Save the best for last. De grootste kanonnen van Follow The Sound 2010 werden opgespaard voor de slotdag van het festival. En het mag gezegd: er werd serieus raak geschoten.

Op 16 juni van dit jaar overleed de Amerikaanse trompettist Bill Dixon, een reden voor zijn collega-trompettisten Jacques Coursil, Stephen Haynes en Franz Koglmann en bassist Barry Guy om exact vier maanden later samen te zitten voor een hommage aan hun voormalige medemuzikant. Haynes wierp zich op als woordvoerder van het kwartet en kondigde aan dat het optreden als een work in progress beluisterd moest worden. Waarom de blazers weinig of geen gebruik maakten van de microfoons (iets wat Dixon net wel deed voor speciale effecten) lichtte Dixons leerling dan weer niet toe. Dat was volgens Haynes een te lang verhaal.

Een combinatie van drie trompettisten was op zich al uitzonderlijk, het geheel werd nog opmerkelijker door de contrasterende profielen van de muzikanten. De extreem lyrische Kogelmann (die bovendien geregeld naar de zachtere bugel greep) stond ver af van Haynes die hard en hoog uithaalde en de trompet eerder als een klankgenerator en zelfs even als slaginstrument gebruikte.

Barry Guy (foto: Cees van de Ven)
Barry Guy (foto: Cees van de Ven)
Tussen deze twee in hing Coursil die in deze setting beter voor de dag kwam dan de dag ervoor met zijn eigen kwartet. Zijn technische beperkingen werden nu opgevangen door zijn collega’s, waardoor zijn breekbare geluid veel beter tot haar recht kwam. Het geneuzel bleef achterwegen en de staccatoritmes werden veel functioneler gebruikt. Het sterkst bleek deze jazzveteraan echter als spoken word artiest. De indringende klank van zijn bij momenten gehavende stem, maar vooral de autoriteit en de expressie waarmee hij een Franse tekst (een fragment uit wat blijkbaar een volledig oratorium moet worden) declameerde, was beklijvend. De sobere omlijsting van zijn collega’s werkte perfect en het geheel liet zo’n indruk na dat de groep de daaropvolgende minuten probleemloos kon verder surfen op de haast magische atmosfeer.

Niet alle momenten waren van dit niveau. Door de uiteenlopende muzikale karakters dreef de groep vaak in de richting van het vrij contrapunt, waarbij de combinatie van de drie trompetten enkel keren in een heerlijk sacraal geluid resulteerde. Daarbij was echter ook te horen dat de drie meermaals muurvast kwamen te zitten. Gelukkig was er op die (en eigenlijk ook op alle andere) momenten Barry Guy die steeds een uitweg wist te bedenken en die voor iedere muzikant net datgene in huis had wat die nodig had. Warme dubbelgrepen, een zangerige toon, zinderende klokeffecten of elektronische, laptopachtige klanken werden met een indrukwekkend oor voor detail en met een al even indrukwekkende accuratesse uit de bas gehaald. Door deze flexibiliteit werd Guy als enige niet-blazer de echte gids van de groep: de man met de ideeën die zijn kameraden met zachte hand steeds opnieuw op de sporen wist te krijgen.

Vroege vogels die om 18u reeds in deSingel aanwezig waren, hadden reeds kennis kunnen maken met het multimediale werk van percussionist Gerry Hemingway: films of slides (met foto’s van Hemingway zelf) waarbij hij de muziek geschreven en/of gespeeld had. Voor zijn concert op Follow The Sound enkele uren later was het opzet dat hij muziek zou spelen bij videokunst van Beth Warshafsky. De inbreng van deze laatste bleef beperkt tot enkele minuten kleurrijke, flitsende en psychedelisch aandoende abstracte beelden, waardoor het optreden eigenlijk een soloconcert werd.

Drummers die in zo’n setting weten te overtuigen zijn niet dik gezaaid, maar Hemingway behoort gelukkig tot diegenen die het wel aankunnen. Daarvoor heeft hij de gave om heel verschillende benaderingen te combineren en speelt hij met kleur, ritme en densiteit. Hoe goed zijn oor voor kleur ontwikkeld is, werd van bij aanvang duidelijk. Met niet meer dan een cimbaal (bespeeld met een strijkstok, een houten bok of een drumstick) wist hij een hele wereld van klanken op te roepen, waarbij de sterk contrasterende geluiden mooi geïntegreerd werden in een muzikaal discours.

