Zeggen dat hij tot de belangrijkste Wagner-dirigenten van het huidige decennium behoort, zou overdreven zijn. Daarvoor moet Valery Gergiev zijn naam nog verbinden aan een belangrijke enscenering die geld kost én volk lokt. Wel is de dirigent al aardig vertrouwd geraakt met het werk van de componist: hij deed ‘Parsifal’ in de voorbije twintig jaar al meer dan eens en zal op anderhalf jaar tijd de volledige ring opnemen. Het eerste deel van wat een bijzonder prestigieuze set zal worden, overtreft alvast alle verwachtingen.
Een goede Wagner-uitvoering moest tot voor kort heel Wagneriaans, dus Duits-Germaans en zwaar op de hand klinken. Precies van een dergelijk idee doet Gergiev met deze vier schijfjes tellende opname afstand: hij maakt echt muziek, verandert graniet in vloeibaar goud, en dat in repertoire dat rotsvast in een traditie zit verankerd. Een magistraal staaltje spanningsopbouw trekt ‘Ein Schwert verhiess mir der Vater’, het begin van het derde deel van de eerste akte, op gang. Jonas Kaufmanns recente opname van dit fragment voor Decca klonk puur vocaal nog indrukwekkender, instrumentaal legt Gergiev echter beduidend meer weerbaarheid aan de dag. De interactie tussen stem en solistenpartijen is nog intenser en mooier afgerond. Dit fragment, dat vanzelfsprekend doorloopt in het vervolg van de eerste akte, herinnert eraan hoe onsterfelijk Wagners opera-cyclus is, wat misschien een ontroerende paradox is wanneer het gaat over thema’s als de sterfelijkheid van goden en mensen en de vergankelijkheid van hun verlangens.