Aanvankelijk ging de in Oxford geboren saxofonist Tobias Delius begin jaren tachtig alleen maar even in Nederland wonen om er te studeren aan het conservatorium. Hij staakte deze opleiding echter toen hij onder invloed raakte van het Amsterdamse improvisatiegebeuren waar hij nu, meer dan vijfentwintig jaar later, nog steeds deel van uitmaakt. In al die tijd speelde hij zich vooral in de kijker als lid van het ICP Orchestra maar ook met een kwartet dat al twee decennia lang onder zijn naam opereert en dat onlangs het album ‘Luftlucht’ uitbracht.

Met cellist Tristan Honsinger en drummer Han Bennink telt het Tobias Delius 4tet nog twee andere ICP-leden in zijn rangen. De muziek van dit kwartet is bijgevolg een typisch product van de Nederlandse improvisatiecultuur, die de sérieux van het genre vermijdt dankzij een stevige brok zelfrelativisme. Een pretentieloze en vrije manier van musiceren, die zelfs vermakelijkheid en humor niet uitsluit, daar komt het bij deze musici vaak op neer. Programma’s of allerlei abstracte toelichtingen die de muziek zouden moeten rechtvaardigen zijn niet nodig, enkel het muzikale is van belang.

Op ‘Luftlucht’ regeert dan ook die typische, relaxte sfeer waardoor de muziek alle kanten opgaat. Verschillende tracks bestaan uit een opeenvolging van composities (allen geschreven door Delius en Honsinger), die schijnbaar willekeurig aan elkaar worden gebreid. De eerste track bestaat bijvoorbeeld uit ‘Grey’, ‘Counter Meal’, ‘Mouse March’ en ‘Bird Brain’ en het kwartet laat hier al meteen heel diverse dingen horen, met een opvallende rol voor Bennink als gangmaker. De Nederlander is werkelijk in topvorm op dit album, met vooral fantastisch werk op de snaredrum. Het enthousiasme waarmee hij door de muziek raast stuwt de groep meermaals naar haar hoogste niveau en dat in een steeds wisselende context, die gaat van suikerzoete swing over geïmproviseerde passages tot schreeuwerige freebop.

Die vrije interpretatie van het bop-idioom duikt overal op. Meestal onder invloed van een fanatiek ratelende Bennink, maar ook dankzij de schijnbare walking bass van de Canadese bassist Joe Williamson. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, lopen diens instrument en de cello van Honsinger elkaar nergens voor de voeten. Honsinger gaat echter wel vaak (op een goede manier) in de clinch met Delius. Met hun partijen delen ze onderling prikjes uit, alleen valt het niet zo op omdat de cello wat wordt teruggedrongen in de algemene mix. Op die manier voert Delius het hoogste woord en zijn tenorsax gaat daarbij werkelijk alle kanten op. In een handomdraai laat hij de fluwelen vibratoklank van Coleman Hawkins weerklinken om dan even later zonder te verpinken enkele vuile, rasperige tonen door zijn sax te persen.  

Eigenlijk klinkt het Tobias Delius 4tet vaak als een oude rammelkar die met grote snelheid over de kasseien wordt gestuurd: het klettert allemaal levensgevaarlijk heen en weer en lijkt elk moment uit elkaar te gaan vallen, maar de ervaring en stuurmanskunsten van de individuele leden zorgen altijd voor een goed afloop. Zo houden de groepsleden in bepaalde stukken om de beurt (en bijna onmerkbaar) de maat, wat de andere drie groen licht geeft voor een sappige portie loos gaan. Maar die schijnbare chaos wordt wel degelijk op elk moment onder controle gehouden.

Dat ‘Luftlucht’ wat concentratievermogen van de luisteraar vereist hoeft dan ook geen betoog. Toch kan er ook simpelweg genoten worden van dit plaatje, want naast uitstekende muziek zorgt het kwartet hier ook voor hoogstaand vermaak en die combinatie is best zeldzaam.

Meer over Tobias Delius 4tet


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.