Mâäk, het vroeger Mâäk’s Spirit, bestaat in alle soorten en maten: van bigbandachtige proporties tot kleinschalige combo’s. Mâäk is dan ook geen evidente band, maar wel een die garant staat voor een continue hoge kwaliteit. Dat is met het Mâäk Quintet, dat zopas het album ‘Nine’ uitbracht, niet anders.

Zou het ook anders kunnen? Want met Laurent Blondiau, Jeroen Van Herzeele, Guillaume Orti, João Lobo en Michel Massot staat er een ijzersterke bezetting in de steigers die van verschillende markten thuis is. Dat laatste laat ‘Nine’ gedurende net geen uur overtuigend horen. Of het nu gaat om vrije improvisaties of uitgewerkte composities, de combinatie van de individualiteit van de muzikanten en het solide geheel zijn alomtegenwoordig. De muziek beweegt, kruipt, sluipt, wendt en draait dat het een lieve lust is zonder dat die richtingloos wordt.

Zelfs de vrije stukken, vaak niet meer dan anderhalve minuut lang klinken daarbij alsof ze goed doordacht werden. ‘Pointilogue’ (een collage van korte klanken), ‘Still Before Dawn’ (een meditatie met Massots tuba in de rol van een Tibetaanse keelzanger) of ‘Quintilogy’ waarin de muzikanten over elkaar heen springen als in een kippenhok, zijn nergens vrijblijvend, maar verraden een muzikale homogeniteit die het voorrecht is van artiesten die elkaar al jaren kennen.

Wanneer de partituren meer uitgeschreven worden, klinkt het geheel complexer, niet op de laatste plaats door de contrapuntische benadering. Arrangementen vervellen onder de solist van dienst en het samenspel duikt van de ene vorm in de andere waarbij bovendien nog eens langs verschillende muziekculturen gepasseerd wordt. ‘Propiac’ en ‘Lolo Kojo’ klinken daarbij alsof ze te leen gaan bij de Oost-Europese muziektradities, terwijl in de titeltrack de abstracte melodieën en de grillige structuren van Octurn naar voor komen.

De zompige drums van Lobo en de prominente rol voor Massot zegenen de compositie bovendien met een zwalpende sound die aardig aan die van Henry Threadgill doet denken. Wanneer dit gecombineerd wordt met een groove en het strompelen van een fanfare in de late uurtjes (in Freddie Hubbards ‘Up Jumped Spring’ of meer in New Orleans stijl bij ‘Mâäk 2012’) wordt de geest van Lester Bowie wakker.

Al dat fraais, gespeeld door muzikanten die een even spontane als losse omgang hebben met improvisatie, composities en arrangementen en die bovendien zowel uitmuntende teamspelers als solisten zijn, maakt van ‘Nine’ een klasseplaat. Een die nog maar eens verraadt hoe onrechtvaardig de jazzwereld kan zijn. Mochten deze mannen uit Chicago komen, ze zouden al lang door de internationale pers doodgeknuffeld zijn en in de hipste clubs spelen. Nu blijft het noodgedwongen bij Belgische culturele centra en andere zalen. Maar goed, dat moet de buitenlandse muziekliefhebber dan maar zelf weten.

Meer over Mâäk


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.