Na twee delen in bescheiden triobezetting ziet de Amerikaanse trompettist Nate Wooley het voor het derde en het vierde deel van zijn ‘Seven Storey Mountain’ verhaal wat groter. Het resultaat zijn twee lappen van respectievelijk veertig en vijtig minuten die de luisteraar zachtjes optillen, een heel eind weg dragen om die tenslotte voorzichtig weer neer te zetten.

Nate Wooley als gentleman dus. Toch voor wie vergeet wat hij en zijn collega’s tussen het oppikken en het veilig afleveren allemaal uitspoken. Niet dat meteen het grove geweld wordt bovengehaald, maar wie stiekem zit te wachten op een mooie trompetmelodie is er aan voor de moeite. Wooley jaagt zijn eigen geluid immers opnieuw door een versterker en is in de weer met tapes, waardoor hij zowat de minst herkenbare muzikant op deze dubbelaar is.

‘Seven Storey Mountain III’ wordt fraai ingeleid door Matt Moran en Chris Dingman die met hard aangeslagen, klokachtige vibrafoonklanken het ritueel openen. Af en toe steekt iemand anders de neus aan het venster, maar het duurt toch tien minuten voor de grote opbouw begint. De zwalpende viool van C. Spencer Yeh, gitarist David Grubbs die brokken, klonters en schilfers in de mix gooit en slagwerkers Chris Corsano en Paul Lytton die alles raken wat in hun buurt komt: veel meer is er niet nodig om een trancegeluid te creëren. Dat wordt met het vorderen van de minuten steeds manischer tot uiteindelijk horen en zien vergaan.

Toch laten de gitaar- en andere noise en de steeds intenser spelende drummers heel wat reliëf toe, waardoor ritmes en de interactie tussen de muzikanten steeds veranderen. Zo gaat het geluid nu eens de woonkamer rond zingen, terwijl het even later uit de speakers dondert. Op het hoogtepunt gekomen zetten de muzikanten een gestage afbouw in waarbij de muziek zich geleidelijk aan terugtrekt in het kerkachtige vibrafoonspel van waaruit de track vertrok. Logisch, maar efficiënt, zeker na de intense geluidswerveling waarin de luisteraar minutenlang ondergedompeld werd.

Die boogstructuur is ook te horen in ‘Seven Storey Mountain IV’, tien minuten langer, maar van een heel andere orde dan de track op de eerste cd. In plaats van een beweging in één richting, kiest Wooley hier voor een meer golvende aanpak. Het vertrekpunt zijn nu verschillende draaiende bewegingen die op elkaar geplaatst worden: ruisen van de drums (opnieuw in dubbele bezetting), herhaalde vibrafoonmelodieën en een ritmisch zigzaggende viool.

Van daaruit wordt het geluid verder geboetseerd: niet naar de climax van het eerste stuk, maar met een transparantie waarin de instrumenten in de verschillende combinaties steeds perfect te onderscheiden zijn. Permanente veranderingen in vorm en dichtheid van het geluid zuigen de luisteraar mee in een maalstroom waarin het soms best kan stormen, ondanks de minder exuberante volumes.

Klanktechnisch ligt deel IV sterk in de lijn van deel III tot Wooley de spreekwoordelijke aap uit de mouw laat komen, in de gedaante van een zeskoppige koperensemble. De gecomponeerde partijen van de trompetten en trombones geven de muziek opnieuw de extatische religiositeit van het derde deel, alleen nu in renaissancegedaante. Zeker wanneer het ensemble naar het einde toe in volle bezetting en vooral melodisch voluit mag gaan, lijkt Giovanni Gabrieli een stukje mee te komen blazen. Het resultaat is een genre- en tijdoverstijgende sonore clash die verrassend vanzelfsprekend klinkt. Geen evidente prestatie, maar Nate Wooley is dan ook geen evidente muzikant.

Meer over Nate Wooley


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.