Kwadratuur interview

Eind vorig jaar verscheen ‘The Jungle He Told Me’, het eerste solo-album van saxofonist en klarinettist Joachim Badenhorst. Als John Butcher de Evan Parker van zijn generatie wordt genoemd, dan zou je Joachim Badenhorst de John Butcher van de zijne kunnen noemen.

‘The Jungle He Told Me’ laat een speels en ontspannen muzikant horen, maar verraadt tegelijk een rijkdom aan ideeën en speeltechnieken, al is het album in de eerste plaats een vertrekpunt, een beginpunt van wat hopelijk een avontuurlijke, wilde, onvoorspelbare en gevarieerde muzikale reis wordt. 

'The Jungle He Told Me' is jouw eerste solo- album. Zie dit album als een soort ID: als je wil weten wie ik ben en wat ik doe, luister dan hier eens naar?

Aangezien het mijn eerste solo- album is, is het zeker een goed overzichtsdocument van wie ik ben en waar ik de laatste jaren mee bezig ben geweest. Ik heb me in de weken naar de opname toe intensief voorbereid, maar ik heb getracht om de opname zelf zo open mogelijk te laten. Met andere woorden: voor de opname zelf had ik geen programma, ik had geen composities, structuren of technische hoogstandjes voorbereid.

Is dit een staalkaart van jouw kunnen, op dit moment?

Ik weet niet of deze opname een staalkaart is van wat ik technisch allemaal kan. Ik heb geprobeerd om rustige, eerlijke stukken te improviseren. Ik zie deze opname vooral als een begin, als een push voor mezelf om verder te gaan met solo-optredens en solo-opnames en mezelf hier in te ontwikkelen.

Derek Bailey zei over Evan Parker: "Het probleem is dat je geen sax kan spelen zonder dat het als jazz klinkt. Dat instrument draagt een geschiedenis met zich mee waar je niet om heen kan."  

,Ik ga akkoord dat je als saxofonist sowieso geconfronteerd wordt met de rijke (jazz)geschiedenis van het instrument, maar dat je geen sax kunt spelen zonder dat het als jazz klinkt, vind ik nogal overdreven. Saxofonisten als Christine Sehnaoui (tegenwoordig Abdelnour, JB) en John Butcher bewijzen dat dat niet altijd het geval hoeft te zijn.

Ik heb het geluk dat ik in groepen speel met muzikanten als Han Bennink, Joe Morris, Tony Malaby, Gerald Cleaver, Thomas Heberer, Steve Swell, Tom Rainey en Ralph Alessi, veelal oudere muzikanten die een heel stuk jazzgeschiedenis van dichtbij hebben meegemaakt. Wanneer ik met hen samenspeel voel ik soms die jazzgeschiedenis voorbij komen en dat is fantastisch. Ik houd ervan om te improviseren en muzikaal uitgedaagd te worden. Ik ben zeker beïnvloed door jazzmuziek maar ook door andere stijlen als noise, klassieke muziek, doom metal, etnische muziek, elektronische muziek en folk.

Ben je een jazzmuzikant?

Of ik zelf een jazzmuzikant ben kan me niet zo veel schelen, dat laat ik aan anderen over om daar een oordeel over te vellen.

Je maakt deel uit van Han Benninks trio. Hoe is hij feitelijk bij jou terecht gekomen?

Ik heb Han ontmoet op een workshop in Banff, Canada. Ik en pianist Simon Toldam waren er als student en Han, Misha Mengelberg en Ernst Glerum waren er als leraar. Ik heb Han nadien uitgenodigd om een optreden mee te doen in Antwerpen, als gast bij mijn Skakk Trio en Simon had Han uitgenodigd voor duo- concerten in Denemarken. Ongeveer een jaar later heeft Han ons dan samengebracht in zijn eigen trio.

Is het soms niet intimiderend om met z'n icoon samen te spelen?

Han Bennink & Joachim Badenhorst
Han Bennink & Joachim Badenhorst
,In het begin was het voor mij soms schrikken van de intensiteit en explosiviteit van Hans spel. De eerste optredens wist ik niet goed wat te doen met dat enorme volume van Han achter me, alsof er een meter naast je een orkaan staat uit te barsten. Hans podiumpresence kan soms intimiderend zijn ja, maar met hem en Simon samenspelen is vooral heel inspirerend. Han geeft zich altijd 200% en verwacht van ons dat we dat ook doen. Han kan soms grappige, onverwachte streken uithalen, maar ondertussen zit hij toch helemaal in de muziek, heel geconcentreerd. In het trio zitten we heel dicht op elkaars huid, bij momenten voelt het telepathisch aan. Als ik ongeïnspireerd zit te spelen voel ik meteen dat Han dat merkt. En andersom ook: wanneer het goed gaat voel ik Han glunderen achter zijn drumstel. Dat werkt heel inspirerend om zelf ook die 200% te proberen geven.

Peter Brötzmann zegt dat hij gestopt is om met Bennink samen te spelen omdat je, als je vaak met hem samenspeelt, door hebt dat hij eigenlijk een clown is die altijd hetzelfde nummer opvoert.

Die uitspraak van Brötzmann vind ik nogal denigrerend. Ik denk ook niet dat hij dat meent. Ik ken Brötzmann niet persoonlijk maar uit het recente interview met hem in de Wire lijkt het me dat Bröztmann na al die jaren het meeste respect heeft voor twee muzikanten: Han Bennink en Keiji Haino.

Een paar jaar terug heb je een tijdje in New York gewoond. Waarom wou je daar heen?

