Kwadratuur interview

Wanneer de late zestigers van de Rolling Stones weer eens in het land zijn en fans over elkaar struikelen om op te merken "dat ze het maar bijven doen, op hun leeftijd", wordt met geen woord gerept over een Antwerpse zeventiger. Nochtans doet die het nog een graadje straffer.

Vorig jaar werd pianist Fred Van Hove zeventig, maar dat belette hem niet om met 'Journey' een indukwekkend live-album op te nemen dat laat horen dat Van Hove nog steeds muzikaal relevant is. Bijna veertig jaar eerder werd hij voor de eerste keer op plaat vastgelegd, als pianist van het Peter Brötzmann Octet, met namen die elke liefhebber van geïmproviseerde muziek doen watertanden: Evan Parker, Willem Breuker, Han Bennink, Peter Kowald, Sven-Ake Johansson en Buschi Niebergall. De wereld van de geïmproviseerde muziek zou na 'Machine Gun' nooit meer dezelfde zijn.

Heb je nog herinneringen aan de opnames van 'Machine Gun'?

Dat blijft wel bij natuurlijk. De opnames dateren dan ook uit een speciale periode: mei '68. Ik weet de omstandigheden nog zeer goed, want die waren niet zo denderend. Het was in een club waar met doeken een beetje aan de akoestiek gewerkt moest worden. Er was dus absoluut geen sprake van een professionele studio, noch van een vleugel: ik speelde toen op een buffetpiano. Achteraf bekeken was het natuurlijk iets heel bijzonder om daar bij geweest te zijn, maar op het moment zelf heb ik dat niet beseft. Dat geldt trouwens voor iedereen die er toen bij was. Toch was het iets speciaal, aangezien de muziek niet langer lokaal bleef: muzikanten uit Engeland, Duitsland, Zweden, België en Nederland hadden elkaar gevonden.

Hoe ben jij eigenlijk bij de vrije improvisatie terecht gekomen? Is er iemand die je in die richting gestuurd heeft?

Niet echt, maar ik ben altijd een jazzliefhebber geweest. Voor mijn eerste kennismaking met de jazz moeten we terug naar de platen die ik als tiener bij ons thuis hoorde. Dat was juist na de Tweede Wereldoorlog toen de bebopplaten aangewaaid kwamen. Die bebop was in de VS natuurlijk al een tijdje bezig, maar door de oorlog kwam er niet veel door. Die muziek heeft mij echt geraakt en van toen af ben ik nooit meer afgeraakt van mijn voorkeur voor jazz. Vooral de evolutie vond ik spannend. Er waren toen trouwens al mensen bezig met modale muziek: Coltrane, Miles Davis ... Op een zeker moment zijn wij dan zelf met iets op de proppen gekomen: een groot verschil met vroeger toen de jazz vooral in de VS werd gemaakt. Niet dat jazz niet gespeeld werd in andere landen, maar het was vooral een Amerikaanse zaak. Zo is de geïmproviseerde muziek een groot voordeel geweest voor de Europese muziek.

Het gaat er op de plaat serieus stevig aan toe. Waren jullie toen angry young men?

Het ging er natuurlijk wel over om iets omver te duwen. We moesten ons ook een plaats veroveren in de geïmproviseerde muziek die toen meestal jazz was. Iedere nieuwe beweging moet, in eender welke cultuurafdeling, een plaats maken voor zichzelf. We ware dus inderdaad wel een beetje boos, want je kunt natuurlijk geen muren omver duwen met een ta sje thee in je hand.

Zie je 'Machine Gun' dan eerder als een tijsdocument of als een zelfstandige plaat?

Wat is het verschil daartussen? Ik denk dat we in die omstandigheden niet wisten dat het zoiets zou worden: we waren eigenlijk gewoon blij dat we met die mensen konden spelen en opnemen. Het is ook mijn eerste lp geweest, dus het betekent wel wat, langs alle kanten.

Je bent op het album geregeld amper of niet hoorbaar.

Ik weet dat dat een probleem was. Er werd natuurlijk flink hard gespeeld en ik speelde op een buffetpiano, maar ik geloof dat ze piano wel opgetrokken hebben op de lp die later van 'Machine Gun' gemaakt is. Wanneer we met een kleiner ensemble in een club speelden, kwamen mensen wel eens naar me toe om te zeggen dat ze de piano niet goed gehoord hadden. Mijn antwoord was dan altijd dat ik er wel bij was, dat ik de muziek mee gemaakt had. Wat ze gehoord hadden, daar zat een stukje piano bij ook al was ze dat niet zo opgevallen.

