Kwadratuur interview

Hoewel Drew Gress (°1959) een van de meest vooraanstaande bassisten van zijn generatie is, is '7 Black Butterflies' uit 2005 pas zijn derde album onder eigen naam. Een snelle blik op Gress' agenda en cv maakt al snel duidelijk waarom en de ambitieuze allstar-bezetting van zijn kwintet zal de zaken daarbij niet vergemakkelijken.

De lijst van muzikanten waarmee je gewerkt hebt is opvallend gevarieerd. Van eclectische muzikanten als Uri Caine, Don Byron en Dave Douglas over de abstractie van Ellery Eskelin tot de meer klassieke sound van Fred Hersch. Ben je van nature een onrustig type dat steeds nieuwe stimuli nodig heeft?

Ik denk het wel, want ik geniet ervan om in verschillende settings te werken. Muziek is zo'n heerlijke en gevarieerde kunstuiting dat het jammer is om jezelf tot een enkele stijl te beperken. Toch zou ik mijn gevoel tijdens het spelen niet direct omschrijven als rusteloosheid, maar wel als nieuwsgierigheid naar wat er gaat gebeuren: het volgende moment, de volgende maand, het volgende jaar of zelfs het volgende decennium. Dat is voor mij al meer dan genoeg om elke morgen op te staan.

Hoe pas je je aan bij die verschillende stijlen?

Ik heb niet het gevoel dat ik mijn muzikale aanpak aanpas wanneer ik in verschillende situaties speel, hoewel je dat misschien beter zou vragen aan de muzikanten waarmee ik werk. Voor mij verandert het proces echt niet. Ik daag op en zoek uit wat er moet gebeuren door naar de anderen te luisteren en door op mijn eigen gehoor af te gaan. Het mooie aan het werken in verschillende muzikale omgevingen is dat je de kans krijgt om jezelf geregeld terug uit te vinden. Als je durft kan dat zelfs elke avond opnieuw. Voor een artiest die er naar streeft om steeds te blijven groeien, biedt dat ontelbare mogelijkheden om telkens iets nieuws te horen en te spelen. Wie de invloed en de voeding van een steeds veranderende omgeving niet toelaat, verspilt mogelijkheden om te leren en zijn horizon uit te breiden. Dat gezegd zijnde, zijn er momenten dat het me echt duidelijk wordt dat ik een heel andere muzikale taal spreek en op heel andere dingen moet letten, wanneer ik me in een open triobezetting met Tim Berne bevindt of wanneer ik Fred Herschs muziek speel.

Uri Caine, Don Byron en Dave Douglas mixen hun jazz graag met andere invloeden en zelfs iemand als Fred Hersch heeft zijn lievelingen binnen de popmuziek. Heb jij specifieke muzikale voorkeuren buiten de jazz?

Zeker, maar die zijn niet zo duidelijk hoorbaar, aangezien ik probeer om ze te verwerken in een persoonlijke muzikale taal. Belangrijke invloeden buiten de jazzwereld zijn voor mij surfmuziek, bands uit het California van de jaren '60, Engelse rock uit de 60's en de 70's, hedendaagse ambient als Fennesz en Supersilent, wereldmuziek (vooral de Cubaanse en de Arabische-Afrikaanse traditie), hedendaagse klassieke muziek en country. Dus eigenlijk de eclectische mix die je kan verwachten.

Je eerste opname als leider ('Heyday' van Jagged Sky uit 1998) heeft bijna veertig jaar op zich laten wachten. Waarom zo lang?

Ik had gewoonweg geen haast en bovendien kroop er heel wat tijd in het samenstellen van en het repeteren met Jagged Sky, de band met Dave Binney, Ben Monder, en Kenny Wollesen. Ze hadden bovendien ook wat tijd nodig om vertrouwd te geraken met mijn muziek, die door sommige muzikanten beschouwd wordt als een beangstigende combinatie van heel specifiek bepaalde en open elementen. Eerlijkheidshalve moet ik er ook nog wel aan toevoegen dat er geen label geïnteresseerd was om mijn muziek uit te brengen, dus misschien zou je met die vraag ook eens moeten aankloppen bij diegenen die het voor het zeggen hebben. Misschien zat mijn haar niet goed genoeg? Hoe dan ook: Flavio Bonandrini (van Soul Note, het label waar 'Heyday' verscheen, KVM) kwam naar een van onze concerten in de oude Knitting Factory en tekende ons. Ik heb dus wel wat te danken aan Flavio's moed. Wat mijn tempo van werken betreft, is het zo dat ik heel organisch te werk ga. Ik schrijf wanneer ik iets te zeggen heb en ik probeer te vermijden om dingen te forceren: schrijven om te schrijven. Dit, gecombineerd met een druk tourschema voor het spelen van andermans muziek, zorgt er voor dat het proces een hele tijd kan duren. Ik hoop het tempo wat op te voeren in de nabije toekomst, temeer daar er zich ook meer mogelijkheden beginnen aan te dienen.

De muzikanten van je eigen kwintet zijn niet van de minste en zullen niet gemakkelijk te strikken zijn om mee te repeteren. Hoe werken jullie naar een opname of een tournee toe?

Tim Berne, Ralph Alessi, Craig Taborn en Tom Rainey behoren tot de drukst bezette muzikanten van New York. Ik ben dan ook heel tevreden dat ze tijd maken voor onze band. Ik heb me steeds voorgenomen om niet te werken, wanneer niet iedereen er kan zijn, dus is het tweerichtingsverkeer dat van ons een echte groep maakt. Voor een opname of een tour repeteren we in New York en spelen we er een paar concerten om nieuwe stukken voor te bereiden en om voor een levend publiek te spelen. Dat is de beste manier om te testen of de muziek echt werkt voor de luisteraars. Aangezien iedereen in de groep heel snel werkt, is deze voorbereiding voldoende. Het kan misschien wat vreemd klinken, maar er bestaat echt zoiets als te voorbereid zijn, dus is het van belang om het evenwicht te vinden tussen voorbereid zijn en spelen op het gehoor.

