Fred Hersch is jarenlang bestempeld als een musician’s musician. De laatste decennia is echter duidelijk geworden dat zijn even rijke als delicate pianospel alles heeft om ook de modale jazzliefhebber te charmeren en vooral te ontroeren.

De Warande, hoewel slechts matig gevuld, leverde daar het bewijs van: geen klassieke jazzbezoekers die doorgaans van Brussel naar Brugge of Hasselt rijden om daar een grootmeester aan het werk te zien. Wel locale muziekliefhebbers - sommigen niet op de hoogte van wie Fred Hersch nu eigenlijk was - die de kans kregen om een van de meest persoonlijke pianisten van zijn generatie aan het werk te zien en te horen.

Veel tijd had het publiek niet nodig om de stempel van Hersch te voelen. Zijn verfijnde pianospel met klassieke, gevoelige aanslag, lyrische toon en schijnbaar onuitputtelijke stroom aan ideeën werd in ‘Whirl’ meteen tevoorschijn gehaald. Hersch en bassist John Hébert konden daarbij rekenen op het vliegende tapijt van drummer Eric McPherson die, energiek, maar o zo secuur borstelend, zijn kompanen met gemak optilde en verder droeg. Het Fred Hersch Trio was dus opnieuw geen solist met twee sidemen, want hoewel de pianist veruit het meest aan het woord is, lieten de drie zich bij momenten horen als individuele muzikanten die elk hun weg konden gaan zonder elkaar uit het ook te verliezen. Zo hielden ze elkaar alert, zonder de grove middelen boven te halen.

Foto: David Bart
Foto: David Bart
,Dit werd op een ragfijne manier gedemonstreerd in ‘Sad Poet’, een compositie van Hersch, opgedragen aan Antônio Carlos Jobim. Haast pointillistisch schilderden de drie hier een akoestische setting, waarbij iedereen basismateriaal bijdroeg zonder de anderen voor de voeten te lopen: een staaltje van balans en evenwicht. Hersch zelf haalde in dit stuk voor het eerst zijn unieke gevoel voor lange, polyfone melodiebogen tevoorschijn. Wanneer de melodievoerende rechter hand even een adempauze inlaste, werd de actie naadloos overgenomen door de in een lager register opererende linker. Zo kon Hersch de melodielijn blijven ontwikkelen zonder die te “rekken” of naar een zware dynamische machtsontplooiing te moeten grijpen, een techniek die ook in ‘Tristesse’ (opgedragen aan de vorig jaar overleden Paul Motian) haar effect niet miste. 

Soms mocht het ook wat meer ontspannen. In het speelse ‘Forerunner’ van Ornette Coleman, met de plagerige dissonaten en de krolse ritmes kreeg het publiek een andere gedaante van Hersch te horen, één die ook in de Hersch-compositie ‘Dream of Monk’, (volledig in de geest van zijn legendarische collega) te horen was. Hier liet John Hébert ook even horen welke minutieuze muzikale benadering hij in huis had. Waar hij in het begin van de set even last leek te hebben met de intonatie, werd hij hier de elegantie en de flexibiliteit zelve.

Met ‘Dream of Monk’ was het trio in het repertoire van haar laatste release ‘Live at the Vanguard’ beland. Opvallend in de setlist van dit album zijn de combinaties van songs. Dat die niet op toevallige basis samengevoegd waren, werd in De Warande duidelijk. Hersch, Hébert en McPherson hielden zich aan de duo’s zoals ze op de dubbel-cd te horen zijn. ‘The Wind’ van Russ Freeman werd door Hersch ingeleid met een delicate intro van gemillimeterde en dynamisch perfect gecontroleerde aanslagen waarin alle details in harmonie hoorbaar werden om later over te gaan in ‘Moon and Sand’ van Alec Wilder. ‘The Song is You’ van Jerom Kern waarin Hersch weer zijn volbloed romantische rol opnam, werd gepaard aan Monks ‘Played Twice’.

Foto: Michael Jackson
Foto: Michael Jackson
,De knapste combinatie was echter die van ‘Lonely Woman’ en ‘Nardis’. Op het moment dat McPherson en Hébert de overgang van de Coleman-klassieker naar de Davis-evergreen gemaakt hadden, bleef Hersch nog heel even in het eerste stuk hangen om op niet meer dan twintig seconden de muziek natuurlijk te laten vervellen naar het tweede. Daarna begon een spel van ontbinden en verdichten, waarbij het trio soms klonk als een vrij spelend drietal (met snel wisselende flageoletten van Hébert en ijle klanken van Hersch), om met sprekend gemak terug te keren naar een meer compacte vorm en terug.

Alle ingrediënten van een Fred Hersch-concert waren dus aanwezig, maar toch miste het optreden de magie, het sprankeltje genialiteit dat een prima concert verheft tot een unieke belevenis. Lag het aan de beperkte opkomst, de soms wat vreemde sfeer die zalen van een cultureel centrum al eens kunnen uitademen of zat het er gewoon die dag bij het trio niet in? Voor menige pianist zou dit concert het optreden van zijn leven geweest zijn, naar Hersch-normen kreeg het publiek (verwend door de menselijke en muzikale fijnbesnaardheid van de pianist) waarvoor het gekomen was: niet minder, maar ook niet speciaal meer.

Een bisnummer kon er echter nog wel af in de vorm van ‘Valentine’, een zoete en catchy original, even romantisch als de titel doet vermoeden, die Hersch nu al enkele jaren speelt. Zonder speciaal diep te graven, legde hij een mooi strikje rond het concert en kon het publiek naar huis met in het achterhoofd de laatste maten van de zangerige melodie. Een mooi afscheidscadeau, want er zijn minder aangename flarden muziek om mee te nemen.

Meer over Fred Hersch Trio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.