieuze werken te componeren en blijft dit doen tot zijn dood bijna dertig jaar later. Het is hieraan dat Poulenc zijn status van "le moine et le voyou" dankt: half monnik, half kwajongen.
Het werk aan 'Dialogues des Carmélites' begon in 1953 en duurde vier jaar. Poulenc was er al snel door geobsedeerd en tijdens het werk kreeg hij zelfs een zenuwinzinking. Poulencs andere grote religieuze meesterwerk 'Gloria' ontstond kort daarna in 1959 na een moeilijk arbeidsproces. Evenals bij zijn orgelconcerto, met een quasi religieuze status, ziet men hier in tegenstelling tot het algemene beeld van de componist een onzekere, worstelende ambachtsman aan het werk. Het libretto van de opera is gebaseerd op een scenario van Georges Bernanos, dat teruggaat tot een waargebeurd verhaal. Kortweg gaat de opera over de zestien nonnen van een Karmelietenklooster nabij Compiègne die tijdens de Franse Revolutie werden gedood via de guillotine omdat ze niet wilden verzaken aan hun geloof. Het Christelijk geloof wordt dus in extremis op de proef gesteld. Hierin wordt het verhaal van Blanche de la Force verwerkt, een hypersensitieve vrouw van aristocratische komaf die in het Karmelietenklooster soelaas zoekt voor de hardheid van de buitenwereld. Hoewel ze initieel vlucht van het lot dat de nonnen wacht, overwint ook zij haar angst en voegt zich uiteindelijk bij hen om als laatste op het schavot te sterven.
De muziek van deze opera is van een pracht die zijn gelijke slechts in een klein aantal andere werken vindt. Poulencs taal is gezuiverd van alle ballast en de sereniteit die zijn partituur uitstraalt, beneemt een mens de adem. Het gebruik van a cappella vrouwenkoor in de tweede akte brengt de meest religieuze gevoelens tot expressie. Ook de orkestkleuren vormen een amalgaam waar men slechts in verstomming naar kan luisteren. Specifiek de blazers, waar de componist altijd een sterke affiniteit mee had, krijgen prominente rollen toebedeeld. Kent Nagano en het Beiers opera-orkest verdienen niets dan lof in een uitvoering die perfect de diepmenselijke sfeer weer kan geven. De veeleisende vocale partijen worden overigens goed ingevuld, met bijvoorbeeld een uitstekende Hélène Guilmette als Constanze en vooral Susan Gritton als Blanche. Dat de Britse sopraan zich thuisvoelt in Poulenc bewees ze reeds met een prachtige opname van diens 'Gloria' met Stephen Layton voor Hyperion. Enige opmerking is dat het Frans, wat de tekstuitspraak betreft, er niet altijd even duidelijk en correct uitkomt.
Dat regisseur Dmitri Tcherniakov voor een gemengde setting tussen traditionele en hedendaagse elementen kiest, is anderzijds wat jammer. Deze schizofrenie doet afbreuk aan de grote eenheid van de opera. Plots politie-uniformen, geel lint en een grootsteedse straatmassa zien opduiken tussen het 18e-eeuws en minimalistisch kader werkt niet. Als de nonnen zich dan nog eens lijken te ontpoppen als de extremisten van vandaag, inclusief tijdbom en explosie, dan doet dat volledig afbreuk aan hun integere martelaarschap dat Poulenc zo heeft geïnspireerd. De boodschap van hoop die op het einde wordt gegeven in de zin dat Blanche in plaats van zich ook te laten onthoofden haar kloosterzusters redt uit hun zelfmoordconstructie, laat zich bovendien niet goed rijmen met de muziek waarin steevast de guillotineslagen weerklinken. Gelukkig zijn de betwistbare regie-matige keuzes niet in extenso doorgedreven en blijft de nadruk liggen op het (inter)menselijke lijden. Daarenboven doet de topvertolking deze onvolkomenheid snel vergeten.
De video-opnames zijn heel goed gemaakt, met zin voor detail en overzicht en een surplus is altijd de inkijk in de orkestbak, wat hier het geval is. In het boekje bij de DVD had wat meer uitleg mogen staan over de context van het werk, naast de synopsis. De Engelse ondertitels verschijnen niet zo heel mooi op het scherm, wat misschien een belemmering kan zijn voor wie ze gebruikt. Maar bovenstaande zijn slechts details in een vooral muzikaal superieure opname van Poulencs magnifieke opera.