Shostakovich vijfde en negende symfonie zijn al vaker samen op een cd gebundeld. Dat zal wel deels een technische reden hebben (samen vullen ze zo een vijfenzeventig minuten muziek, net een plaatje vol) maar beide werken passen ook goed bij elkaar. Want het zijn, uiterlijke schijn soms ten spijt, allebei werken waaraan Shostakovich een erg persoonlijke draai gaf die geheel niet in de lijn lag van wat officieel van hem verwacht werd.

Zo is de vijfde het antwoord op vlijmscherpe kritiek vanuit 'Pravda' op Shostakovich' voorgaande composities en beantwoordt het werk uiterlijk aan de criteria die het regime oplegde. Het is klassiek opgebouwd, voor een standaard orkestbezetting geschreven en besluit met een obligaat vreugdevol laatste deel – dat naderhand zo clichématig opgebouwd blijkt dat hier eerder sprake is gedwongen juichen. De negende, uit 1945 zou dan weer een overwinningssymfonie moeten worden die de overwinning van het Sovjetvolk en haar geniale leider in de tweede wereldoorlog zou bezingen. In plaats daarvan componeerde Shostakovich zijn kortste en meest kleinschalige symfonie. Een kamerorkest schippert in vijf korte delen tussen ironie, banaliteit en ondeugendheid, met een vlot, lieflijk intermezzo als traag deel.

Kreizberg verrast met een interpretatie die Shostakovich' muziek in al zijn variatie en diepgang laat horen, zonder op voor de hand liggende passages in maniërismen te vervallen. Zo spaart het Russisch Nationaal Orkest zijn overweldigende 'forte' dynamiek doorgaans op voor de echte climaxen. In de vijfde symfonie werkt Kreizberg een duidelijke tempo-overgang in naar de militaire mars in het eerste deel. En deze mars bezit vlijmscherpe tandjes, naast het feit dat hij hier herleid wordt tot een parodie op banale, militaire marsmuziek. Het tweede deel wordt net dat beetje trager genomen, wat de associatie met een (wrange) Weense wals nog duidelijker maakt. Het trage derde deel, het emotionele hart van de symfonie, laveert meesterlijk tussen ingetogen warmte, vooral in de fluwelen strijkerpassages en menselijke breekbaarheid, met knappe, erg muzikale soli in de houtblazers. De finale daarentegen barst nooit echt open, ook niet aan het krachtige begin. Hierdoor bewaart Kreizberg het gevoel van gedwongen vreugde dat Shostakovich in gedachten had; vreugde die nooit spontaan genoeg klinkt en net niet overslaat naar verveling.

Veel dirigenten grijpen de gelegenheid aan om van Shostakovich' negende een oefening in sarcasme en oppervlakkigheid te maken. Niet zo bij Kreizberg: deze negende blijft doorgaans een zwijm van ernst behouden wat deze opmerkelijke mix van het banale en het verhevene net heel speciaal doet klinken. Het 'presto' scherzo uit deze symfonie klinkt even virtuoos als lichtvoetig, net kamermuziek, met een kopersectie op steroïden en strijkers die vlot en razendsnel afwisselen tussen mierzoeterige passages en vluchtig snelle, oogverblindende technische trekjes. Shostakovich de sarcast, enigszins getemperd maar zo wel op zijn best

Hoewel Yakov Kreizberg de voor de hand liggende orkestrale effecten niet uit de weg gaat, ligt de kracht van deze opname niet in de eerste plaats in het machtige orkestspel tijdens overdonderende tutti-passages maar net in het feit dat Kreizberg ons elke maat nieuwe details toont in Shostakovich' partituur die in een minder doordachte uitvoering bedekt raken. En dit maakt deze cd tot een heel fijngevoelige Shostakovich interpretatie van een dirigent die veel begrip kan opbrengen voor deze Russische componist.

Meer over Dmitri Shostakovich


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.