Veiligheid is een issue. De tijd dat de ordehandhaving in handen was van de locale fors gebouwde en bij de politie algemeen bekende types ligt in het verleden. Aan die trend ontsnapt ook het gemoedelijke Esperanzah! niet, integendeel.

Naast de klassieke stewards en in fleurig zwart geklede security-medewerkers voorziet het festival dit jaar een speciaal team onder de naam Securitor. Even zwart uitgedost als de gebrevetteerde veiligheidsbewakers, maar beduidend minder breed geschouderd, patrouilleren deze opzichters over het terrein om de bezoekers op het rechte pad te houden, gewapend met veelkeurige waterpistolen of andere speelgoedwapens.

De regels zijn duidelijk geafficheerd. Zo mogen bezoekers niet meer dan 50dB lawaai maken, worden ze verzocht huisdieren en kinderen aan de leiband te houden, mogen er bij een glimlach niet meer dan zes tanden zichtbaar zijn en wordt er over gewaakt dat festivalgangers bij het dansen niet te dicht bij elkaar komen. Zeker niet als het om twee mannen gaat, bij vrouwen is dat geen probleem. Voor overtreders is er een voor iedereen goed zichtbare Herashekkencel, voorzien van matras en voorlopig nog niet aangesloten wc. Uiteraard is er uitgerekend naast deze gevangenis een open mic sessie waarbij iedere bezoeker die dat wenst zijn gedacht kan rappen.

Wanneer Esperanzah! zich profileert als een sociaal en ecologisch bewust festival, doet het dit niet zelden met een twist. Bezoekers worden op een actieve en/of humoristische manier uitgenodigd mee na te denken over de maatschappelijke vraagstukken waar de maatschappij, of die dat nu wil of niet, voor staat. Dat de muzikale programmatie ruimte laat voor muziek uit het zuiden, is dan ook haast een evidentie, maar daar blijft het op Esperanzah! niet bij, ook niet op de tweede dag van het festival.

Na het nachtelijke vertrek van de backline van Woodkid kon het podium van de Côté Jardin weer de indrukwekkendste backdrop ter wereld gebruiken. Een doorschijnende achterwand gaf het publiek opnieuw het mooi postkaartzicht op het glooiende landschap achter de op een heuveltop gelegen abdij.

La Yegros
La Yegros
De eerste die tegen dit unieke plaatje mocht spelen, was de Argentijnse La Yegros. Met enige vertraging vanwege een wat weerbarstige laptop trokken de zangeres en haar muzikanten de set op gang. Traag op gang, want met ‘Vagar’ vertrok de groep vanuit dubversnelling, inclusief relaxte beats, verende gitaar en accordeon. Het bleek een bewuste zet want via wat lome cumbia en ‘Illuminada’ kreeg het geluid steeds meer body, wat uiteindelijk resulteerde in  een nummer waarin de complexere, latin-achtige polyritmiek niet geschuwd werd. Na dit voorlopige hoogtepunt schakelde de groep een versnelling lager voor ‘Vieni di Mi’, de eerste single uit het nieuwe album.

De combinatie van backing tracks uit de laptop en live gespeelde gitaar-, accordeon- en percussiepartijen ging er bij het publiek vlot in. Het lukte de accordeonist echter niet het publiek aan het springen te krijgen. Voor een jump ambiance bleek de muziek van La Yegros net iets te traag, maar voor rest mistte de electrocumbia haar doel niet. Toch bleek het verhaaltje ook haar zwakke kanten te hebben. Ondanks de doordachte opbouw van de setlist, sloeg na enige tijd de herkenning iets te veel toe, zeker toen de zangeres in ‘Solo’ haar drie begeleiders even samen op percussie losliet: wat de drie bovenhaalden bleek weinig bij te dragen tot de digitaal lopende ritmes. Wel overtuigend klonk ‘Trocitos’, waarmee La Yegros de laatste twijfelaars al dansend over de streep trok om hen daarna met ‘El Bendito’ en een herneming van ‘Viene di Mi’ Floreffe helemaal in carnavalstemming achter te laten.

