Op 13 oktober 2012 speelde de Zweedse saxofonist Martin Küchen met Angles een adembenemend optreden in het KC BELGIE in Hasselt. Wat ooit begon als een trio en gaandeweg uitgebreid werd tot een sextet en een octet, was in Hasselt een nonet geworden waar de positieve energie van af spatte. Luid zonder hard te worden, energiek zonder enig spoor van agressie en soms best eenvoudig van opzet zonder simplistisch te klinken: Angles 9 zocht het niet in de platte, maar o zo “coole” excessen.
Met door de vijf blazers, piano en vibrafoon in blok gespeelde thema’s en collectieve improvisaties met de helende kracht van een zuiveringsritueel, roept de band herinneringen op aan de collectieve extase van de grotere Charles Mingus formaties. Ondanks de vele ruimte die er gelaten wordt voor de solisten, blijft de muziek bovendien een groepsgebeuren, waarbij het samenspel en de arrangementen de aandacht opeisen. De stukken van Küchen mogen dan misschien niet gemillimeterd uitgewerkt zijn, het werken met meerdere thema’s per compositie en de essentiële rol die daarin voorzien is voor baslijnen (die meer dan eens de allures van een echt neventhema krijgen) bezorgt de muziek dimensies die zelfs de meest spetterende solist nooit zou kunnen verkrijgen.
Vanaf de eerste track vliegt de groep er, kop vooruit, in. Het hoofdthema van het bijna twintig minuten durende ‘Deception’ schalt uit alle klankbekers, waarbij de kleine slordigheden in het samenspel het massale effect nog versterken. Wanneer de solisten aan de bak moeten, begint het spel van lagen en laagjes. Waar in eerste instantie de improvisator van dienst geschraagd wordt door louter een baslijn, annex ritmesectie, worden er later steeds andere lijnen tussengeschoven. Soms zijn dit niet meer dan parafraseringen van de baslijn of versterkingen van de basisharmonie, soms is het de hoofdmelodie die opnieuw binnenkomt. Evengoed blijft de rol van de begeleidende muzikanten ergens halverwege deze uitersten hangen waardoor de luisteraar meer dan eens op het verkeerde been gezet wordt.
Wanneer de melodie van de blazers plots verplaatst wordt naar het duo van piano en vibrafoon, boort de groep een nieuw klankregister aan dat nog extremer wordt opgezocht wanneer er ook qua tempo een stapje teruggezet wordt. De latinachtige klankwereld die plots komt doorschemeren is echter niet van klassieke, Zuid-Amerikaanse, maar heeft meer weg van het betoverende en ambachtelijk futurisme van Sun Ra.
Voor het slot keert de groep tenslotte toch nog even terug naar de hoofdmelodie: aanvankelijk in vrije contrapunt, alvorens Küchen zijn troepen weer op een rechte melodische lijn trekt.
In ‘A Woman is a Tree’, een echte klassieker uit het repertoire van Martin Küchen die hij speelt met verschillende van zijn bands, bewandelt een gelijkaardig pad. De leider zelf is als solist te horen en moet alle zeilen bijzetten om zich te verweren tegen de ritmesectie die nu echt onder stoom staat. Ook nu schakelt de muziek weer een versnelling terug, waardoor die opnieuw wint aan rijkdom, want met de rijke percussieklank die aan een Indonesische gamelan doet denken, krijgt de sound van Angles er weer een nieuwe dimensie bij. Toch is ook nu weer het laatste woord aan de hoofdmelodie die, ingeleid door de originele riff van de baritonsax, een triomfantelijke terugkeer maakt.
De afsluitende titeltrack is met een duur van “amper” tien minuten de single van de lp. Hier blijft Angles opvallend lang hangen in een meer bescheiden geluid, althans wat volume betreft. Op gelaagdheid wordt niet bespaard, al wordt die hier meer op kamermuziekniveau uitgebuit. Zo krijgt het stuk een verleidelijke zwoelheid die te leen gaat bij Ravels Boléro’ en Joaquín Rodrigo’s ’Concierto de Aranjuez’, inclusief het aanzwellende geluid.
De lp ‘In Our Midst’ laat horen hoe sterk Angles als band staat en hoe effectief de composities van Küchen zijn. Drie kwartier auditief verblinden positivisme, zonder enige goedkope hoeracultuur. Het sonore equivalent van Obama’s ‘Yes We Can’, maar dan met resultaatgarantie.