Met trompettist Ralph Alessi en saxofonist Tim Berne heb je twee blazers met een heel verschillende manier van spelen. Heb je bewust gekozen voor die verschillende persoonlijkheden?

De opvallend verschillende benaderingen die Ralph en Tim hebben van improvisatie heeft mij inderdaad gefascineerd. Ik wilde in mijn muziek momenten van hypermodern contrapunt, iets als 21ste eeuwse dixieland. Dat is voor mij het toppunt van muzikale conversatie, veel interessanter dan de top-down benadering van de iconische jazz, waar een persoon aan het woord is met alleen occasionele commentaar van de anderen, zoals in zittingen van het Britse parlement. Ik vind het meer stimulerend wanneer de vloer vrijgelaten wordt voor een muzikaal debat en improvisatoren in mono-, dialoog en meer kunnen gaan, wanneer dat hen uitkomt. Dat zorgt voor mij voor interessante polyfonie en dat is een van de karakteristieken van deze groep.

Op '7 Black Butterflies' is de elektronica bescheiden, maar toch duidelijk hoorbaar aanwezig. Wie is er hiervoor verantwoordelijk?

Voor dit album deed producer David Thorn de mixing en de mastering alleen, in Woodstock. Toen hij een eerste definitieve mix van 'Rhinoceros' klaar had, ben ik naar hem toe getrokken om te luisteren en ik werd meteen verliefd op het oordeelkundige gebruik van de elektronica. Elke keer wanneer die opduikt, klinkt alles toch natuurlijk en vanzelfsprekend, omdat de effecten organisch, vanuit de compositie zelf, komen. Het bleek een mooie manier om deze muziek in de 21ste eeuw te brengen. Zelf experimenteer ik al enkele jaren met virtuele synthesizers en hun klankmogelijkheden, waarbij de combinatie met akoestische instrumenten me bijzonder intrigeert. Volgend jaar zal ik een soloplaat opnemen, waarbij de bas in verschillende auditieve omgevingen te horen zal zijn. Dat project beschouw ik als een uitgroei van wat David deed voor '7 Black Butterflies'.

Wat blijft er live van deze effecten over?

Tot op vandaag gebruiken we live geen elektronica, aangezien iedereen in de band in staat is om gelijkaardige effecten uit zijn akoestisch instrumenten te krijgen. Op de nieuwe plaat, 'The Irrational Numbers' die ook zal verschijnen bij Premonition Records, speel ik ook op twee virtuele synthesizers en worden er overdubs en andere technieken gebruikt om een ongewone auditieve omgeving te scheppen. Ook het gebruik van laptops kan in de toekomst een optie worden.

De arrangementen van '7 Black Butterflies' klinken heel organisch, alsof ze op het zelfde moment ontstonden als het muzikale materiaal zelf. Bovendien werd het album opgenomen in slechts twee dagen tijd. Waren de stukken praktisch afgewerkt toen jullie de studio in gingen?

Sommige stukken waren nieuw bij de opnames. Met andere waren we meer vertrouwd, aangezien we daarvoor twee tournees gedaan hadden als kwartet, dus zonder Ralph. Ik had een hele tijd lopen schrijven voor deze concerten, dus er waren ook stukken die bekend en ingespeeld waren. Voor de arrangementen vraag ik me steeds af wat de meest natuurlijke manier is om op of over het materiaal te improviseren. Normaal geeft het materiaal zelf daarvoor suggesties, maar het kan natuurlijk nooit kwaad om een groep vol componisten en bandleiders te consulteren. Ik probeer iedereen tevreden te stellen, inclusief mezelf. Op de concerten van deze tour zullen we nieuw en oud materiaal spelen. De nieuwe plaat 'The Irrational Numbers' zal enkele dagen voor we vertrekken (op 28 september) geperst zijn. We zullen exemplaren bijhebben, hoewel de officiële release pas voorzien is in januari 2008. De muziek van dit album is allemaal nieuw en ik beschouw het als mijn (of ons) beste werk totnogtoe.

Drew Gress Quintet, v.l.n.r.: Craig Taborn, Tim Berne, Tom Rainey, Ralp Alessi, Drew Gress
Drew Gress Quintet, v.l.n.r.: Craig Taborn, Tim Berne, Tom Rainey, Ralp Alessi, Drew Gress

Is het volgens jou mogelijk om de muziek van dit kwintet te spelen met een vervanger voor een van de muzikanten?

Zoiets probeer ik te vermijden, maar voor een festival in Bergamo viel de geweldige Simon Nabatov ooit in voor Craig. Hij deed dat schitterend, maar hij is dan ook een verbijsterende muzikant.

Heb je, buiten 'The Irrational Numer', nog opnames op stapel staan?

In augustus heb ik opgenomen met Marc Ducret, Dominique Pifarely en Ben Perowsky. Die opnames moeten nog gemixt en gemasterd worden, maar zouden in de loop van volgend jaar klaar moeten zijn. Natuurlijk ben ik ook nog benaderd voor een solo basalbum, waarover ik daarstraks al sprak. Aan die dingen zal gewerkt worden wanneer de huidige tour afgelopen is. Misschien ben ik toch meer rusteloos dan ik zelf eerst dacht...

Meer over Drew Gress


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.