Hemingway’s ritmische flair (met ook vaste, herkenbare ritmes, maar zonder de muziek steriel op slot te draaien) kwam tot uiting toen hij plaats nam achter het drumstel. Hier werd de klankgevoeligheid en de manipulatie van het drummateriaal bovendien gecombineerd met nauwkeurig frutselende samples en het razendsnel wisselen tussen de verschillende onderdelen van de drumkit. Dit resulteerde nu eens in een flitsende collage van elkaar opvolgende geluiden, dan weer in een gelaagde ritmische polyfonie die te midden van de technische virtuositeit ook muzikaal boeiend bleef. Het slechts spaarzaam aanwezig zijn van het visuele luik van deze multimediaal opgezette voorstelling bleek dus geen probleem: wie dit soort resultaat kan neerleggen voor het oor, heeft het oog niet nodig.

Het slotconcert van Follow The Sound voer uit onder de wiskundig aanstootgevende vlag 3+3=5: geen provocatie van de exact wetenschappelijk georiënteerde bezoeker, maar de objectieve weergave van het treffen van twee trio’s (B3B en Tarfala) die één muzikant gemeenschappelijk hebben.

Met wat slechte wil kon het optreden van B3B met Fred Van Hove afgedaan worden als het Toots Thielemans-moment van Follow The Sound. Zoals de harmonicavirtuoos steevast wordt opgevoerd als publiekstrekker op en peter van Jazz Middelheim, zo is de pianist Van Hove een vaste klant op Follow The Sound, het festival dat de uitloper is van het door hemzelf opgerichte Free Music festival. Tot zover de parallellen, want van muzikale nostalgie is en was bij Van Hove tot nader order geen sprake. Dat was eerder dit jaar te horen tijdens het optreden van B3B op het Jazz & Sounds festival, waar het trio de concurrentie op een hoopje speelde.

Fred Van Hove (foto: Cees van de Ven)
Fred Van Hove (foto: Cees van de Ven)
In Antwerpen ging het er niet anders aan toe. De communicatie tussen Van Hove en de twee bassisten Barry Guy (terug van net een concertje weg geweest) en Wilbert de Joode ging razendsnel. Dit is het soort samenspel waarbij een half woord van de ene voor de anderen meer dan genoeg is. Nu en dan was duidelijk te horen wat er over en weer gekaatste werd, maar het grootste deel van de tijd zat de verstandhouding op een haast metafysisch niveau waarbij niet exact te duiden was hoe er gecommuniceerd werd. Dat onderlinge muzikale verstandhouding en overleg aanwezig waren, viel echter niet te ontkennen: de muziek bulkte er van en de concertzaal liep ervan over. Wie het allemaal echter graag geanalyseerd had, kon zich echter beter verzekeren van een leger psychologen en musicologen, veel tijd en massa’s concentratie.

Na goed een half uur trippelden saxofonist Mats Gustafsson en drummer Raymond Strid discreet het podium op: voor Van Hove en de Joode het teken om zich voorzichtig terug te trekken, waardoor alleen het drietal van Tarfala overbleef. In deze omgeving was de muzikale samenspraak gemakkelijker vast te pinnen, niet in het minst omdat Guy, Gustafsson en Strid meer als high energy collectief optraden. Door de stevige momenten af te wisselen met meer gedetailleerde en fijnmazige episodes kreeg de muziek ook hier extra dimensies, maar het mysterie van B3B was hier minder aanwezig.

Het voorspelbare slot was natuurlijk de combinatie van de twee trio’s tot een kwintet, waarmee Follow The Sound een “feestelijk” orgelpunt kreeg. Vooral de groepoverschrijdende samenspraak tussen Van Hove (op accordeon), de Joode en Gustafsson was mooi om horen. Uiteindelijk kregen de wiskundige hardliners dan toch gedeeltelijk gelijk. Drie plus drie werd uiteindelijk geen vijf, maar eerder een zeven. Een dikke zeven. Minstens.

 

Meer over Follow The Sound 2010 – Dag 4


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.