Sinds haar debuut op het festival van Salzburg in 2002 is de carrière van de Russische sopraan Anna Netrebko in een stroomversnelling gekomen. Haar contract bij Universal heeft daar zeker toe bijgedragen, met o.a. een DVD die ook in de poplijsten een topper was. Haar tweede cd, waarvoor ze samenwerkt met Claudio Abbado en het Mahler Chamber Orchestra, is volledig gewijd aan de 19de eeuwse Italiaanse opera.
De cd opent met de gelijknamige aria, 'Sempre Libera'. Dit is de slotscène van courtisane Violetta uit het eerste bedrijf van Giuseppe Verdi's 'La Traviata'. Violetta heeft zopas op een feest Alfredo, één van haar aanbidders, voor het eerst ontmoet. Aanvankelijk twijfelt ze nog om haar bestaan als courtisane op te geven voor hem, maar in een virtuoze aria bezingt ze dan toch dat ze steeds vrij ('Sempre Libera') wil leven. Netrebko weet perfect de twijfels van Violetta weer te geven: ze zingt met de nodige lyrische warmte en ingetogenheid in het eerste deel om daarna briljant uit te pakken met loepzuivere coloraturen in de eigenlijke aria. Jammer dat Abbado hier niet het nodige vuur in zijn orkest krijgt: het klinkt allemaal tamelijk loom. Het andere Verdi-fragment zorgt voor de revelatie van de cd. Desdemona's scène uit het laatste bedrijf van Otello toont een totaal andere Netrebko. Dramatiek en onrust zijn constant aanwezig in de muziek, wat Netrebko perfect uitbuit door haar stem wat donkerder te kleuren. Toch blijft ze in alle registers even warm klinken. Samen met Abbado en het orkest bouwt ze het aanvankelijk bijna gereciteerde 'Ave Maria' op tot een kippenvelmoment dat druipt van dramatiek. De andere componist die met twee scènes vertegenwoordigd is, is Vincenzo Bellini. Zijn muziek is hét summum van belcanto: alles draait rond de stem. De fragmenten uit 'La Sonambula' en uit 'I puritani' evolueren allebei naar een grote bravourearia waar Bellini het effect niet schuwt en het orkest eerder als achtergrond dan als partner gebruikt. Netrebko's uitzonderlijk vocaal talent en temperament doen al gauw enige reserves verdwijnen: de stem staat centraal, zoals het hoort! Lucia's waanzinsscène uit Donizetti's 'Lucia di Lammermoor' hoort helemaal in dezelfde stijl thuis, maar heeft als curiosum dat er in het orkest een belangrijke partij is weggelegd voor de glasharmonica. Dit geeft een ijl effect, wat perfect past bij de "waanzin". Net als bij Bellini mondt alles uit in een virtuoze aria die Netrebko even goed ligt als de eerder lyrische momenten eerder in de scène. In al deze fragmenten krijgt ze repliek van verschillende collega's, waarvan vooral de prachtig zingende tenor Saimir Pirgu ('La Traviata' en 'La Sonambula') opvalt. Koor en orkest zijn in veilige handen bij Claudio Abbado, die zich blijkbaar vooral in Bellini thuis voelt.
Als een soort 'bis'-nummer eindigt de cd met Puccini's korte, maar wereldberoemde smeekbede "O Mio Babbino Caro" uit 'Gianni Schicchi'. En tsja, wie daar niet smelt voor de schitterende stem van deze diva...

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.