In opdracht van JustJAZZIt formeerde de Belgische saxofonist Luc Mishalle een kwartet met zijn Belgische collega’s pianist Fred Van Hove, vibrafoniste Els Vandeweyer en de Schotse zangeres Maggie Nicols. Opvallende vaststelling: het was uitgerekend de “bandleider” die zich tijdens het optreden op de tweede dag van JustJAZZIt het meest en het gemakkelijkst uit het geheel terugtrok.
De vier zetten in met een haast sprookjesachtige hoogte en fijnheid, waardoor het optreden begon als een “er was eens”. Wat volgde leek, zeker gedurende het eerste deel van het concert, een muzikale evocatie van een reeks volksvertellingen: geen grote koningsdrama’s, maar legendes en sagen vol herkenbare figuren en situaties.
Het was niet verwonderlijk dat bij de vertelling een centrale rol weggelegd was voor Maggie Nicols. In het Frans, Engels of een taal waar het gros van de aanwezigen geen herkomst, laat staan exacte betekenis op kon plakken, zong en reciteerde Nicols, waarbij ze sporadisch haar vocabularium uitbreidde met vocale effecten en mondgeluiden. Speciaal was het niet te noemen, maar effectief bleek het in deze setting wel. Bovendien paste het allemaal mooi in de verschijning van Nicols. Gekleed in een combinatie van luipaardmotieven en rouwzwart en met danspasjes die niet misstaan hadden in de spacy entourage van Sun Ra, was ze zondermeer de eye catcher van het viertal. Ze leek zo’n te gekke oude tante die mooie verhalen kan vertellen, waar jonge kinderen zo van kunnen genieten. Tot die plots beslissen dat de vertelsels van Ketnet, Studio 100 en de Joepie toch hipper zijn.
Zo kon hij subtiel de muziek mee sturen, ook wanneer hij het geweer van schouder veranderde en even een drastisch gebaar stelde. Halverwege het concert zette hij plots in met afgeknepen saxklanken die op het eerste gehoor niets te maken hadden met wat zich vlak daarvoor afspeelde. Het duurde echter hooguit dertig seconden voor hij de anderen mee wist te trekken in zijn idee, zonder dat te moeten poneren in een autoritair volume.
Waar Nicols en Mishalle er geen graten in zagen om geregeld een stapje terug te zetten en zo het geluid permanent lieten evolueren, bleven Van Hove en Vandeweyer lange tijd in actie. Voor Van Hove bleek dit geen probleem. Als immer actuele veteraan van de vrije improvisatie heeft hij een muzikaal vocabularium en een flexibiliteit ontwikkeld die hem in staat stelde om minutenlang mee te schuiven met andere muzikanten, zonder vast te komen zitten in clichés of de anderen klem te rijden. Namen zijn partners een kleine bocht, dan kon Van Hove moeiteloos meedraaien zonder de aandacht op zichzelf te vestigen. Hij liet zich dan ook in een erg galante en buigzame gedaante horen waarbij de verfijning in zijn pianospel zowel uitkwam in de goed gemikte glissandi als in de perfect geplaatste clusters.
De haast constante aanwezigheid van Vandeweyer was helaas minder overtuigend. Niet zo verwonderlijk, want door het gebruik van extra materialen (cimbaaltjes, dekseltjes, blikjes, kettingen en diverse stokken) was het voor haar niet mogelijk om in een oogwenk van geluid te veranderen. Wat eens op de vibrafoon gegooid was, moest er eerst afgehaald worden, voor er een nieuw element geïntroduceerd kon worden. Zo kon de vibrafoniste niet vlot meedraaien met haar collega’s en liet ze de ontwikkeling vertragen.
Desondanks liet ze bij momenten horen, goed aan te voelen waar haar medemuzikanten naar toe gingen. Bijzonder fraai was de manier waarop ze het laatste stuk van de reguliere set neerlegde. Door zacht en haarjuist de aangehouden hoge noot waarmee Nicols het stuk besloot over te nemen, trok ze het stuk naar een mooi eindpunt en gaf ze de zangeres de nodige ruggensteun.
Dat het optreden van Mishalle, Nicols, Vandeweyer en Van Hove niet de intensiteit had van dat van Craig Taborn op de openingsavond van JustJAZZIt kan het viertal niet kwalijk genomen worden. Temeer daar hun concert genoeg mooie momenten en flarden van fraaie communicatie liet horen. Wat meer ruimte had het geheel echter deugd gedaan. Muziek moet tenslotte soms ook gewoon kunnen ademen.