It’s jazz Jim, but not as we know it. Met zijn nieuwe trio deed de Amerikaanse pianist Craig Taborn op 14 april in De Roma waar hij al jaren mee bezig is: een heel eigen parcours afleggen dat heel verschillende paden opzoekt, maar dat samengehouden wordt door een heel eigen muzikale persoonlijkheid.

Omwille van de bescheiden opkomst werd het concert verplaatst van de grote zaal naar de foyer, wat de muziek ten goede kwam. De intimiteit van Taborns muziek kwam door de kleine afstand tussen uitvoerders en luisteraars veel beter tot haar recht. Wie bij Taborn intimiteit zegt, moet zich niet aan tranerige of minimalistische mijmeringen verwachten. Wat de muziek van de pianist zo direct maakt, is zijn genuanceerde en detaillistische aanpak. Die was in het verleden zowel te horen in zijn quasi klassieke solowerk als in de vrije improvisatie met Farmers by Nature. Zelfs in een elektronisch project als Junk Magic bleef onder het “moderne” geluid een gevoeligheid doorklinken die een muzikant onderscheidt van louter een pianist.

Voor zijn trio (en dit is effectief zijn trio), zocht Taborn het gezelschap op van zijn vertrouwde drummer Gerald Cleaver en bassist Thomas Morgan, een geslaagde combinatie die haast uitdagend de grens tussen compositie en (vrije) improvisatie bespeelde, waarbij het voor de bezoekers niet altijd helemaal duidelijk was waar de drie zich bevonden.

De bekende uitwegen lieten de drie links liggen. Het concert werd niet gedragen door een zinderende of energieke spanning. Die was eerder latent aanwezig in de continue beweging van samentrekken en loslaten waar Taborn, Cleaver en Morgan zich aan te buiten gingen. Strak omlijnde stukken deinden uit naar vrije passages. Of wat daarvoor doorging, want de argeloze speelsheid waarmee de muzikanten elkaar plots vonden was verbluffend om horen. Uit het niets doken Taborn en Morgan plots unisono in een onbestemde melodie die nergens vandaan kwam en nergens naar toe leek te gaan, waarbij bas en het lage register van de piano wondermooi samenvloeiden. Minder in het oor springend, maar even ontegensprekelijk aanwezig waren de plotse ontmoetingen van Taborn en Cleaver: vaak niet meer dan een cimbaaltik die exact samenviel met een pianoakkoord. Ogenschijnlijk waren dit niet meer dan een toevallige trefpunten, maar de regelmaat waarmee dit soort ontmoetingen opdoken, maakte duidelijk dat de twee niet voor niets al jaren samenspelen.

De subtiele balans tussen het heerlijk lichte, maar desondanks prominent aanwezige geluid van Morgen, de exact gedoseerde dynamiek van Cleaver (die mooi in het triogeluid zat en daarbij nooit en altijd lijkt te soleren) en Taborn tekende mee voor een samenhang die moeilijk te duiden was. Zelfs in de vrij klinkende delen (waarin het trio soms minutenlang melodieloos kon rondhangen zonder aanwijsbare centrale figuur, laat staan een solist) was de eenheid ontegensprekelijk aanwezig. Iedereen droeg bij tot de totaalkleur van het trio in een gelijkwaardigheid die deed denken aan die in Farmers by Nature, maar dan op een heel andere manier.

Die andere manier werd grotendeels vorm gegeven door de composities van Taborn die ofwel het uitgangspunt waren, ofwel in de loop van een stuk opdoken, ook dat was niet steeds duidelijk. Bovendien liepen verschillende stukken in elkaar over waardoor de luisteraar helemaal van het kastje naar de muur getikt werd.

Af en toe verlieten de stukken van Taborn het vage en vrij zoekende voor ronddraaiende pianopassages die met een nanoprecisie uitgevoerd werden. Die gaven vaak aanleiding tot polyfoon uitgewerkte stukken, waarbij het materiaal van Taborns linker- en de rechterhand haaks op elkaar gemonteerd werden.

Tussen de uitgeschreven momenten en de vrij meanderende passages passeerden de drie langs een tegendraads hobbelende ballad of een wals op krukken, zonder dat deze referenties de kans kregen om echt door te breken. Ook toen ze even plagerig met reggae flirtten duurde dit niet langer dan enkele seconden: net genoeg om vast te stellen, maar te kort voor de luisteraar om zich er vrolijk over te maken. Dat was ook duidelijk niet het opzet van Taborn. Vage referenties waren ondergeschikt aan het heel persoonlijke muzikale discours waarin de muzikaliteit van Taborn zich het best thuisvoelde en –voelt. Zo was het indrukwekkend om horen hoe hij een herhaalde melodie geleidelijk kon laten transformeren in een andere die dan weer de springplank vormde naar een heel andere passage.

Al deze kwaliteiten verleidden Taborn niet tot louter virtuoos of decibelrijk uitpakken. Alleen in het bisnummer kreeg de krolse vingervlugheid de overhand. Op andere plaatsen lag de nadruk ontegensprekelijk op de muzikale inhoud. Dat die verre van vrijblijvend was, werd extra duidelijk in de momenten waar het even mis ging. Toen Taborn er niet in slaagde om de draaiende, herhaalde beweging in de linkerhand vol te houden, wendde hij geen bewust afhaken voor, maar probeerde hij gewoon terug in te pikken. Ook de slordigheid waarmee het ritmisch en metrisch complex gestapelde thema van ‘Saints’ te horen was, maakte duidelijk dat er op het podium van de foyer van De Roma nog steeds mensen van vlees en bloed zaten. Technisch perfect was de uitvoering dus niet steeds te noemen, maar wat daar tegenover stond aan muzikaliteit, inventiviteit en risico deed de kleine misstapjes bleek wegtrekken. Jazz zoals die (te) zelden gehoord wordt.

Meer over Craig Taborn Trio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.