Zo gelijkend en zo verschillend: met het Lionel Beuvens Quartet en Splashgirl haalde de Handelsbeurs op 5 november twee bands naar Gent die het spel anders spelen dan de meeste van hun collega’s, maar dat wel op een heel verschillende manier doen. Voor Beuvens was ‘Trinité’ zijn eerste release onder eigen naam: een intieme en bescheiden plaat die hij meenam op een tour in het kader van JazzLab Series.

Met een band die voor drie kwart dezelfde was als op de cd, lag het voor de hand dat Beuvens’ kwartet live uit hetzelfde vaatje zou tappen als in de studio en zo geschiedde. Als uit het niets kwam de muziek tevoorschijn met de ijle trompetklanken van Kalevi Louhivuori. Als een volleerde anti-held laveerde die tussen toonloos blazen en fragiele “zuivere” klanken, waarbij hij meer dan eens in het vaarwater van Arve Henriksen verzeilde. Ook toen de rest van de band zachtjes binnenschoof en in ‘Jessica’, het openingsnummer van ‘Trinité’ belandde, waarbij de statige akkoorden van de compositie zich meteen leenden tot kwetsbare toonschilderingen.

Lionel Beuvens Quartet (foto: Bryan Schanschort)
Lionel Beuvens Quartet (foto: Bryan Schanschort)
Waar het kwartet op de cd echter vaak compact en bescheiden blijft, mocht de muziek live wat meer openbloeien. Althans wat dynamische ontwikkeling betrof, want harmonisch bleven de nummers in een soort niemandsland hangen dat drastische wendingen bij voorbaat uitsloot. De muziek schoof even natuurlijk als voorspelbaar verder, waarbij de spankracht eerder voortkwam uit de lange bogen, dan uit de  zinderende lading waar het het kwartet duidelijk niet om te doen was.

Toch klopte het plaatje vaak erg mooi en speelde het viertal als een organisch geheel. Het zachte timbre van Louhivuori werd mooi ingebed in het subtiele pianospel van Tuomarila, net als Louhivuori een muzikant van Finse komaf. Met hun tweetjes bepaalden ze grotendeels het geluid van de groep. Drummer Beuvens dankte zijn leidersplaats vooral aan de composities die uit zijn pen kwamen, maar deed als uitvoerder ook meer dan gewoon tempo houden. Zonder het zijn collega’s echt lastig te maken, durfde hij de basisgroove loslaten om met borstels en stokken zijn bandleden in een zachte, comfortabele zetel te zetten. Misschien zelfs iets te comfortabel, want van opporren of oppoken was hoegenaamd geen sprake. Bovendien was de kleurwerking iets te beperkt, waardoor die niet een uur lang kon boeien.

Ook bassist Manolo Cabras (voor het geografische evenwicht: van Italiaanse komaf) haalde niet alles uit de kast, maar zoals Beuvens het louter tempospelen aan zich voorbij liet gaan, zo liet de bassist zich ook niet opsluiten in voor de hand liggende formules. Zonder de stomende energie die hij in tandemformule met drummer Marek Patrman zo indrukwekkend kan laten horen, plaatste hij hier wel heel eigen lijnen die echter nooit de solisten uit hun evenwicht haalden.

Lionel Beuvens (foto: Bryan Schanschort)
Lionel Beuvens (foto: Bryan Schanschort)
Zo klonk het optreden van het kwartet bijzonder gaaf, maar miste het helaas ook wat punch, ook toen het tweede stuk ‘Seven’ wat stevige latin aandroeg. Tuomarila sneed het ritme in zijn solo wat vinniger op, zoals Louhivuori het dromerige verliet voor meer melodisch en vooral dynamischer spel. De traploze ontwikkeling die de muziek zo doormaakte, voorkwam eenvormigheid, maar door de harmonische wazigheid bleef het geluid wel erg herkenbaar, alsof de band in eerste instantie de gevoeligere zielen wilde bekoren.

Als een mes door zachte boter, gleden de muzikanten door het repertoire dat na de uitgerekte ballade ‘The Things Are All You’ (met echo’s van ‘All the Things You Are’) en  een drumsolo in ‘Mucho Loco’ belandde. Voor deze afsluiter haalde Beuvens plots een aanstekelijke en vooral deugddoende New Orleans-achtige groove boven, waardoor de muziek een lichtjes andere gedaante kreeg. Lichtjes, want het bedachtzame spel van zijn collega’s hield ook dit stuk in de beheerste modus waarin het kwartet een uur lang vertoefde.

Voor het optreden van Splashgirl mocht het parfum van de atmosferische jazz nog wat langer in de Handelsbeurs blijven hangen. Ook deze Noren zochten niet naar verschroeiende tempoversnellingen of stevig aangezette volumes, maar waar de muziek van Beuvens’ kwartet grotendeels melodisch gestuurd werd, lag de focus bij Splashgirl meer op de kleur. Want hoewel de groep in wezen een akoestisch pianotrio blijft, werd het geluid in niet geringe mate bepaald door het versterkte pianogeluid, de echo op datzelfde instrument of de synthesizer.

