Volume 18 in  la Petite Bande’s Bach-cantate-opname stelt drie cantates voor: BWV9, met zijn obligate vioolsolo in de tenorara, het feestelijke BWV70 en BWV182, een palmzondagcantate met een concertante partij voor blokfluit. De huidige opname bezit alle kenmerken die men ondertussen al gewoon is van La Petite Bande-opnames. Zo speelt de obligato trompet in het openingskoor van BWV70 op een instrument zonder vingergaatjes, wat zonder meer historisch is maar de intonatie van het ensemble wat wankel doet lijken. Storen doet het hier niet zo maar zeker is dat heel wat andere ensembles zonder meer eerder voor een meer betrouwbare, meer massieve uitvoering zouden kiezen. De koorpartijen worden solistisch uitgevoerd, met één zanger per stem, en de strijkers zijn op dezelfde dunne manier bezet (maar niet volledig solistisch). Het geeft het geheel een transparante kleur, die zeker brozer overkomt in de ‘tutti’ bewegingen dan de uitvoeringen in grote bezetting van bijvoorbeeld Suzuki of Gardiner.

Tegelijkertijd komt de klank van deze uitvoering wel tamelijk direct over. Die directheid is mede een resultaat van de opnamekwaliteit, die het doet uitschijnen alsof de luisteraar op korte afstand van de instrumenten zit. Dat valt bijvoorbeeld op in de altaria uit cantate 70, waarbij de obligate cellosolo erg kort op de microfoon lijkt te spelen, zodat men nog net niet de bijgeluiden van de boog en het instrument kan waarnemen. Het resulteert in een verschillend, ruwer klankconcept dan de doorgaans meer gestroomlijnde Bach-uitvoeringen van onder meer the English Baroque Soloists. En dat die cellosolo door Sigiswald Kuijken op violoncello da spalla wordt uitgevoerd, hoeft niemand te verbazen. Minder overtuigend is dan weer Kuijkens vioolsolo in de aria ‘Wir waren schon zu tief’ uit cantate 9, een solo die met een karakteristieke vloeiendheid gespeeld wordt maar net dat beetje zuiverheid mist die men van toch ook van authentieke instrumenten mag verwachten.

Het grootste pluspunt van de dergelijk kleinschalige, van nabij beleefde opname is de energie die La Petite Bande in haar uitvoeringen weet te stoppen. Zelfs een eenvoudig of repetitief ritme in een recitatief krijgt hier vaart en energie en dus betekenis. Verscheidene aria’s, zoals ‘Hebt euer Haupt empor’ uit BWV70 of het ‘Starkes Lieben’ uit BWV182 krijgen enkel al door middel van een geëngageerde begeleiding een uniek karakter, alsof men naar een live-opname zit te luisteren in plaats van naar het uitgekiende resultaat van enkele dagen in een opname-studio. Wel opmerkelijk is dat BWV182 over het algemeen nogal, zeg maar, ‘sportief’ gespeeld wordt, terwijl de aria’s en zelfs de instrumentale ‘sonate’ waarmee de cantate begint, eerder om een contemplatieve atmosfeer lijken te vragen.

Bij de zangers hoort men geen grote verrassingen, al was het meer omdat de kwaliteit van het solistisch kwartet uit de vorige uitgaven in deze reeks bewaard blijft. Sopraan Gerlinde Sämann en alt Petra Noskaiová laten hun stemkleur prachtig versmelten in het duo ‘Herr, du siehst Statt’ uit BWV9. Erg geslaagd is ook het basrecitatief van Jan Van der Crabben in BWV70 ‘Ach, soll nicht dieser’, met zijn zwaar pulserende continuolijn. Christoph Genz presenteert dan weer een uitstekende tenoraria in BWV9, met een nobele tenorstem vol met empathie. Drie prachtige cantates op deze cd dus, met enkele minpunten maar genoeg kwaliteit (bij de blazers bijvoorbeeld, of in het vocale kwartet) om die minpunten ook weer snel weer te vergeten.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.