Zelfs meesterwerken worden oud. Neem bijvoorbeeld ‘Le Sacre du Printemps’, dat dit jaar al zijn honderdste verjaardag viert, maar nog steeds een stuk is dat men als luisteraar bijna geen meester kan. Het valt uiteen in vele losstaande scènes en provoceert op vlak van stoutmoedige dynamieken, botsende harmonieën en radicale ritmes. Toch was het vermoedelijk niet de muziek die een groot schandaal veroorzaakte bij de première in 1913. Vaslav Nijinsky’s choreografie zou er – door de ogen van de 20e-eeuwse burgerij – zodanig geperverteerd hebben uitgezien, dat het publiek deze uitbeelding van het primitieve te aanstootgevend vond. Uiteraard speelde de muziek daarbij een essentiële rol en de verontwaardiging van een aantal componisten betrof inderdaad de vrijgevochten partituur, die geen enkele voeling met wat voor traditie dan ook leek te hebben. Tegenwoordig, in een tijdperk waarin al zoveel muziek bestaat dat een mensenleven te kort is om het allemaal een keer te beluisteren, valt vreemd genoeg nog altijd op wat voor een geïsoleerde positie ‘Le Sacre’ inneemt binnen het muzieklandschap. Het is een brutaal ballet, het overstemt elk verwachtingspatroon van de luisteraar, het ontwricht en blijft ontwrichten, zelfs voor wie het werk stukje bij beetje “leert kennen”. Vandaar ook dat de honderdste verjaardag van de partituur in zoveel steden wordt gevierd: er is nog steeds een publiek dat zich de adem wil laten ontnemen door deze duivelse compositie, die simpelweg raakt aan wat mensen onmogelijk kunnen benoemen: het driftmatige.

Chefdirigent van de Berliner Philharmoniker Sir Simon Rattle heeft het oeuvre van Stravinsky altijd in bescherming genomen. Zelfs als jongeman, vroeg in de twintig, stond hij voor een jeugdorkest ‘Le Sacre’ te dirigeren – een opname daarvan circuleert tot op de dag van vandaag. Later zou Rattle zich bij het City of Birmingham Symphony Orchestra, waar hij groot geworden is, blijven profileren met Stravinsky en zijn aanstelling bij de Berliner Philharmoniker veranderde daar niets aan. De componist vormt dus zonder twijfel een kernelement binnen Rattle’s discografie en bijgevolg kon EMI in feite niet anders dan Rattle tijdens dit feestjaar van ‘Le Sacre’ nog maar eens in de studio af te vaardigen. Fantastisch is dat de luisteraar meteen voelt hoe vertrouwd de dirigent is met dit repertoire: hij ontleedt het tot een transparant lappendeken aan invallen, die elkaar qua heftigheid voortdurend proberen overtreffen. Rattle wil dit stuk echter niet als een daad van muzikale terreur op het publiek loslaten: er zit veel poëzie in zijn lezing, zelfs in passages die doorgaands bijzonder gewelddadig kunnen klinken. Pure liefde ontvlamt in de zangerige openingssequens, en dit barmhartige gevoel blijft ruim een half uur ergens op de achtergrond sluimeren. Rattle’s ‘Le Sacre’ is geen aanranding van de winter, maar een echte wijding van de lente: soms zelfs neigend naar het academische, hoewel de toon overwegend natuurlijk en bevlogen blijft.

Een registratie van ‘Le Sacre du Printemps’ komt nooit alleen – daarvoor is het ballet, dat nog geen veertig minuten duurt, te kort. Rattle wilde er Stravinsky’s ‘Apollon musagète’ aan toevoegen, een compositie van een Stravinsky die 15 jaar rijper was geworden en de neo-klassiek inmiddels had ontdekt. Het is een veel conventioneler stuk, dat alleen kan werken als de lyrische solistenstukken – hoe daverend gespeeld door de leden van de Berliner! – naadloos in het grotere geheel kunnen worden ingebed. Rattle slaagt erin dat te doen, en creëert onderwijl ook nog eens een atmosfeer van broze, weelderige dromerigheid. Het contrast met ‘Le Sacre’ is indrukwekkend, en toch kan de luisteraar niet aan het gevoel ontsnappen dat eenzelfde vrijdenker aan de basis ligt van beide partituren. Hetzelfde geldt overigens voor het ongeveer tien minuten durende, onheilspellende ‘Symphonies of Wind Instruments’ dat deze opname vervolledigt. De live-opname, die al van 2007 dateert, is niet volledig geloofwaardig, maar de impulsiviteit die vereist wordt van de musici komt er wel degelijk in naar voor. Het element “symphonies” in de titel verwijst overigens naar de samenklank die Stravinsky voor ogen had. Hij tovert een geheel eigen welluidendheid tevoorschijn uit het kleine ensemble dat samen dit verwarrende werk vertolkt. In die zin voegt EMI Classics, door deze partituur te implementeren, nog een boeiende dimensie toe aan een album dat op zich al bijzonder rijk en inspirerend was.

Meer over Igor Stravinsky


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.