De Tsjechische dirigent Jiri Belohlavek is niet aan zijn eerste cd toe bij het Franse label Harmonia Mundi maar zal er zelden een plaat bij hebben opgenomen met een programma dat zo nauw aansluit bij zijn eigen muzikale erfenis. Bohuslav Martinu mag dan wel nog steeds in de schaduw staan van zijn (iets oudere) tijdgenoten Janacek en Dvorak, dat is geen reden om zijn muziek, steeds herkenbaar en met het grootste respect voor de muziek van oude meesters geschreven, links te laten liggen. De drie werken op deze plaat zijn typerend voor Martinus neoklassieke stijl uit de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw. Het tweede vioolconcerto is een eigentijdse kijk op een genre dat diepgeworteld is in de romantische traditie, terwijl de serenade voor strijkers en vooral de 'Toccata e due Canzoni' invloed van de barokmuziek verraden die Martinu zo nauw aan het hart lag.

Belohlavek geeft aan deze muziek een welbespraakte interpretatie mee, breed gedacht en uitgevoerd. Ongetwijfeld het meest romantische deel van de cd wordt gevormd door het eerste deel van het vioolconcerto. De grootse, ernstige manier waarop de Prague Philharmonia dit werk opent schept hoge verwachtingen en sleept de luisteraar mee in een bij momenten donkere wereld van uitgestrekte wouden en lieflijke sprookjes.

Dit vioolconcerto werd op verzoek van violist Mischa Elman geschreven, een Russisch-Amerikaanse violist die bekend stond om het dramatische temperament wanneer hij speelde. Weinig verwonderlijk dan ook dat dit concerto voor Martinu een confrontatie met de hele, lange negentiende-eeuwse traditie van vioolconcerti was, een over de schouder terug kijken naar de concerti van Bruch, Brahms of Tchaikovski. Isabelle Faust speelt niet met het temperament dat bijvoorbeeld Anne-Sophie Mutter dit concerto zou meegeven maar zet een concerto neer dat aan grandeur en virtuositeit niets hoeft in te boeten. Bovendien laat ze voldoende ruimte voor variatie. Tegenover een vrolijk dansbare finale en een hoog virtuoos eerste deel staat een melodieus middendeel met de inventiviteit van Dvoraks mooiste composities. Faust gebruikt veel minder vibrato hier, speelt strikter en domineert zeker niet over de slanke begeleiding van de Prague Philharmonia. Een dergelijk slanke, fijne toon als ze in de finale aanslaat, zullen haar weinig violisten nadoen.

De twee andere werken zijn verrassend in de manier waarop Martinu op hoogst originele manier met zijn neoklassieke materiaal omgaat. Zonder zwak te klinken of achttiende-eeuwse clichés op ironische wijze te verwerken houdt hij zich trouw aan een transparant, ontspannend idioom dat beslist uniek genoemd mag worden binnen het twintigste-eeuwse neoclassicisme van mensen als Stravinski, Respighi, Poulenc, Wolf-Ferrari of Pfitzner. Waar zulke 'l'art pour l'art' vaak oppervlakkig overkomt, componeert Martinu muziek die trouw aan zichzelf blijft, wat melodieën oplevert van een opvallende schoonheid zoals in het middendeel van de serenade of de twee 'canzone's'. De toccata bezit, met zijn nerveuze ritmiek en concertante pianopartij (die de Franse pianist Cédric Tiberghien meesterlijk voor zijn rekening neemt) een diepgang die men eerder bij romantische muziek verwacht terug te vinden. Zeker een aandachtige beluistering waard dus, deze mooie en eerlijke muziek in deze schitterend slanke uitvoering!

Meer over Bohuslav Martinu


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.