Akua Naru
Akua Naru
Even later was er opnieuw een dame aan zet, in de gedaante van mc Akua Naru. Na haar teleurstellende vertoning op Sfinks een week geleden, was het afwachten wat ze er op Esperanzah! van zou bakken. Het begon in elk geval heel wat beter. Het geluid van haar band klonk beduidend helderder dan in Boechout, waardoor de scratches van de dj nu wel goed uitkwamen. Toen de band dynamisch even bijschakelde dreigde het geluid wat modderiger te worden, maar bij het inzetten van ‘Take a Ride’, het eerst nummer met frontvrouw Akua Naru, viel alles terug op z’n plaats.

Ook ‘The Backflip’ kon profiteren van het meer accurate geluid, waardoor de scherpe ritmes en de kleine stops in de begeleiding mooi op hun plaats vielen. De band klonk lekker energiek, maar Naru maakte een kortademige indruk. Het bleek echter een probleem van het moment te zijn, want in haar aan Nina Simone opgedragen ‘Nag Champa Gold’ en ‘Tales of (Wo)men’ (met een weinig originele, maar wel opzwepende en perfect in het tempo blijvende drumsolo) zat het allemaal weer beter.

Net als in Boechout verliet Naru daarna haar eigen repertoire voor een eerbetoon aan de grote dames van de hiphop, waarbij een ellenlange lijst citeerde van Queen Latifah en Lauryn Hill tot (godbeter) Salt-n-Peppa. Daarna trok ze de klassieke potpourri van hiphopnummers op gang die onder andere passeerde langs ‘Doo-Wop’ van Lauryn Hill en ‘Crush in You’ van Lil’ Kim. Ook in Floreffe moest de muziek het dus in het tweede deel van het concert afleggen tegen de publieksparticipatie, waarbij Naru zich net als een weekje eerder schor schreeuwde.

Pas helemaal op het einde dook ze terug in de echte songs die vooralsnog het terrein blijven waar ze het best functioneert. Dat demonstreerde ze overtuigend door het publiek te vragen of ze voor het bisnummer het tempo mocht laten zakken. Wat volgde was een ondertussen al lang niet meer verhoopte versie van ‘Poetry’, de love song die elke luisteraar tot een voyeur maakt. Dat ze het aandurfde zo persoonlijk en down tempo afscheid te nemen van het publiek liet zien dat Akua Naru toch eigen en gewaagde keuzes durft te maken. Hopelijk doet ze dit in de toekomst nog. Uitgaan van eigen sterktes blijft immers de beste kans op succes.

Naast de twee grote podia, Côté Jardin en Côté Cour, heeft Esparanzah!  in 2013 ook een derde, kleinere locatie gereed gemaakt om artiesten te ontvangen. Daar trad de Brusselse Tunesiër Jawhar op in de gedaante van Jawhar & Shibatas. In een delicate balans tussen Westers singer-songwriterschap en Arabische muziek liet Jawhar elegant en fris klinkende nummers horen waarbij zijn overwegend Arabische teksten de muziek exotisch deden krullen.

Jawhar
Jawhar
Dat hij in persteksten al eens vergeleken wordt met Nick Drake heeft hij te danken aan zijn dromerige stem. Die komt op zijn in het Engels gezongen debuut ‘When Rainbows Call, My Rainbows Fly’ uit 2004 inderdaad aardig in de buurt van die van de grote zanger en songschrijver. Uit wat hij van zijn aankomende release al de wereld in gestuurd heeft, valt echter op te maken dat Jawhar het ondertussen over een heel andere boeg gegooid heeft en dat bleek op Esperanzah!

De echo van Drake bleef beperkt tot het mijmerende ‘Idhallil’. In de andere nummers liet Jawhar zich horen als een muzikant die zijn Arabische wortels nog niet vergeten is. Overwegend gezongen in het Arabisch en met kleine verbuigingen en krulletjes in de melodieën, of het bewust laten zingen van de medeklinkers, kleurde Jawhars muziek plots veel exotischer. Nummers als ‘Allemni’ (met het naïef tingelende klokkenspel), ‘Tah Ellil’ en vooral ‘Amaman’ lieten een mooie synthese van Westerse en Arabische cultuur horen. Resoluut en exclusief Arabisch werd het echter nooit. De melodische versieringen bleven functioneel en achter de zanger trokken drums en contrabasbas een voorzichtig kader dat bedachtzaam gevuld werd met Fender Rhodes en andere keyboards, zonder het evenwicht ook maar ergens in gevaar te brengen.