Niet dat het publiek zich wat dat laatste betreft tevreden moest stellen met de synthetische klanken die Toots Thielemans’ ‘What a Wonderful World’ op Jazz Middelheim steevast van de nodige siroop voorzien. Daarvoor bleef Splashgirls geluid te abstract. Hoe duidelijk melodische frases ook waren, ze dreven rond in een bij momenten bedwelmend geluid dat slechts traag vorderde. Ongedurige types moeten in die avond in Gent dan ook meer dan alleen hun nagels afgebeten hebben.

Andreas Stensland Løwe (foto: Bryan Schanschort)
Andreas Stensland Løwe (foto: Bryan Schanschort)
Net zoals Beuvens’ groep de set inzette met de eerste nummers van ‘Trinité’, zo opende Splashgirl de debatten met de eerste songs van ‘Field Day Rituals’. Voor ‘Long Story’ werd het pianogeluid vervormd alsof het te zien was door gebroebeld glas en in de titeltrack werd er een goed gemikte echo op gegooid die wonderwel paste bij de stompbeat en de opmerkelijke stopplaatsen.

Na het ijle ‘I Feel Like I Know Her’ verliet de groep het repertoire van ‘Field Day Rituals’ voor het abstractere werk dat het enkele jaren eerder had uitgebracht op ‘Pressure’. De duidelijke melodieën die tot dan het geluid gekruid hadden, werden even op stal gezet. In plaats daarvan kwamen een ritmische loop met verschuivende accenten en de korte, herhaalde pianoformules van Andreas Stensland Løwe die de muziek leken te herleiden tot de stabiele harmonie van een vereenvoudigd pianostuk van Steve Reich. Binnen dit stabiele kader was de muzikale activiteit grotendeels gericht op het geluid op zich dat met kleine details werd bijgestuurd. Vooral bassist Jo Berger Myhre liet zich horen als de man van kleinigheden die de muziek niet drastisch een andere kant uit stuurden, maar wel even onder een ander licht lieten zien. Het spelen in het hogere register van de bas en het wisselen van tokkelen naar strijken (waarbij hij de tremolo’s in de piano versterkte en bijkleurde) stonden hem toe deel te nemen aan de kwetsbaarheid die de muziek ondanks de technologie wist te bewaren.

Ook drummer Lønmo Knudsrød bewoog zich in de die kringen, hoewel hij, vaker dan Beuvens de set ervoor, zich beperkte tot het omkaderen van zijn collega’s. Met gongs en cimbalen vertoefde hij vaak in mystieke sferen die hij combineerde met strakke formules: het overnemen van de loop in ‘Concerning This Square’ of het elementaire dramritme dat aan de basis lag van ‘The Other Side’. In dit stuk werd opnieuw de harmonische beweging beperkt, hoewel de brede, Messiaen-achtige akkoorden hier wel een eigen traject uitstippelden. Later werd hierin een trage, herhalende lijn hoorbaar die schatplichtig was aan het slepende rockwerk van een band als Earth. De ronkende vrijheid die Myhre zich hier permitteerde, zorgde opnieuw voor een ander accent in het geluid, maar verstoorde nooit de stabiliteit van de song.

Jo Berger Myhre (foto: Bryan Schanschort)
Jo Berger Myhre (foto: Bryan Schanschort)
Dat gebeurde ook niet in het bijzonder knappe ‘Mass’ waarin Myhre de lead nam in een sobere, Arabisch krullende melodie. Zonder de op cd zo prominent aanwezige verdubbeling door de altviool van Eyvind Kang, bleef de meanderende melodie haar charme bewaren. Nu was het de beurt aan de piano om zich enkele kleine vrijheden te veroorloven, maar al snel kroop Løwe terug in zijn melodische rol waarbij hij zich naadloos aansloot bij de zangerige melodie van Myhre.

Hoewel vaak slepend traag en soms zelfs statisch, bleef de muziek van Splashgirl opvallend licht. Ook toen een portie gitaarachtige noise werd uitgekapt over het vertraagde ballet van ‘Twix it and Silence’ bleef de groep elegant in slow motion bewegen. Zelfs de statige, lichtjes dreunende akkoorden van ’Dulcimer’ konden de soms haast surrealistische intimiteit niet uit de muziek halen.

Door de focus op sfeer, ruimte en geluid, bleven heel wat aspecten in de muziek van Splashgirl onaangeroerd, waarbij vooral luisteraars die uit waren op ritmische of harmonische vindingrijkheid op hun honger beleven zitten. Voer dus voor wie zijn jazz ook wel eens zonder grote energie of compositorische vindingrijkheid, maar met dromerige dressing wil. En in dit geval was die zelfs licht zonder light te worden.

Meer over Lionel Beuvens Quartet, Splashgirl


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.