Fred Hersch is jarenlang bestempeld als een musician’s musician. De laatste decennia is echter duidelijk geworden dat zijn even rijke als delicate pianospel alles heeft om ook de modale jazzliefhebber te charmeren en vooral te ontroeren.
De Warande, hoewel slechts matig gevuld, leverde daar het bewijs van: geen klassieke jazzbezoekers die doorgaans van Brussel naar Brugge of Hasselt rijden om daar een grootmeester aan het werk te zien. Wel locale muziekliefhebbers - sommigen niet op de hoogte van wie Fred Hersch nu eigenlijk was - die de kans kregen om een van de meest persoonlijke pianisten van zijn generatie aan het werk te zien en te horen.
Veel tijd had het publiek niet nodig om de stempel van Hersch te voelen. Zijn verfijnde pianospel met klassieke, gevoelige aanslag, lyrische toon en schijnbaar onuitputtelijke stroom aan ideeën werd in ‘Whirl’ meteen tevoorschijn gehaald. Hersch en bassist John Hébert konden daarbij rekenen op het vliegende tapijt van drummer Eric McPherson die, energiek, maar o zo secuur borstelend, zijn kompanen met gemak optilde en verder droeg. Het Fred Hersch Trio was dus opnieuw geen solist met twee sidemen, want hoewel de pianist veruit het meest aan het woord is, lieten de drie zich bij momenten horen als individuele muzikanten die elk hun weg konden gaan zonder elkaar uit het ook te verliezen. Zo hielden ze elkaar alert, zonder de grove middelen boven te halen.
Soms mocht het ook wat meer ontspannen. In het speelse ‘Forerunner’ van Ornette Coleman, met de plagerige dissonaten en de krolse ritmes kreeg het publiek een andere gedaante van Hersch te horen, één die ook in de Hersch-compositie ‘Dream of Monk’, (volledig in de geest van zijn legendarische collega) te horen was. Hier liet John Hébert ook even horen welke minutieuze muzikale benadering hij in huis had. Waar hij in het begin van de set even last leek te hebben met de intonatie, werd hij hier de elegantie en de flexibiliteit zelve.
Met ‘Dream of Monk’ was het trio in het repertoire van haar laatste release ‘Live at the Vanguard’ beland. Opvallend in de setlist van dit album zijn de combinaties van songs. Dat die niet op toevallige basis samengevoegd waren, werd in De Warande duidelijk. Hersch, Hébert en McPherson hielden zich aan de duo’s zoals ze op de dubbel-cd te horen zijn. ‘The Wind’ van Russ Freeman werd door Hersch ingeleid met een delicate intro van gemillimeterde en dynamisch perfect gecontroleerde aanslagen waarin alle details in harmonie hoorbaar werden om later over te gaan in ‘Moon and Sand’ van Alec Wilder. ‘The Song is You’ van Jerom Kern waarin Hersch weer zijn volbloed romantische rol opnam, werd gepaard aan Monks ‘Played Twice’.
Alle ingrediënten van een Fred Hersch-concert waren dus aanwezig, maar toch miste het optreden de magie, het sprankeltje genialiteit dat een prima concert verheft tot een unieke belevenis. Lag het aan de beperkte opkomst, de soms wat vreemde sfeer die zalen van een cultureel centrum al eens kunnen uitademen of zat het er gewoon die dag bij het trio niet in? Voor menige pianist zou dit concert het optreden van zijn leven geweest zijn, naar Hersch-normen kreeg het publiek (verwend door de menselijke en muzikale fijnbesnaardheid van de pianist) waarvoor het gekomen was: niet minder, maar ook niet speciaal meer.
Een bisnummer kon er echter nog wel af in de vorm van ‘Valentine’, een zoete en catchy original, even romantisch als de titel doet vermoeden, die Hersch nu al enkele jaren speelt. Zonder speciaal diep te graven, legde hij een mooi strikje rond het concert en kon het publiek naar huis met in het achterhoofd de laatste maten van de zangerige melodie. Een mooi afscheidscadeau, want er zijn minder aangename flarden muziek om mee te nemen.