Het voorlaatste volume van Ton Koopmans magistrale opnameproject (de integrale Bach-cantates) behandelt Bachs late cantates uit Leipzig, meer bepaald uit de jaren '30 en '40 van de achttiende eeuw. Naast de tien volledige cantates staan op deze drie cd's ook nog twee losse delen uit werken die voor de rest verloren zijn gegaan.

Koopman verzamelde een indrukwekkende reeks solisten, die leest als een lijst 'Who's who' in barokzang. Tenor Christoph Prégardien zet erg overtuigende, gevarieerde en verstaanbare soli neer en sopraan Sandrine Piau, verzorgt haar soli met een heldere, jeugdig aandoende stem. Bovendien laat zij horen dat zij Bachs muziek goed aanvoelt door op juiste momenten harmonische progressies, vertragingen of dissonanten een beetje meer in de verf te zetten. James Gilchrist, die in sommige cantates Prégardien aflost, zingt met een iets lichter en wat scherper timbre maar doet deze muziek eveneens alle eer aan. Ook de zangers die geëngageerd werden voor enkele kleine cantates, zoals tenoren Paul Agnew en Jörg Dürmüller, zijn geen kleine namen. Bovendien zorgt het donkere koloriet van Dürmüller voor een welkome variatie in de tenoraria's. Jammer is wel dat bas Klaus Mertens niet altijd evenveel kleur kan maken als zijn collega's, wat zijn aria's en recitatieven soms wat zwaar maakt. Tekstverstaanbaarheid blijft hier echter ook weer primeren en zijn zuivere stem mengt erg goed met de andere solisten.

Op de opnamekwaliteit en de balans kan wel wat kritiek gegeven worden. Zo is de balans nogal rechtlijnig opgebouwd, met hogere stemmen die prominent aanwezig zijn en lagere die wat verloren gaan. Zo wil een traverso die weinig meer doet dan omspelingen rond de melodielijn maken, wel eens wat te veel op de voorgrond treden. Een tweede of derde stem in de trompetten, hoorns of hobo's, die vaak een interessante en ritmisch contrasterende stem aanbrengt, verzinkt dan weer wat in de klank van het hele ensemble. Hetzelfde geldt soms ook voor de ritmische baslijnen. Pauken komen dan weer krachtig en droog over, wat de blazers een stevig steuntje in de rug meegeeft. Bovendien geven enkele exotische en archaïsche blaasinstrumenten (litui bijvoorbeeld, een soort van bijzonder hoge hoorns) sommige cantates een heel bijzondere kleur mee. En het siert Koopman dat hij naar de originele klankkleur van deze in onbruik geraakte instrumenten zoekt, in plaats van bij moderne blazers een coloristisch aanvaardbaar alternatief te gaan zoeken. Bovendien zitten er in het Amsterdam Baroque Orchestra bijzonder goede solisten, en de uitgebreide soli in hobo's of fluiten worden erg mooi uitgevoerd. Ook het koor zingt met een elegante en zorgvuldig uitgebalanceerde klank, die misschien een beetje transparantie mist maar wel heel goed mengt met het orkest. Als voorlaatste volume in een dergelijk titanenproject is dit een erg geslaagde uitgave. Sommige cantates doen het ongetwijfeld beter in opnames met Gardiner, Herreweghe of Leonhardt, maar als 'gesamtausgabe' vindt de luisteraar wellicht weinig beters.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.