Spectaculair was het optreden van Jawhar op geen enkel moment te noemen, maar als zijn aankomend album even mooi en complexloos wordt als de nieuwe demo (te beluisteren op Bandcamp en SoundCloud) en zijn optreden op Esperanzah! laten vermoeden, dan is de voorstelling op 27 november in het Théâtre Marni een aanrader.

Wie de voorstelling van zijn nieuwe cd alweer enige maanden achter de rug heeft, is de gehelmde soulzanger Cody ChesnuTT. ‘Landing On a Hundred’, zijn eerste album in tien jaar, verscheen in 2012. Dat hij er ook op het podium nog steeds staat, liet hij eind juli horen op Couleur Café, maar voor Esperanzah! deed hij er nog een schepje bovenop.

Cody ChesnuTT
Cody ChesnuTT
Zijn band legde strakke, funky en bluesy soulgrooves neer waarop ChesnuTT heen en weer kon surfen: heel nauw in de song of improvisatorisch freewheelend, maar steeds met een positivisme waar niets tegen in te brengen was. Alleen al daarom kon er niemand malen om het feit dat de Hammond-klanken, de piano en de koperblazers uit elektronische keyboards kwamen, of dat ChesnuTTs stem in de uithalen wat zwakker overkwam.

Hoe spontaan het allemaal ook klonk, de bandleider hield het geheel strak in de hand. Nummers werden lang uitgesponnen, maar bleven to the point door brugjes, stops, tempoveranderingen of een subtiele dynamiekopbouw. ChesnuTT paste de arrangementen bovendien op het moment aan, wat het optreden een extra spontane lading gaf. Hij vroeg aan zijn band om het tempo weg te nemen, op te schuiven naar het volgende akkoord, gaf zijn drummer aanwijzingen omtrent het ritme dat hij wilde horen, stuurde zijn muzikanten in een streepje jazz of hij liet ze naar dynamisch minimumniveau zakken om het publiek beter te kunnen horen.

Dat hij het publiek steeds meer en meer in de nummers betrok, haalde nooit de vaart uit het optreden. Meezingen, -klappen en -knippen werd steevast gedaan op een doorlopende begeleiding. Hij bleek ook niet te beroerd om het publiek het zwijgen op te leggen en opnieuw te laten beginnen wanneer het niet correct in tempo zat.

Zo werd het uurtje ChesnuTT op Esperanzah! een stoomtrein die meteen gedroomde promotie was voor ‘Landing On a Hundred’. ‘That’s Still Mama’, ‘’Till I Met Thee’ (waarin hij liet horen zijn falsetto nog steeds op de juiste plaats te hebben) en ‘Everybody’s Brother’, vulden samen met gemak vijfentwintig minuten. Het leken er vijf waarop de groep een veelvoud aan nummers gebracht had. Dat tijd- en songvervagende effect werd later versterkt door het ineen draaien van ‘Under the Spell Of the Handout’ en ‘What Kind of Cool’.

Hoe vrij ChesnuTT met het materiaal omging, was het duidelijkst te horen in ‘Love Is More Than a Wedding Day’. Voor een minutenlang relaas van een tafereel ten huize ChensnuTT zette hij zich op de rand van het podium, terwijl zijn groep de trein op de sporen hield. Voor ‘Where is All the Money Going’ bracht hij opnieuw het publiek in stelling om uiteindelijk met het stevig en meer rockend aangezette ‘Don’t Wanna Go the Other Way’ het concert in een climax te laten eindigen.

Bissen deed hij moederziel alleen aan de keyboards. Dat zijn stem in ‘Scroll Call’ wat vermoeid klonk, deed er op dat moment al lang niet meer toe: wie na ChesnuTTs optreden nog niet tot de soul bekeerd was, moet er volledig immuun voor zijn. Al leken er op het terrein van de Côté Jardin weinig bezoekers te lijden aan die aandoening.

Meer over Esperanzah! 2013 - Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.