Een jaar na de eerste uit 2012, verscheen er in 2013 een tweede cd met stukken van Jean-Luc Fachamps, genoemd naar en geïnspireerd door het Arabische alfabet. Opnieuw deed de Belgische componist voor zijn aanpak een beroep op het systeem van Jawâhiru'l khamsah dat aan elke letter bepaalde kwaliteiten en sferen toedicht, maar ook nu weer neemt Fafchamps deze benadering niet te strikt. Labels als verlangen, haat, vreselijk of stabiel zijn hier en daar herkenbaar in de muziek, maar worden door Fafchamps vooral als vertrekpunten genomen.

Net als bij voorganger ‘KDGhZ2SA’ is de titel van ‘YZ3Z2Z1S2’ een aaneenschakeling van de door Fafchamps gecomponeerde soefiletters, waarbij de volgorde geen specifieke betekenis heeft. Het mag dan ook duidelijk zijn dat ondanks de specifieke achtergronden van de titels, de werken en de muziek op zichzelf staan. Meer nog: die blijft, zoals wel vaker bij Fafchamps, erg toegankelijk voor een breed publiek, zonder in simplificaties te vervallen.

Essentieel voor deze toegankelijkheid is de verbeelding die in de muziek naar boven komt en het brede scala aan emoties en invloeden dat Fafchamps aanboort: sensueel of ronduit gewelddadig, melodisch of abstract geluidsgericht. In tegenstelling tot ‘KDGhZ2SA’ is er op deze nieuwe cd geen plaats voor grote orkestwerken. De bezetting varieert van een elfkoppig kamerorkest (houtblazers, strijkers, trombone, piano en percussie) tot een solostuk voor trombone en live elektronica: een kolfje naar de hand van het ensemble Ictus, zoals ook nu weer uit de uitvoeringen blijkt.

Wanneer het ensemble in grotere bezetting aan de slag moet, hanteert Fafchamps een opvallend traditioneler geluid dan voor de werken in kleine bezetting. Vooral in ‘Y’ zijn de referenties naar verschillende tradities opvallend. Van Russische romantiek naar film- en ronduit sprookjesachtige muziek, met de haast obligate knipogen naar het fragiele impressionisme. Gelukkig reikt de ambitie van het werk verder dan louter het spelen met de traditie. Het thematische materiaal dat in het stuk gehanteerd wordt, komt op bepaalde momenten terug, zonder dat het stuk een strakke vorm krijgt opgelegd.

Hierdoor kan Fafchamps van de hak op de tak springen, zonder dat het geheel een betekenisloze collage wordt. Het verstilde klarinetmotiefje van het begin of de magisch-realistische unisonomelodie in het hele ensemble krijgen telkens opnieuw betekenis. Zo stuurt Fafchamps het stuk, nu eens breekbaar, dan weer hypernerveus, naar een dramatische climax om het daarna te laten terugtrekken in het verstilde van het begin.

Zo betoverend en verrassend als ‘Y’ klinkt, zo agressief is ‘Z2’ dat ook al te horen was op ‘KDGhZ2SA’. Opnieuw is het Piet Van Bockstal die in de eerste minuten met snerpende multiphonics zijn instrument mag uitpersen. Dat de ritmisch puntige, Stravinsky-achtige ensemblepassages daarbij als een haast lichtzinnige verademing klinken, zegt alles over de directheid waarmee Fafchamps hier op de luisteraar afvliegt.

In ‘S2’ is dan weer een heel voorname rol voor de live elektronica weggelegd. Aanvankelijk zweeft die als een synthesizer door de akoestische instrumenten om het geluid daarna orkestraal op te pompen tot Varèse-achtige proporties. Later klinkt de technologie als het razen van de wind over een verlaten vlakte of als stormachtig gedonder. Fafchamps weet deze kleuren echter mooi te combineren met blazers en een strijkkwintet die aanvankelijk schurend en wringend voor de dag komen, maar daarna ook lichter fladderend een uitweg zoeken, als vlinders, opgesloten in een glazen bokaal.

Wanneer hij gebruik maakt van kleinere bezettingen, kiest Fafchamps voor een opmerkelijk abstractere sound. Melodie wordt ondergeschikt aan de kleur, zeker in ‘Z3’ waar een wirwar van trombonepartijen gestapeld wordt, van meerstemmig brommen, het jazzy gebruik van plunger demper (waardoor de klank even mooi als traag van kleur verandert) of quasi militaire aanzetten. Wanneer die geluiden later meer gefilterd worden, scheert Fafchamps langs de wereld van de oude sciencefiction, zonder vintage te worden. Dit mede dankzij de bij momenten verbluffend precieze uitvoering van Alain Pire die in het meer dan tien minuten durend solostuk slechts sporadisch op een onzuiverheidje te betrappen valt.

Nog meer op klank gericht is het begin van ‘Z1’ waar de honneurs worden waargenomen door piano en altviool. Het is dit laatste instrument dat de inzet voor haar rekening neemt met korte gestes die opnieuw gestapeld worden. Door het ontbreken van een dominant toonhoogteverloop of metrum verdampt elk tijdsbesef en het is dan ook wachten tot de muziek meer melodisch wordt voor de luisteraar houvast krijgt. Eens deze weg ingeslagen is er echter geen houden meer aan en onder invloed van de piano en de elektronica explodeert het werk in een sonore vulkaanuitbarsting. Opnieuw is deze climax niet het eindpunt, maar een aanzet tot een regressie naar het ruisen waar het stuk uit vertrok die alleen verstoord wordt door een opvallende knip (coupure?) in het geluid. Het terugplooien is symptomatisch voor de uitgekiende vormgevoeligheid van Fafchamps muziek. Die neemt zijn tijd waar het nodig is, zonder onnodig en gemakkelijk te blijven dralen in muzikale situaties. Hierdoor kan wordt de luisteraar in eender welke situatie en gedaante meegezogen in het muzikale discours, wat deze ‘YZ3Z2Z1S2’ nog overtuigender maakt dan voorganger ‘KDGhZ2SA’.

Meer over Jean-Luc Fafchamps


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.