Ik was als jonge twintiger heel gefascineerd door New York. Met vrienden als Simon Jermyn en Sean Carpio maakte ik verschillende trips waar ik verliefd werd op de downtown scene. Ik ging naar zo veel mogelijk optredens en begon ook met New Yorkse muzikanten samen te spelen. De mentaliteit onder muzikanten was heel open, het was een inspirerende omgeving. Toen ik een aantal jaren later ook mijn vriendin leerde kennen in New York heb ik de knoop doorgehakt en ben verhuisd.

Heeft jouw tijd in New York je beïnvloed?

De tijd in New York heeft me zeker beïnvloed als mens en als muzikant. Het is een grote, drukke, luide stad die bruist van de energie en talent. De stad geeft veel maar slorpt ook veel energie op. Er is weinig tijd, je zit uren op de subway. Je leert er om in de beperkte duur van een korte repetitie of optreden alles te geven. In België is er soms te veel tijd: ellenlange repetities, wat niet altijd evenredig is met ellenlange productiviteit.

Wat heb je daar geleerd?

Veel muzikanten in New York hebben ook een day job, waardoor er voor hen nog minder tijd over blijft. De speelomstandigheden in New York zijn meestal erg miserabel. Het leert je om niet te veel te zagen en vollen bak voor de muziek te gaan. Het heeft geen zin om te klagen want iedereen zit er in dezelfde situatie. Er is geen geld, het gaat vooral om de muziek.

Waarom ben je dan uiteindelijk teruggekeerd?

Toen na drie jaar mijn artiestenvisum afliep en mijn vriendin rond dezelfde tijd ontslagen werd, hebben we besloten om naar Europa te gaan. We hebben toen een jaar in Antwerpen gewoond en zijn momenteel wat aan het ronddolen.

De titel van je lp is 'The Jungle He Told Me'. Verwijst die jungle naar New York?

,Ik ben op dit moment in New York en het valt me inderdaad op dat de stad bij momenten echt een jungle is, vergelijkbaar met de Jérôme Moucherot strips van François Boucq, maar de titel van de plaat komt van de titel van de hoestekening. De tekeningen van Rinus Van de Velde gaan dikwijls gepaard met tekst en het leek me fijn als de titel van de tekening ook de titel van de plaat zou worden. De tekst op de achterzijde van de lp is dus de titel van het portret op de voorzijde en tevens de volledige titel van de plaat. Uit praktische overwegingen hebben we het afgekort tot het begin van de tekst, maar voor mij is de hele tekst eigenlijk de titel van de plaat.

Dit album is uitgebracht op Smerlandina-Rima, een label dat gekend is voor mooi uitgegeven vinyl. Is dit een aspect van muziek dat voor jou belangrijk is?

De catalogus van Smeraldina-Rima is inderdaad prachtig, ik ben heel blij dat deze opname bij hen is uitgekomen. Ik ben erg onder de indruk van het artwork van Rinus Van de Velde en van de visie, de lay-out, de zeefdrukwerk en de ondersteuning van het label zelf. Het visuele aspect van mijn uitgaven vind ik erg belangrijk, ja. Vroeger tekende ik veel van mijn cd-hoesjes zelf, maar ik vind het ook fijn om het uit handen te geven, als ik betrokken kan blijven bij het ontwerpproces.

Maakt het voor jou uit in welk format jouw muziek verschijnt?

Mij maakt het niet zoveel uit in welke vorm mijn muziek verschijnt, ik heb zelfs een vaag plan om zelf in kleine oplagen cd-r’s uit te brengen.

Is vinyl voor jou de meest waardevolle vorm waarin je muziek kan uitbrengen?

,De lp is zeker de meest waardevolle vorm, het is een echt object waar je voorzichtig mee omspringt, niet iets dat half uit elkaar gevallen achterblijft in het handschoenenbakje van een auto of daar onder een zetel verdwijnt, het lot dat vele cd’s en cd-r’s beschoren is.

Het label heeft het in de perstekst bij deze lp over "Nu al een belangrijke release binnen de hedendaagse Belgische vrije improvisatie", maar wat is hedendaagse Belgische vrije improvisatie eigenlijk?

Toen ik naar New York trok, had ik het gevoel dat België op het vlak van improvisatie een dorre, droge woestijn was met hier en daar een uitzonderlijke scheut groen gras. Ik was verrast toen ik na een aantal jaar terugkwam in Antwerpen en zag dat er veel interessante dingen gebeurden waar ik voordien geen weet van had: Dennis Tyfus die in Gunther, nu Stadslimiet, en Scheldapen interessante, veelal op improvisatie geënte optredens organiseerde, labels als Smeraldina-Rima en Kraak, de evenets van Karel Ball en jonge muzikanten die risico’s durven nemen zoals Jakob Warmenbol, Nathan Wouters, Hugo Antunes, Seppe Gebruers, Ruben Machtelinckx, Frans van Isacker, Els Vandeweyer, Matthieu Calleja, Lynn Cassiers en de jongens van Sheldon Siegel: Gino Coomans, Gerard Herman en Erik Heestermans. Het was voor mij heel verfrissend om die laatsten te ontdekken, muzikanten die niet uit de starre conservatoriumwereld komen, maar uit hun eigen universum, wat het ook moge zijn. België heeft daarnaast ook unieke improvisatoren van wereldklasse zoals Fred Van Hove, Peter Jacquemyn, Dré Pallemaerts en Gilbert Isbin, om er maar enkele te noemen en ik heb het gevoel dat er nu ook een jongere generatie eigenzinnige muzikanten klaarstaat.

Meer over Joachim Badenhorst


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.