In de persbio willen ze het niet met zoveel woorden gezegd hebben, maar wie de eerste cd Mount Meru beluistert, kan er niet omheen: als groep lijkt Mount Meru wel erg gebouwd rond zangeres Sanne Huysmans. Al was het maar omdat die met haar Franse teksten en karakteristieke stemtimbre zo sterk aan de jonge Axelle Red doet denken, dat de muziek haast wel popachtig moet klinken. Nu kunnen de nummers bij momenten ook gerust akoestische genoemd worden, maar dat neemt niet weg dat ‘Arbres’ als geheel moeiteloos aan de stilistische eenvormigheid ontsnapt.

Dat had trouwens nog explicieter gekund, hadden het euphonium en de bugel van Niels Van Heertum wat meer ruimte gekregen, maar diens bijdrages blijven beperkt tot enkele accenten en laagjes die de muziek niet wezenlijk sturen. Gelukkig bestaat de rest van de band met pianist Seppe Gebruers (Ifa y Xango), drummer Lander Gyselinck (Kris Defoort Trio, LABtrio), bassist Hugo Antunes (Roll Call) en gitarist Benjamin Sauzereau uit al even gedreven en soms ook wel eigenzinnige muzikanten.

Het is echter net tegen de achtergronden van de bandleden dat opvalt hoe centraal de zangeres van dienst staat. Nergens is er ook maar een spoor van de gekte van Ifa y Xango of de drive van het nieuwe Kris defoort Trio. ‘Arbres’ is dan ook eerder jazzy dan wel jazz. Dat hoeft op zich natuurlijk geen probleem te zijn en dat is het hier ook meestal niet.

Zonder speciaal vindingrijk te zijn, doen de arrangementen en de composities mooi hun werk: van de ballade ‘Le Bonheur’ (met een aardige 80s inslag) en de jazzschuifelaar ‘Sous Verre’ tot het etherische ‘L’ennui’ waar Huysmans in een parlando-ritmiek mag rondzweven in de harmonische velden van haar begeleiders. Jammer dat Gebruers hier als solist te veel in het idioom van het nummer blijft hangen, want iets meer van zijn muzikale stekels hadden het nummer meer eigen smoel kunnen geven. Iets grootser van opzet klinkt ‘Quercus’ dat zo weggelopen kan zijn uit de generiek van een tv-feuilleton, terwijl de groep zich voor ‘… Que la Terre Lui a Chuchoté’ comfortabel in de cozy jazz nestelt.

Hoewel in deze nummers de arrangementen zeker niet eenduidig rechtdoor lopen, zorgen de muzikale veranderingen er niet voor dat de groep binnen één nummer een andere richting uitgaat. Dat ligt anders bij ‘Dormez Bien’ en ‘Misson’, waar de strofes ijler zijn en in het geval van het eerste stuk zelfs wat metrische vrijheid geven, om in de refreinen breder of grootser voor de dag te komen. Met toenemende dramatiek overstijgen deze composities het best de klassieke popsongstructuur.

Hetzelfde wordt geprobeerd bij ‘Le Progrès’, dat begint als een vertraagde wals waarvan de mistige harmonieën weer duidelijk naar de jazz knipogen. Enkele keren wordt er plots een versnelling hoger geschakeld, waarbij het walsritme door de instrumentalisten gebroken wordt. Deze overgangen zijn iets subtieler dan bij ‘Dormez Bien’ en ‘Mission’, maar komen ook wat minder uit verf. Vooral Huysmans zit niet zo lekker in de opbouw, waarbij ze ook haar melodie te veel uitbeent, zodat de monotone lijn niet meer in staat is de song verder te dragen. 

Toch blijft ‘Arbres’ een aardig schijfje. Wie er op basis van de line-up aan begint met jazzverwachtingen zal zich echter snel bekocht voelen, maar wie luistert met minder duidelijke vooruitzichten, zal zich veel gemakkelijker laten charmeren door de ongecompliceerde muziek.

Meer over Mount Meru


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.