Op de Belgische jazzfestivals wordt er doorgaans in blokken geprogrammeerd: door per dag geen al te grote tegenstellingen op te zoeken, hebben bezoekers met specifieke voorkeuren sneller het gevoel dat ze waar voor hun geld krijgen. Doorheen het seizoen is het dus aan de onafhankelijke programmatoren om risico’s te nemen. Zo kwam in de Handelsbeurs het sympathiek in het oor liggende Ragini Trio tegenover de beeldenstormers van BB&C te staan. Voor een deel van de zaal een onbegrijpelijke combinatie, voor wie kon meegaan in de dolgedraaide wereld van Black, Berne en Cline een waanzinnig fascinerend avontuur.

Ragini Trio (foto: JazzLab Series)
Ragini Trio (foto: JazzLab Series)
Een verwantschap tussen het Belgische Ragini Trio en het internationaal gelauwerde BB&C lijkt op het eerste zicht quasi onbestaande. Beide zijn het weliswaar trio's waarin de drummer een flink stuk in de pap te brokken heeft, maar waar Lander Gyselinck vaak de motor leek die de zuurstof van het trio rondpompte, toonde Jim Black zich nog veel meer als een percussionist die tegen de verwachtingen indruiste en zijn metgezellen expliciet het vuur aan de schenen legde. Oorspronkelijk kon het publiek vermoeden dat de overeenkomst tussen beide formaties daar ophield, ware het niet dat ze doorheen hun set allebei een buitengewone klankgevoeligheid aan de dag legden. Zo breekbaar en quasi perfect in balans de uitlopers van enkele uitspattingen van BB&C klonken, zo gevoelig haakten de ideeën van de leden van het Ragini Trio in elkaar. Het begon eigenlijk al bij de eerste noten: wat een rondje stemmen of een testen van de microfoons had kunnen zijn, had bij Nathan Daems, Marco Bardoscia en Lander Gyselinck al meteen een doel. Alsof elke klank een heiligdom was dat met zorg moest worden omkaderd, werd er geen enkel geluid verspild. Dat uit dit pre-harmonisch tasten uiteindelijk een thema opdook, kon niet anders dan tot grote verwondering stemmen.

Doorheen het concert putte Daems overigens opvallend vaak uit raga's die niet op het cd-debuut van het trio te horen zijn. Dat kan alleen betekenen dat Daems zich de Indische muziek werkelijk eigen heeft gemaakt en de traditie naar eigen goeddunken kan aanwenden. Alleen wie op een zo vrije manier met de Oosterse overlevering overweg kan, slaagt erin een eigen stem aan de geplogenheden van de stijl te koppelen. Toch was het in de Handelsbeurs vooral Gyselinck die het tempo van het concert dicteerde en op die manier ook een monopolie leek te hebben op de muzikale intensiteit. Het is maar de vraag of een talrijk opgekomen publiek zich zonder zijn prikken, die zich ook in de meer slepende nummers manifesteerden onder de vorm van onverwachte tot zelfs vermetele wendingen, even extatisch had uitgelaten. Alles wat binnen dit trio gebeurt, is echter een wisselwerking. Als Gyselinck in het openingsnummer zijn drumstel als een tabla behandelde, dan was dat omdat Daems de aanzet had gegeven met een uitgesproken Oosters aandoende improvisatie.

