Twee mannen met baarden. Twee zonder. En een tweede album. Na vier jaar samen concerteren en een regen aan positieve kritieken voor hun titelloze debuut bij ECM, heeft Snakeoil inmiddels een opvolger klaar voor een fenomenale voorganger. De band rond Tim Berne had kunnen uitdoven op de tournees die volgden op het verschijnen van die dijk van een plaat die pas in 2012 werd gereleaset. De chemie bleek echter van die orde dat er gerust nog een tweede plaat in zat, een die zo mogelijk nog heviger om zich heen schopt, krabt en bijt dan de eersteling van het kwartet. Voor Berne is een studio-album overigens nog steeds een ongewoon wapenfeit. De man zweert immers bij de intensiteit die hij als muzikant opbouwt met een live aanwezig publiek. De muziek van Snakeoil is bij momenten echter zodanig nauwkeurig uitgedokterd, van polyritmische passages tot delicaat contrapunt, dat Berne expliciet wilde dat zijn luisteraars die ettelijke details met groot geluidscomfort konden oppikken. Zo werd 'Shadow Man' geboren, een cd die de riemen van het samenspel nog harder aanspant dan eerder werk van dit kwartet.

Tim Berne is nog steeds de voortrekker. Wanneer hij zijn riet aanblaast is dat niet zomaar om een noot tot klinken te brengen, maar om een idee in geluid om te zetten, of zelfs een directe stroom aan opeenvolgende associaties. In 'OC/DC', met een lengte van ruim twintig minuten het langste nummer van de cd, is hij het die het adrenalinepeil van de muziek de hoogte in jaagt. Tergend is hoe hij in de laatste vijf minuten alle spanning die werd opgebouwd laat exploderen in een even gedrochtelijke als opslorpende escapade. Ook pianist Matt Mitchell, die met donderende akkoorden het muzikale onweer definitief laat losbarsten, en percussionist Ches Smith, die op de donder reageert met bliksemflitsen die zijn collega's het gras van onder de voeten maait, hebben hun aandeel in wat dit nummer teweeg brengt, evenals Oscar Noriega, met wiens klarinet en basklarinet het instrumentarium van de band wordt vervolledigd. Lustig piepend blaast hij een alternatief thema naast dat van Berne, terwijl Mitchell en Smith het geluid verder volproppen zonder elkaars lijnen in verdrukking te brengen.

In Paul Motians 'Psalm', de enige compositie waaraan Berne's eigen pen niet ten grondslag lag, ontpopt Snakeoil zich tot een meditatief kwartet, dat klank in al zijn broosheid fileert. De hoofdmoot van het album bestaat echter uit strakke groepsontboezemingen. 'Socket' wordt door Mitchell als een vertraagd machinegeweer in gang gezet, waarna de altsax van Berne het monopolie opeist. Daaronder plaats Smith echter onrustig gewauwel van koebellen en andere onheilspellende percussie, die Berne als een razende van de berg stuwen waar hij zich voor even op waande. Wanneer Smith terug een heus ritme oppikt, zijn het Mitchell en Noriega die hun frontman het vuur aan de schenen leggen, met de bedoeling hem in een ongenaakbaar keurslijf te duwen. Berne laat zich daar echter niet toe vermurwen en voor de luisteraar er erg in heeft, zit die badend in het zweet naar de beklemmende greep waarin deze vier musici elkaar houden te luisteren. Ook in afsluiter 'Cornered (Duck)' stellen de muzikanten zich overigens brutaal tegendraads jegens elkaar op. Alweer is voor Noriega geen echte glansrol weggelegd, maar over het hele album gespreid mogen zijn bijdrages wel cruciaal heten voor de gelaagde totaalklank van het collectief. Ja, 'Shadow Man' is een waardige opvolger voor Snakeoils debuut. En in dit geval wil dat wat zeggen. Heel wat.

Meer over Tim Berne’s Snakeoil


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.