Fans van Teun Verbruggen konden dit najaar hun hartje ophalen. Een carte blanche tijdens de voorbije editie van Follow the Sound, twee gelijktijdige tournees met verschillende bands en een nieuwe release van zijn trio Othin Spake zorgden voor een nadrukkelijke aanwezigheid van de Antwerpse drummer in gespecialiseerde pers en op concertpodia in en rond België. Vlak voor hij ons land zou verlaten voor enkele concerten in Nederland en Frankrijk, speelde hij met Marc Ducret, Nate Wooley en Andrew D’Angelo in het gloednieuwe La Resistenza in Gent.

Met La Resistenza is de Arteveldestad alweer een podium voor jazz en improvisatie rijker, hoewel een kleine nuance hier evenwel op zijn plaats is: het eetcafé/concerthuis is namelijk sterk gelieerd aan het even verderop op de Brabantdam gelegen El Negocito en neemt diens concertwerking (of toch een deel ervan) over. Een verhuis om praktische redenen of simpelweg een nieuwe start? Wat het ook is, met concerten van onder meer Jorrit Dijkstra & John Hollenbeck, The Thing en Alexandra Grimal Quartet nam La Resistenza in de eerste weken van zijn bestaan meteen een vliegende start. Dat het tempo voorlopig niet stokt bewees de komst van Teun Verbruggen en een indrukwekkend trio internationale gasten.

Hoewel Verbruggen bij het ruimere publiek vooral bekendheid geniet als drummer van Flat Earth Society en het Jef Neve Trio, is het al langer geweten dat hij ook een boontje heeft voor de vrije improvisatie. Zijn exploten met het trio Othin Spake, waar ook Mauro Pawlowski en Jozef Dumoulin deel van uitmaken, zijn wat dat betreft al enkele jaren aan de gang maar ook met Chaos of the Haunted Spire liet hij zich reeds opmerken binnen een meer experimentele en geïmproviseerde muzikale context. Voor al die activiteiten werd hij onlangs beloond door de organisatoren van Follow the Sound. Die gaven hem dit jaar namelijk een carte blanche voor het samenstellen van een eigen ensemble, wat resulteerde in het zeskoppige Bureau of Atomic Tourism, waarin Verbruggen naast zijn maatje Jozef Dumoulin ook gitarist Marc Ducret, trompettist Nate Wooley, saxofonist/klarinettist Andrew D’Angelo en bassist Trevor Dunn onderdak verschafte. Een afgeslankte versie van die band zakte enkele dagen na een gesmaakt concert op Follow the Sound af naar Gent voor een stevige pot improvisatie.

Marc Ducret en Andrew D'Angelo (foto: Bruno Bollaert)
Marc Ducret en Andrew D'Angelo (foto: Bruno Bollaert)

De concerten in La Resistenza gaan niet door in het café zelf maar wel in de kelder. Niet meteen een ideale ruimte (er is namelijk een grote tussenmuur die sommige bezoekers het zicht op de musici ontneemt) maar door zijn krapheid, laag plafond en “geïmproviseerd” karakter uitermate gezellig en best passend voor concerten in het vrijere genre. Verrassend genoeg stond er in de kleine kelder ook een grote vleugelpiano, onder een doek weliswaar, want Teun Verbruggen had geen pianist meegebracht maar wel twee blazers en een gitarist. De opvallendste van dat gezelschap was zonder twijfel de hyperkinetische Andrew D’Angelo, die door zijn extraverte persoonlijkheid ook voor ander entertainment zorgde dan alleen muzikaal. “You should all get out now and get laid.” was zijn onverbloemd advies aan het volgens hem veel te serieus kijkende publiek op een gegeven moment. Maar zijn raad werd niet opgevolgd (of toch niet meteen), daarvoor was het muzikale gebeuren net iets te interessant.