Ragini Trio (foto: JazzLab Series)
Ragini Trio (foto: JazzLab Series)
Bardoscia gleed voortdurend met volle overtuiging mee in wat sax en drums presenteerden en meer dan op het debuutalbum vulde de contrabassist aan met solo's. Hadden die niet zelden de neiging over te hellen naar de funk, dan bleef de atmosfeer van het concert toch in uitheemse regionen hangen dankzij het gezoem van een sitar, verzorgd door wat ludiek als "our fourth member, 't bakske" werd aangekondigd. Naarmate het concert vorderde, hadden de musici weliswaar mogen variëren op dit repetitieve geluid. Misschien is de verklaring voor Daems enigszins terughoudende ingesteldheid wel te vinden in dit door Bardoscia steeds weer aangewende geluid. Toch kon de pauze uitgelaten worden aangevat. Verfrissend was immers dat het Ragini Trio zijn recente cd hoogstens als uitgangspunt leek te nemen. Thema's werden met een andere insteek benaderd of werden met een ronkende bas nog meer dansbaar gemaakt. Van eerlijke gevoeligheid over frappante creativiteit (Gyselinck die met zijn handen zijn drumvellen beroerde en daarbij een schitterende controle over de basdrum wist te bewaren) naar pure energie: er leek geen emotioneel land of het Ragini Trio had het gedurende amper een uur tijd bevaren. Slotnummer 'In Many Ways' mocht letterlijk en figuurlijk de synthese van een uitzonderlijk geslaagde JazzLab Series-passage heten.

Voor een geestdriftig publiek een alternatief soort jazz brengen dat het specifieke kader waarin Daems en co zich hadden bewogen vanaf de eerste minuut al radicaal doorbrak: eenvoudig kan dat niet zijn. Desalniettemin lieten Black, Berne en Cline zich niet uit hun lood slaan. Kondigde de drummer het trio nog ludiek en nonchalant aan, van zodra BB&C de wind in de zeilen had, was er geen houden meer aan. In golvende bewegingen lieten de drie Amerikanen een uitgesponnen improvisatie op het publiek los, nu eens met alle kenmerken van een secuur gecomponeerde soundscape, dan weer met een onverbiddelijke slagkracht die niets dan vernieling leek te willen zaaien. Telkens wanneer het leek alsof het toppunt van woestheid was bereikt, deed een van de leden er nog een schepje bovenop. Berne imiteerde aan het einde misschien wel de morgenstond met een kinderlijk eenvoudige evocatie van vogelgeluiden, elders bromde hij nasaal of piepte en knarste hij er op los. Cline betoverde door zijn elektrische gitaar juist niet aan te wenden zoals het hoort: hij werkte met magistrale vervormingen die schijnbaar willekeurig werden ingezet, doch nooit verdwaalden in het totaalgeluid. Black sloeg zich de ziel uit het lijf aan de drums, maar behield de controle wanneer hij zijn geluidscomputer bediende. Willekeur was het in de strijd werpen van een hele resem vooraf geprogrammeerde geluiden allicht niet vreemd, hoewel alles wat er gebeurde de hele tijd "klopte". Waarschijnlijk zat de ongrijpbare magie in de doelmatigheid waarmee de overige musici op dergelijke onverwachte stimuli reageerden: Berne en Cline leken immers genoeg ingevingen te hebben om wat er ineens plaatsvond ogenblikkelijk in een groter raamwerk in te passen.

BB&C (foto: Peter Gannushkin)
BB&C (foto: Peter Gannushkin)
Met het Ragini Trio had wat BB&C deed kortom gemeen dat er nooit werd aangemodderd. Zowel de momenten waarop het aantal decibels de hoogte werd ingejaagd als de passages van een onaardse, breekbare en huiveringwekkende schoonheid leken het resultaat van een trio dat nooit zomaar uitpakte om uit te pakken. Het klankbewustzijn was totaal, overigens geholpen door geluidstechnici die weten hoe ze instrumenten moeten versterken zonder broodnodige nuances overboord te kieperen. Zelfs diegene die de lichtknoppen bediende, leek mee in het complot te zitten: de muzikale botsing tussen het ondermaanse en het hemelse zag de aanwezige vertaald op zijn of haar netvlies. Contouren doken op in nevelig tegenlicht, terwijl BB&C haar set naar een genadig eindpunt loodste. Een finale waar het publiek minstens even begenadigd naar luisterde als naar het concert in zijn totaliteit.

Meer over Ragini Trio / BB&C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.