In de liner notes zegt Brötzmann dat hij er een piano bij wilde voor het "serieuze" aspect. Wat bedoelde hij daarmee?

Oei, dat zou je aan Peter Brötzmann moeten vragen. Misschien verwijst hij naar het feit dat het in vele huizen een teken van weelde was om iemand piano te laten spelen? Ik weet het eigenlijk niet zo goed.

Opvallend bij zowel jouw stuk op 'Machine Gun' ('Responsible') als Brötzmanns titelcompositie is het herkenbare einde, respectievelijk een stukje cocktailmuziek en een r&b-riff.

Die plaat dateert uit het begin van de vrije impropvisatie en alle mensen in de groep van 'Machine Gun' kwamen natuurlijk uit de jazz. We waren gewoon niet meer tevreden met de beperkingen van die muziekstijl, waar nog volgens een idioom moest geïmproviseerd worden. Ik denk dat die dingen waar wij net vanaf kwamen af en toe wel eens doorspeelden in de composities (als je van composities kan spreken), dat we we toch wel dachten dat er iets georganiseerd in mocht zitten.

Als je solo speelt, werk je dan ook met een vooropgezet plan?

Nee, dat is volledig vrij. Ik heb vroeger wel eens thuis dingen uitgedacht om ze te gebruiken, maar dat viel altijd in het water: het instrument was anders en ook de omstandigheden. Het was bijvoorbeeld een andere ruimte, er was publiek bij enzovoort. Nu begin ik mijn solo-optredens steeds met een blank mind. Het is ook bijzonder moeilijk: je bent alleen, je hebt geen reacties van andere muzikanten, alleen van het publiek en eigenlijk kan je dus zeggen dat het publiek in zekere zin mee de muziek maakt. Het publiek weet dat niet echt, maar als muzikant weet je dat het publiek zijn aandacht op je heeft en helemaal meegaat of dat het dat net niet doet.

Je bent solo beginnen spelen in 1970. Waarom ben je aan zoiets eenzaams begonnen?

Tja, dat is een goeie vraag. Het is inderdaad zeer eenzaam, maar je hebt natuurlijk ook de hele akoestische ruimte voor jezelf. Als je met andere mensen speelt, dan reageer je gewoon, dat is een kwestie van actie en reactie. Als je echt solo speelt daarentegen, dan kan je alles doen wat in je opkomt. Ik ben ermee begonnen toen Paul Van Gysegem me vroeg om het te doen op het Gravensteenfestival in Gent en zo ben ik bezig gebleven. Ik heb ook nooit gevraagd om als solist op te treden. Ik speelde namelijk liever met groepen, maar ondertussen heb ik natuurlijk iets ontwikkeld op die solopiano en dat is dan wel iets zeker?

Op je recentste soloplaat 'Journey' valt op dat je in één grote lijn denkt, zonder drastische breuken.

Dat heeft te maken met het solospelen. Zoals ik al zei: ik start zonder vooropgezette ideeën, dan begin je en moet je maar voort. Je probeert er dan het beste van te maken en dat is dan meestal een doorlopende lijn. Hoewel ik natuurlijk ook een plaat als 'Spraak' (opgenomen in 2003, KVM) gemaakt heb die bestaat uit allemaal kleine stukken. 'Journey' is natuurlijk ook een speciaal geval, want de plaat is opgenomen in een kapel, eigenlijk een kleine kerk. Het was trouwens de eerste keer dat het festival van Mulhouse daar pianisten liet spelen, omdat ze dan ook een piano moesten huren. Ik weet uit ervaring dat een kapel of een kerk een heel andere akoestiek heeft dan een concertzaal en daar moet je rekening mee houden. Ik doe dat door op voorhand naar de locatie te gaan en dan allerlei dingen uit te proberen, uit te zoeken wat gaat en wat niet. Als je heel veel doet, veel noten speelt in een kapel, dan struikelen die over elkaar en kan niemand er nog aan uit wat er gebeurt. Er is dus een zekere wetmatigheid en daar hou ik graag rekening mee. Ik denk trouwens dat dat de reden is dat het concert zo goed geworden is.

Ben je tijdens het improviseren ooit muzikaal vast komen te zitten?

Nee, dat is nog nooit gebeurd, maar daar speelt de ervaring natuurlijk in mee.

Je balans en aanslag lijken heel sterk op die van een klassieke pianist. Heb je speciale studies gevolgd?

