België moest er even op wachten, maar op 13 april was het zover. Een kleine twee weken nadat Flying Horseman haar tweede album ‘Twist’ had voorgesteld aan het publiek in Nederland, kon de Belgische fangilde de band met het nieuwe repertoire horen in Trix.

Op vraag van Flying Horseman-aanvoerder en songschrijver Bert Dockx werd het voorprogramma ingevuld door percussionist Eric Thielemans: een muzikant die van vele markten thuis is, in groepsverband en solo. Het was in deze laatste gedaante dat hij in Trix te horen was. Deze keer echter niet met de grote trom, het aangestreken fietswiel, de rubberen balletjes of de twintig minuten durende roffel van ‘A Snare is a Bell’. Bijna old school had Thielemans zijn vibrafoon en drumstel meegesleurd uit zijn vlakbij gelegen woonst. Bijna old school, want uit een laptop haalde hij enkele backing tracks die soms het akoestische geluid overstemden.

Het eerste deel van de set speelde hij op vibrafoon, begeleid door een pulserend feedback-geluid. Hoewel begeleid misschien niet de beste omschrijving was. Aanvankelijk overheerste het elektronische geluid in die mate dat wat Thielemans live speelde bij momenten onhoorbaar werd. Dat beterde toen hij de laptop wat stiller zette. Tegelijkertijd werd zijn spel harmonische en melodische beweeglijker, wat niet kon verbergen dat het geluid van elektronica en live percussie niet echt tot een geheel wilden versmelten.

Dat lukte beter toen Thielemans achter zijn drumset kroop. De transparante polyritmische structuren, gecombineerd met zijn typische klankgevoeligheid (spelen met de toonhoogte van trommen en het gebruik van klankschaaltjes) maakten de muziek veel rijker. Bovendien viel op dat Thielemans niet koos voor de gemakkelijke oplossing van “zomaar” een groove, maar werk maakte van ontwikkeling. Ritmische patronen werden als motiefjes herhaald, maar even goed getransformeerd, waardoor de muziek een heel eigen verhaal ontwikkelde.

Dat hield hij vol toen er golvende elektronica uit de laptop kwam. De zweem van metriek in dit abstracte geluid werd beantwoord met drumwerk dat ook sporen van regelmaat suggereerde, maar eigenlijk niet echt in de pas wilde lopen.

Wie zich in het voorste deel van het publiek bevond, kon het concert van Thielemans wonderwel in acceptabele omstandigheden meemaken. In tegenstelling tot wat te vrezen was, begon het ongeïnteresseerde geleuter van diegenen die voor “de band” (of voor elkaar) gekomen waren, pas in de tweede helft van de zaal. Blijkbaar bestond er voor Thielemans zoiets als een Flying Horseman bonus.

Dat Flying Horseman naar Trix gekomen was om de nieuwe plaat voor te stellen, werd door de bandleden letterlijk genomen. ‘Twist’ werd gewoon van het eerste tot het laatste nummer gespeeld, in exact dezelfde volgorde als op het album. Echter, wat is gewoon bij een release die zo delicaat en gedetailleerd is, dat die geen enkel foutje in de uitvoering, noch in de techniek verdraagt? De muziek van Flying Horseman is immers van het soort dat niet in vluchtroutes of schuiloorden voorziet. Als het mis gaat, gaan de band en de muziek vol op hun bek.

De atmosfeer op ‘Twist’ is zwanger van een donkere gloed, ademt een broeierige spanning uit die twijfelt tussen rootsrock en zwartjassenmuziek. Alles heeft een plaats en niets kan ongestraft weggelaten, verplaatst of naar achter gemixt worden. Toch slaagde de band rond Bert Dockx er in om de sfeer en de songs van ‘Twist’ naar het podium te vertalen. Alles was er: de droge, holle en bij momenten rituele drumpartijen, de kleine geluidjes in de percussie, de toefjes van de keyboards, de etherische vrouwenstemmen en natuurlijk de vaak bescheiden gitaarpartijen. Bescheiden in decibels, maar niet in intensiteit, want hoewel ze vaak beperkt werden tot korte melodietjes, riedeltjes of zelfs abstracte brokjes geluid, bleken ze weer essentieel voor het geluid van de groep.

Niet alleen wist die de sfeer van de plaat live te realiseren, het publiek kreeg ook de verscheidenheid binnen de eenheid te horen: de hikkerige, maar gemillimeterde gitaarlijn van ‘Tied’, het episch openbloeiende ‘Memorial’, het spokende ‘Ghostwriter’, of het uit een geiser opdampende ‘Wheels’.

Hier en daar werden de arrangementen wat bijgestuurd: een lijntje werd in de kast gelaten, maar evengoed werd dat wegknippen gecompenseerd door iets extra. Zo liet de spacy, borrelende elektronica een nieuw licht schijnen over ‘Wheels’ en haalde bassist Mattias Cré voor de intro van ‘Memorial’ een strijkstok boven. Ongezien was het niet, maar in tegenstelling tot veel gitaristen die deze techniek vooral als een aardigheidje presenteren, klonk Cré als een echte cellist.

Hoe goed de magie van Flying Horseman op het podium werkte, was te zien en te horen aan het publiek. Of beter: het was er niet aan te horen, noch te zien. Adem- en bij momenten roerloos leek iedere individuele bezoeker in de greep van Dockx en zijn collega’s. Bindteksten bleken overbodig. Het duurde tot halverwege de show voor Dockx zich tot het publiek richtte met een boodschap die er op neerkwam dat hij niets te zeggen had. Het was bijgevolg snel weer aan de muziek.

Na de reguliere set, in casu het hele repertoire van ‘Twist’ greep de band voor bisnummers als ’Bitter Storm’ en  ‘Landmark’ terug naar haar debuutplaat ‘Wild Eyes’. Dat ook bij deze terugkeer naar het podium de geladenheid aanwezig bleef, zegt veel over het optreden dat Flying Horseman in Trix speelde. Een adrenlineshot was het niet, een “feestje” al evenmin. Tenzij voor diegenen die gekomen waren om muzikaal aan de grond of tegen de muur genageld te worden.

Meer over Flying Horseman, Eric Thielemans


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.