Het Engelse label Chandos werkt met deze reeks Bachs vroege religieuze cantates zuiver chronologisch af en dat wil zeggen dat ook de verschillende plaatsen waar Bach tijdens zijn leven aangesteld was (Weimar, Arnstadt, Mühlhausen, weer Weimar, Cöthen en tot slot Leipzig) ook een voor een afgegaan worden. De drie cantates op deze cd, nummers 172, 182 en 21, werden in 1714 in Weimar uitgevoerd, al is het goed mogelijk dat Bach de originele werken al een tijd eerder gecomponeerd had. Het aantal cantates dat tijdens Bachs verblijf in Weimar gecomponeerd werd, is betrekkelijk klein: in tegenstelling tot Leipzig, waar Bach later benoemd zou worden en waar hij drie jaar lang een cantate per week afleverde, was hij in Weimar slechts verplicht een religieuze compositie per maand te schrijven. Het zijn drie vrij bekende werken, van de mooie en gevoelige BWV 21 ('Ich hatte viel Bekümmernis') tot de spectaculair feestelijke BWV 172.

Deze cantates worden solistisch uitgevoerd, zowel bij de strijkers (een eerste, een tweede viool en altviool) als bij de zangers. Bij de instrumenten maakt dat doorgaans niet zoveel verschil, behalve dan een wat groter overwicht van de blazers (die sowieso met een instrument per stem spelen) en een meer directe, individuele klank bij de strijkers. Dat valt vooral op bij de cellostem van de continuo, die stevig doorklinkt in de balans. Een vreugdevolle cantate als nummer 172 kan in het koor echter onmogelijk dat opwindende gevoel maken van een dozijn mensen die in zingen uitbarsten.

De drie trompetten die cantate 172 haar feestgedruis bezorgen, klinken weliswaar niet zo gestroomlijnd als bij bijvoorbeeld John Eliot Gardiner maar zijn wellicht authentieker en zijn nog steeds mannelijk genoeg om deze cd met al het nodige vuurwerk te openen. Prachtige hobo's vallen op met een lezing die net theatraal genoeg klinkt in cantata 21, in het zuchtende instrumentale eerste deel of in de aria 'Seufzer, Tränen, Kummer, Not'. Minder is de blokfluit in BWV 182 want we kunnen ons niet echt van de indruk ontdoen dat hier te mechanisch en te weinig gevoelsmatig gespeeld wordt.

Emma Kirkby was niet echt de allerbeste keuze als sopraan want hoewel ze veel stijlbesef laat horen en mooi die vlakke barokklank aanhoudt die voor dit soort muziek vereist is, klinkt ze al te vaak hard, wat schel zelfs. Ligt het daaraan dat de sopraanaria's en –duetten in cantate 21 hier door tenor gezongen worden? De drie andere solisten brengen gelukkig beterschap. De altpartij wordt door countertenor Michael Chance verzorgd, en dat doet hij met een stem die soepel en kleurrijk genoeg klinkt, met als hoogtepunt de trage aria 'Leget euch dem Heiland unter' uit cantate 182. Tenor Charles Daniels brengt het er ook prachtig van af, met veel inlevingsvermogen in een aria als het 'O Seelenparadies' uit BWV 172 met zijn verdrietige zangpartij. Bas Peter Harvey maakt met een verstaanbare, duidelijke basstem en een natuurlijke, stijlvolle uitvoering het solistenkwartet van deze boeiende opname van drie vroege cantates af. Waar de lezing van de muzikanten niet het vloeiende van Gardiners cantates, noch de aandacht voor detail van Philippe Herreweghe behaalt, blijft dit dankzij de drie interessante werken en de muzikale uitvoering toch een boeiende dubbel-cd.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.