Is jazz het opzoeken van de ongelimiteerde mogelijkheden van het moment? Of is dat de hypocriete leugen waarop het genre gebouwd is? Al te vaak zijn er immers afspraken, schema’s en thema’s waarmee muzikanten paal en perk stellen aan hun eigen vrijheid. Zoals een paard (vrij?) huppelt binnen de paar vierkante meter van een met een omheining afgezette wei, zo benaderen heel wat jazzmuzikanten hun muziek – de mogelijkheden zijn ongerept, maar met een prikkeldraad van regels laat men zich zodanig inperken dat het weer gemakkelijker kiezen wordt. Als alles immers open ligt, welke kant moet muziek dan nog op? De mannen van Mâäk’s Spirit weten echter dat het echte avontuur eruit bestaat zich niet in geijkte structuren te laten vangen. Natuurlijk zijn er composities, maar die zijn geen simpel houvast. Quasi alles is wankel in de wereld van dit collectief, dat in variabele bezettingen op tournee gaat of de studio induikt. En precies het mijnenveld waarin ze zich storten, de fundamentele onzekerheid van wat er improvisatiegewijs komen zal, maakt hun muziek uitzonderlijk spannend en welhaast uniek binnen België.

Recent deed Mâäk het Afrikaanse continent aan, zeg maar om zichzelf ritmisch bij te schaven. Ze keerden terug met muzikaal plezier in hun kielzog: jazz is immers niet noodzakelijk torment, wel het bezweren van ervan door zichzelf over te geven aan de groove, de melodie, het contact met de ander. Wat de band doet is niet dergelijke begrippen gemakshalve, met halfslachtig engagement, uitspitten, maar zich onbevangen met totale overgave in de muzikale ruimte storten. In vrije val kaatsen vaste leden Laurent Blondiau, Michel Massot, Guillaume Orti en Jeroen Van Herzeele ideeën naar elkaar toe, waarbij de stemmen voortdurend buitelingen maken door elkaar heen. Chaotisch gaat het er op ‘Buenaventura’ zelden aan toe, want een dergelijk effect streven de musici helemaal niet na. Echter is transparantie evenmin wat ze voor ogen hebben – ze zoeken louter naar een auditieve ervaring die waarachtig is en daadwerkelijk vanuit de persoon van de improvisator vertrekt, niet vanuit het construct dat op papier gezet wordt en vanaf dat moment per definitie “onvrij” is.

In Mâäks laatste album, dat tot stand kwam naar aanleiding van een inspirerende ontmoeting met Hongaarse jazzmuzikanten Gábor Gadó en Tamás Geröly, op zoek gaan naar aangename geluiden, lijkt een weinig vruchtbare ingesteldheid. Hoor maar eens hoe saxofoongekrijs ‘Bi a Kafsa’ voortsleurt: waar is de schoonheid dan? Het kopergebrom van Massot en Blondiau onder het oppervlak en de rusteloze roffels van Tamás Geröly maken in een mens het beeld van een apenkolonie in hartje oerwoud wakker. Het plechtstatige ‘Lacrimosa’ dat daar dan weer op volgt, is een actuele beschouwing op de renaissance-traditie. In deze moderne bezetting klinken de tranen nog altijd alsof ze uit broze grondstof zijn ontstaan, maar de groep legt een onderzoekingsdrift aan de dag en keert de muziekgeschiedenis ondersteboven om tot een essentie te komen. Alweer is het de borrelende, kokende begeleiding die de vertellende stem hoger en hoger duwt, om vervolgens terug even het dal op te zoeken.

Een luilekkerplaatje is ‘Buenaventura’ in geen geval. Daarvoor zit bovendien te expliciet “avontuur” verscholen in de titel. Wie de ware betekenis van dat woord inmiddels vergeten is, tussen de zovele releases die het publiek op zijn wenken bedienen, is met Mâäk aan het goede adres voor een herbronning. Daar op de bodem liggen ze immers te glinsteren, de essenties. Jazeker, met in totaal twaalf grijpende handen worden er aardig wat uit het water gevist.

Meer over Mâäk


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.