Deutsche Grammophon verenigt twee muzikanten van wereldformaat, dirigent Simon Rattle en pianist Krystian Zimerman, in een opname van Brahms' magistrale eerste pianoconcerto. Dat houdt hoge verwachtingen in, maar die worden moeiteloos ingelost, in wat een de mooiste en beste opnames is die deze lente werden uitgegeven.

Brahms' eerste concerto voor piano en orkest kende een lange en moeizame ontwikkeling, die gekenmerkt werd door Brahms' niet aflatende gevoel van minderwaardigheid – minderwaardigheid tegenover Beethoven, in wiens schaduw Brahms zijn hele jeugd zou doorbrengen en aan wiens symfonieën hij zijn eigen werk toetste. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit concerto eerst werd opgezet als sonate voor twee piano's, vooraleer Brahms het herwerkte – als symfonie. Maar omdat hij voelde dat een symfonie te hoog gegrepen zou zijn, nam hij vrede met een concerto voor piano en orkest, zij het eentje van ongekende proporties en dramatiek en met een bijzonder uitgewerkte orkestpartij.

Op deze opname is men er goed in geslaagd het monumentale van dit werk te behouden. De tempi liggen niet bijzonder hoog – zelfs eerder traag in het eerste deel – en dat rekt het werk wat uit qua lengte. Maar dat is zeker geen verarming, want het hele concerto wordt meeslepend en gevarieerd gehouden. Zimerman neemt bijvoorbeeld de tijd om lange sologedeeltes, zelfs vlug vingerwerk, rustig af te werken en de luisteraar elke afzonderlijke noot te doen verstaan. Bij anderen zou dit gaan vervelen, hier krijgt de muziek er een nieuwe dimensie door.

Zimerman heeft, zo vermeld het cd-boekje, de piano en opnamelocatie (Scoring Stage in Berlijn) zorgvuldig uitgekozen, en het resultaat is een uitzonderlijk goede balans tussen solist en orkest. Bovendien behoudt Zimerman altijd een lichte, jeugdige klank en aanslag. Hierdoor klinkt het werk als echte, onmiskenbare Brahms, zonder het transparante en wendbare van Brahms' muziek te verliezen. Want het concerto, met zijn lengte en zware pianopartij, vervalt vrij vlug tot een gewichtige en moeilijk verteerbare brok muziek als de piano niet de nodige lichtheid aanbrengt. Dat doet Zimerman wel en het resultaat is een ongelooflijk gevarieerde solopartij, die nu eens energiek en stormachtig klinkt, dan weer feeëriek en uiterst intimistisch.

Het orkest speelt zoals het alleen onder een man als Simon Rattle kan spelen. Op subtiele manier – dit blijft een concerto voor piano solo en geen symfonie – ondersteunt het de solist, met pauken of hoorns die net op het juiste moment wat op de voorgrond treden, bijvoorbeeld. Dialogen tussen strijkers en piano laten horen hoe goed solist en orkest elkaar begrijpen. Verder wordt vanaf de eerste noten van de orkestrale inleiding al meteen een gevoel van grootte geschapen die de luisteraar voorbereidt op wat gaat komen. En het laatste deel krijgt, en dit heeft niets te maken met tempi, een flair mee die energiek en lichtvoetig tegelijkertijd is.

Dit is een opname die de toon mag en zal zetten voor toekomstige opnames. Solist, dirigent en orkest voelen de muziek telkens weer juist aan en hierdoor verveelt het werk geen seconde; wordt het als het ware opnieuw voor de eerste keer uitgevoerd bij elke beluistering.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.