In juni 2011 speelde pianist Fred Van Hove twee concerten met een nagelnieuw kwartet. Uit het tweede, opgenomen in het KC BELGIE in Hasselt, puurde het NoBusiness label deze cd. Met twee drummers (Paul Lovens en Martin Blume) en de jonge vibrafoniste Els Vandeweyer had het kwartet heel wat mogelijke onderlinge relaties: de vibrafoon als brug tussen de piano en de niet-melodische slagwerkers, de twee drummers tegenover de melodische instrumenten of een combinatie waarbij elk melodie-instrument een team vormde met een drummer. Het was deze combinatie die Van Hove op het podium bewust uitlokte door Blume en Lovens aan de zijkanten van het podium te zetten, een idee dat door de duidelijke stereofonische verdeling goed hoorbaar wordt op de cd.

Toch zijn in de muziek alle mogelijke onderlinge verbanden te horen. Van Hove en de zijnen kozen immers voor in your face improvisatie waarbij de luisteraar geen handvatten aangereikt krijgt, maar zich moet overgeven aan de muzikaliteit van de betrokken musici. De vier titelloze tracks op de cd ontwikkelen zich dan ook als een continue, spontane stroom, waarbij de verschillende muzikanten afwisselend op en van de trein springen.

Van Hove schrikt er niet voor terug om hier en daar even aan de kant te gaan staan, minutenlang als het volgens hem nodig is. Wanneer hij wel in het spel opduikt, doet hij dat met zijn bekende en gevarieerde repertorium dat hem in staat stelt in alle situaties iets bij te dragen: accuraat, precies en met een indrukwekkend gevoel voor balans en dosering. Vandeweyer heeft door het gebruik van verschillende stokken, kikkerhandschoenen en materialen om op de staven van de vibrafoon te leggen al een even groot klankbereik. Dat komt bijzonder mooi uit dankzij het heldere geluid van Blume en Lovens. Het zou voor de twee geen probleem geweest zijn om het geluid samen dicht te timmeren, maar met cimbalen, nazinderende klankschalen en allerhande droge tromgeluiden kiezen ze voor een transparant geluid dat als gaasdoek het geluid van de collega’s laat doorkomen.

Met de ruim twintig minuten durende openingstrack geven de vier meteen hun visitekaartje af: spontaan vloeit de muziek van de ene situatie naar de andere waarbij de onderlinge communicatie schijnbaar onderhuids verloopt. Hier en daar is het doorgeven van een ritmische formule te horen, maar al te duidelijk willen Van Hove en de zijnen het niet laten worden.

Uit een volwaardige vierstemmige polyfonie duikt de eerste solo op. Die is voor rekening van Van Hove die knap klaterend en voor elegant bewegend laat horen dat free pianospelen niet zomaar wat doen is. Goed gemikt en gecontroleerd stuurt hij de muziek naar waar hij die wil hebben. Dat er niet alleen goed gespeeld, maar minstens even goed geluisterd wordt, is te horen wanneer Blume en Lovens met ratelende ritmes een spanningsboog opbouwen, net op het moment dat Van Hove na een moment van afwezigheid terug binnendondert. Van dan af wordt er opgepompt naar een climax met razendsnelle onderlinge communicatie. Zonder alleen maar luid te worden, lijkt het geluid alle kanten op te schieten tot, alsof het op voorhand afgesproken was, de muziek weer opklaart.

Zo zwerven de vier van de ene atmosfeer naar de andere, de luisteraar achter zich aanslepend: Blume en Lovens leggen even een jungle-achtige sound neer, Van Hove laat de pianosnaren klinken als een sirene en Vandeweyer opent samen met haar drummende collega’s een ontregelde speeldoos waaruit later, fris en helder, een Chinese opera en een ontspoorde beiaard tevoorschijn komen.

Dat de jonge vibrafoniste nog niet de timing heeft van haar meer ervaren collega’s is te horen in het derde stuk. Ze mag de track op gang mag trekken met omfloerst dartelende vibrafoonvirtuositeit en krijgt daar van Van Hove ruim zes minuten voor alvorens die zelf binnenvalt met korte, maar hevige notenslingers. Blume en Lovens worden aangezogen door de energie van de pianist en de drie lijken het onder elkaar te zullen uitvechten. De hard aangeslagen vibrafoon van Vandeweyer die bij het rondje armworstelen probeert aan te sluiten, lopen helaas wat verloren, waardoor ze eerder onmachtig dan moedig overkomen.

Naar het slot van het stuk laat Vandeweyer echter weer zien waarom ze haar plaats in het geheel waard is. De feeërieke toonschildering van het rinkelende, haast zingende metaal van de vibrafoon en de ander percussie-instrumenten tilt de muziek op, waarbij ze zelfs loepzuivere harmonieën injecteert. Die worden later door Van Hove beantwoord op accordeon, alsof die een lang gerekte intro speelt voor een abstracte zeemansklassieker. Echt meezingen is echter niet aan de orde, want zijn collega’s kleuren de muziek mysterieus bij tot weer een nieuwe episode in het verhaal dat dan nog lang niet uitverteld is. Al zal dat voor luisteraars die vertrouwd zijn met het werk van Van Hove niet echt een verrassing zijn.

Meer over Quat Quartet


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.