Wat het gelegenheidskwartet in Gent ten tonele bracht kon zonder overdrijven onder de noemer “fire music” worden gecatalogeerd. Van bij het begin werd de beuk er in gegooid, met een al snel overblazende D’Angelo op basklarinet. De Amerikaan nam vaak de bovenhand in de improvisaties, wat best vreemd was aangezien hij pas enkele dagen op voorhand als extra gast aan de line-up was toegevoegd. Zijn dominantie binnen het algemene geluid had jammer genoeg wel negatieve gevolgen voor die andere Amerikaan, Nate Wooley. De trompettist speelde deze keer akoestisch (en dus niet met een versterker zoals hij tegenwoordig vaak doet) en hield zich opvallend vaak gedeisd wanneer de decibelmeter piekte. Slechts één keer ging hij uitgebreid in op de schreeuwerige uithalen van zijn landgenoot en wist deze op een verbluffende manier te counteren met sappige en schurende salvo’s.

Wooley stond er overigens heel rustig bij en was in dat opzicht de complete tegenpool van de ongecontroleerd in het rond stuiterende D’Angelo, die op een gegeven moment zelfs een toeschouwer die het concert filmde nadrukkelijk ging jennen. De trompettist stond vaak minutenlang met de ogen toe te luisteren, de armen afhangend naast zijn lichaam, alsof hij was gehypnotiseerd en wachtte heel geduldig en geconcentreerd op een gepast moment om aan te knopen bij zijn collega’s. Hij wist te charmeren door kleurrijke accenten toe te voegen en zorgde met een opmerkelijke, brommende drone voor een hoop verraste blikken.

Het was Verbruggen zelf die regelmatig de knuppel in het hoenderhok gooide, bijvoorbeeld met een tempoversnelling of door plots een heel transparant ritme (vaak rockgeoriënteerd) te gaan spelen.  Met kleine cimbalen en andere voorwerpen die hij op de vellen van zijn snare en toms legde, beschikte hij over een uitgebreid klankenpalet waarmee hij al roffelend voor nerveuze en intense spanningsvelden zorgde. Met Marc Ducret leek het opvallend goed te klikken. De Franse gitaarvirtuoos zocht vaak zijn gezelschap op wat mooi werd geïllustreerd op het einde van de set, toen ze een soort percussief duet afwerkten. D’Angelo ging hier op een gegeven moment tussen soleren maar merkte al snel dat de twee op dat moment liever alleen gelaten werden. Het moet overigens leuk zijn om met Ducret samen te spelen. Hij ziet er dan wel wat dreigend en gevaarlijk uit met zijn kale kop en stoere outfit, maar tegelijk knikt hij altijd lachend en goedkeurend naar zijn medemuzikanten en stelt ze op die manier voortdurend gerust.

Nate Wooley (foto: Bruno Bollaert)
Nate Wooley (foto: Bruno Bollaert)

Ducret was de enige die soms bewust en abrupt terugschakelde om geduldig aan nieuwe geluidstexturen te kunnen bouwen. Solistisch ging hij zoals vanouds dwars en dissonant te keer maar wanneer hij zich om de structuur ging bekommeren, bewees hij nog veel meer in zijn mars te hebben dan enkel virtuoze baldadigheden. Voor zijn spacy geluidstapijten (gaande van geloopte akkoorden tot het wrijven over de pin van zijn jackkabel) vond hij steevast een goeie partner in Wooley, die altijd wel een manier vond om een interessante nieuwe laag toe te voegen. Maar ook D’Angelo wist hiermee zijn streng te trekken en liet op zulke momenten de energetische aanpak even varen voor een fijngevoeliger geluid. Zijn ongeduld leek hem hierbij echter een keertje parten te spelen, want met enkele schreeuwen van de altsax gaf hij op een gegeven moment te kennen dat het tijd was opnieuw volle gas te gaan, wat een beetje ongepast leek.

Met een droog “dat was het” van achter het drumstel, werd het concert na een klein uur afgesloten. Het publiek had best nog wel wat meer kunnen verdragen maar voor de musici was het op dat moment welletjes geweest. Vooral D’Angelo zag er wat vermoeid uit, maar die had dan ook de hele avond een groot verzet getrapt, in tegenstelling tot zijn collega’s die minder geïnteresseerd leken in powerplay. Ondanks de nogal uiteenlopende muzikale karakters, pakte de mayonaise tussen de vier wel degelijk en kregen de toeschouwers geregeld een geweldige patat om de oren. Na Antwerpen, Leuven en Luik liet het najaarsoffensief van Teun Verbruggen dus ook in Gent sporen na die nog een tijdje nasmeulden.

Meer over Marc Ducret / Nate Wooley / Andrew D’Angelo / Teun Verbruggen


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.