Ik heb muziekacademie gedaan tot op het einde, wat toen prijs van uitmuntendheid was. Het volgende stadium was dan het conservatorium, maar toen was ik al gebeten door de jazzmicrobe. Ik heb aan het conservatorium van Antwerpen wel wat cursussen gevolgd en er later zelfs nog les gegeven: improvisatie, dat moet in de jaren '70 geweest zijn. En wat betreft die klassieke aanslag: dat is misschien wel één van de goede aanslagen, waar je het mooiste mee kan spelen.

Heb je een bepaalde voorkeur voor klassieke pianisten of componisten?

Ik heb niet meteen favoriete klassieke pianisten, maar ik hoor natuurlijk wel graag klassieke muziek, vooral de nieuwere lichting. Nieuwe muziek vanaf Schönberg heeft mij altijd erg geïnteresseerd. Xenakis en zo, dat zijn voor mij grote voorbeelden. Trouwens, van klank sluit dat aan bij wat wij zelf doen, maar het is uiteraard wel op een andere manier gemaakt: bij hem is het uitgeschreven en bij ons gebeurt het op het moment zelf.

Je muziek en manier van spelen doet op de één of andere manier denken aan György Ligeti. Heb je een speciale affiniteit met die muziek?

Dat hebben al meer mensen gezegd, maar dat is zeker niet opzettelijk. Hij behoort tot de hits van de nieuwe muziek, maar wat mij zo aanspreekt bij hem zou ik niet kunnen zeggen. Het is te lang geleden dat ik nog naar zijn muziek geluisterd heb. Ik heb er trouwens maar weinig van gehoord.

Speel je nog gecomponeerde muziek?

Niet echt, maar ik oefen nog wel klassieke studies. Geen Czerny, want dat heb ik veel te veel moeten spelen, maar wel dat soort zaken. Ik ben trouwens ook gestopt met het schrijven van muziek.

Denk je dat je nu nog in de stijl van 'Machine Gun' zou kunnen spelen?

Nee, dat denk ik niet. Dat heeft niets te maken met de energie die het vraagt, want die is er nog steeds, maar wel met de evolutie van mezelf. In het begin van de geïmproviseerde muziek wilde ik alles proberen. Met de tijd zijn er dingen waarvan je gaat denken dat ze er wel een beetje over zijn of dat ze eigenlijk niet bij jou passen. Ik doe dat soort dingen dus niet meer omdat ik het niet meer wil, niet omdat ik het niet meer zou kunnen. Ik denk trouwens dat niemand van toen nu nog in die stijl speelt. Of misschien nog wel in die stijl, maar iedereen zal wel evoluties hebben ondergaan ten opzichte van wat we deden bij 'Machine Gun'.

Tijdens het festival Follow the Sound speel je samen met de Franse klarinettist Louis Sclavis en de Nederlandse cellist Ernst Reijseger: een opmerkelijke combinatie, zeker met Sclavis die tegenwoordig meer jazzgerichte muziek speelt.

Inderdaad en het was eigenlijk mijn idee. Ik ken Louis al heel lang, hij heeft nog op Free Music (het festival dat Van Hove jaren geleid heeft en waaruit Follow the Sound voortgekomen is, KVM) gespeeld. Ik heb dit trio gekozen omdat het prachtige muzikanten zijn, maar ook omdat ze soms een beetje te veel naar de smaak van het publiek toe spelen in plaats van hun eigen ding te doen. Ik heb Scalvis en Reijseger dus gekozen om ze nog eens te laten kennismaken met de vrije improvisatie: ik ga ze terug leren improviseren. Ik wil die twee die een beetje van de weg zijn afgeweken een trap geven. Maar ze doen natuurlijk wat ze willen. Het idee is bij me opgekomen tijdens het festival van Mulhouse waar Sclavis in verschillende groepen speelde en waarbij ik mij soms toch wel afvroeg wat hij daar stond te doen.

Volg je de jonge lichting improvisatoren nog wat?

Er zijn in Brussel wel wat jongere mensen bezig, zoals de fluitiste Adelheid Sieuw en haar man, de gitarist Jan Hub Nas. Vorig jaar heb ik in Rotterdam samen gespeeld met Othin Spake. Het is drummer Teun Verbruggen die mij toen gevraagd heeft en ik vond dat trouwens wel te doen. Ze maken uiteraard een ander soort muziek, maar misschien is dat ook een nieuwe wending. Er is natuurlijk heel veel nieuwe jazz die mij niet zo geweldig aanstaat, maar ik denk dat er een hernieuwde belangstelling is van jonge mensen die toch wel eens wat anders willen.

Meer over Fred Van Hove


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.