Eind 2008 verliet drummer Jarle Vespestad Supersilent, waardoor de groep gereduceerd werd tot een trio. ‘9’ is de eerste plaat van de groep in afgeslankte versie en laat een band horen die muzikaal op dieet is. Op dit album gebruiken de groepsleden immers enkel en alleen Hammondorgels, waardoor ze – zoals bij deze Noren wel vaker het geval is – in nieuw vaarwater terechtkomt.
Wat wel bewaard blijft is de abstractie van de songtitels. Of beter: de afwezigheid ervan. De keuze om stukken geen naam, maar gewoon een tracknummer te geven, leek nog nooit zo toepasselijk als nu, want zelfs naar Supersilent-normen is ‘9’ een wel erg abstracte plaat geworden. Zonder grote middelen of activiteiten worden vaak mooie spanningsbogen opgebouwd die de luisteraar in alle abstractie bij de les houden. Die moet dan wel bereid zijn zich volledig te richten op de muziek, want meer dan eens lijkt die een afwachtende houding aan te nemen: de tracks schuiven vooruit in een gestaag en natuurlijk verloop, maar nemen daarvoor alle tijd. Er zijn sporen van melodieën en motiefjes te horen en pulsen in de klanken geven bij momenten een metrische houvast, maar evengoed zweeft de luisteraar rond in sonore gewichtloosheid. Dat het geheel meestal blijft boeien is te danken aan het verfijnde sound waar Supersilent een patent op lijkt te hebben. De zachte dynamiek en het transparante geheel maken alle gebeurtenissen en details hoorbaar, waardoor de luisteraar maximaal in de klank getrokken wordt.
Naast de voor Hammonds zo typische beverige tonen en zware stoombootklanken insinueert Supersilent op ‘9’ ook echo’s van prehistorische en verstoorde elektronica, spokende stemmen en elektrische gitaren. Pompende ritmes van denderende stoomtreinen en ijle klanken van intergalactische nevels wisselen elkaar af in een dissonantie die erg aan Franse klassieke muziek van de eerste helft van de 20ste eeuw doet denken: dissonanten van Supersilent klinken immers nooit scherp en wrang, maar worden afgevlakt door de zachte dynamiek. Het gevolg is een mysterieuze en soms erg spacy klankwereld, gekleurd door flipperende boordcomputers uit tijden toen ruimteschepen op het filmscherm nog met touwtjes voortbewogen werden.
Voor de laatste twee tracks – de vier van de hele plaat nemen samen vijftig minuten in beslag – wordt het orgelgeluid van de Hammonds ook “traditioneel” bovengehaald. In het derde stuk zelfs in volwaardige kerkstijl, waarbij de brede harmonieën en het hoge register het geheel een psychedelisch randje geven. Alsof er een kerkdienst plaatsvindt op een oud Russisch ruimteschip, waarbij een introverte Sun Ra organist van dienst is.
De afsluitende track is meteen ook de langste. De lange orgelklanken – zwevend als het poollicht – klinken vormeloos en lijken geheel hun eigen weg te gaan. Het enige dat de luisteraar rest is meezweven. Nergens gaat de muzikale ontwikkeling zo traag als hier. Misschien gaat zelfs wat te traag, want geleidelijk aan vervaagt de spanningsboog en verliest de track elk dwingend gevoel. Zo ontstaat een muzikale onverschilligheid die afwezig bleef bij de vorige nummers. ‘9’ is dus niet de boeiendste Supersilent-plaat te noemen, maar dat heeft minstens evenveel te maken met de schitterende erfenis van deze steeds vervellende band.
Meer over Supersilent
Verder bij Kwadratuur
Interessante links