Joachim Badenhorst is dit seizoen een regelmatig terugkerende gast in Rataplan: niet verwonderlijk als local en niet onterecht, gelet op de variëteit aan bands en projecten waarmee hij actief is. Voor het vierde concert dat hij kon cureren stelde hij een eigen nieuw trio voor, Carate Urio, en gaf hij aan Ruben Machtelinckx een podium om zijn nieuwe lp voor te stellen, opgenomen met een kwartet waarin ook Badenhorst zelf zijn plaats had.

Tijdens het bijstemmen van zijn gitaar werd het even duidelijk: de jonge Belgische gitarist Ruben Machtelinckx is het nog niet gewend om het gewicht van een band te dragen. Het kwartet met zijn collega-gitarist Hilmar Jensson, bassist Nathan Wouters en rode draad Badenhorst is zijn eerste band waar hij alleen de lijnen uitzet en de stilte tijdens het verstemmen voelde duidelijk wat onwennig aan. Zijn kleine commentaar om die op te vullen al evenzeer.

Van het viertal verscheen onlangs een eerste album ‘Faerge’ dat op een wonderlijk mooie manier improv en abstract spel koppelt aan vrij zwevende melodieën. Het mag dan Machtelinckx' debuut als leider zijn, op veilig heeft het met de lp zeker niet gespeeld, waarmee hij meteen extra gewicht op zijn schouders laadde om het delicate geluid van de plaat naar het podium te brengen.

Veel om achter weg te kruipen was er niet: geen pletwalsvolumes, geen dwars-hoekige ritmiek en geen effectzieke gitaarmuren. De door Machtelinckx en Jensson geregeld aangesproken effectpedaaltjes werden heel functioneel aangewend. Zo kon de bij momenten verstilde combinatie van kleur en melodie naar voor komen, zelfs tot in het broze toe. Dat was meteen te horen in het wolkachtige ‘Früh Stuk’ waarmee de groep de zaal binnenzweefde. Met Badenhorst op tenorsax en niet op klarinet kreeg het nummer een net iets ander geluid, maar het fragiele bleef door het secure blaaswerk van de Antwerpenaar ongeschonden.

Zo begon de set van het kwartet met de poëtische schoonheid van de lp, al ontbrak de samenhorigheid die van de vier muzikanten een hecht kwartet maakt. Niet in het samenspel, maar qua geluid leken er kleine gaten tussen de verschillende muzikanten te vallen, wat niet belette dat in ‘Ladakh’ (een stuk met het soort melodie dat luisteraars dagenlang achtervolgt) de basklarinet van Badenhorst en de lenige, zacht gestreken bas van Nathan Wouters helemaal versmolten, ondanks de soms wat slordige intonatie van deze laatste. Later in de track zonk de solopassage van Badenhorst mooi weg in het totaalgeluid en viel de sound helemaal op haar plaats.

Van toen af zat de trein op de sporen om er nooit meer af te geraken. Alle subtiliteiten in het samenspel en de composities kwamen glashelder naar voor. Muzikanten werden in verschillende combinaties aan elkaar gekoppeld, met geregeld een indrukkende blend tot gevolg. Jensson en Machtelinckx haalden het maximum uit de dubbele gitaarbezetting: in ‘Almost Gypsy’ speelden ze parallel of vulden ze elkaar mooi aan en in ‘Louisiana’ deden ze dat nog eens over, maar dan met gemillimeterd tokkelwerk.

Al even fraai klonk ‘Hymne’ waar de twee zich rond elkaar wikkelden: een ideale setting voor de opstijgende harmonie die het concert naar een eerste climax wist te brengen. Badenhorst en Jensson vonden elkaar in zacht jankende en glijdende klanken, waardoor de dynamiek opgevoerd kon worden zonder de sfeer van de muziek te verstoren. Integendeel: de emotionele geladenheid die de melodie en de behandeling ervan uitademde was van een zelden gehoorde schoonheid die doorgaans het domein is van melodische romantici als pakweg Fred Hersch.

In het vervolg van het programma zouden nummers als ‘Zeilen, Heuvels’ en het nieuwe ‘Dit’ het niveau niet meer laten zakken. Alleen het einde van ‘Faerge’, de titeltrack van de lp en meteen de afsluiter van het concert, werd door Machtelinckx net iets onhandiger neergelegd. Een detail dat uiteraard in de verste verte niet opwoog tegen wat zijn muziek van zijn kwartet het uur daarvoor hadden laten horen.

De tweede set van het concert kwam voor rekening van Carate Urio, een nieuwe band van Badenhorst die in volle bezetting zevenkoppig moet worden, maar in Rataplan in gereduceerde triogedaante te horen was. Lekker intiem was de set echter niet te noemen. Het begon allemaal verrassend poppy, met Badenhorst op keyboard en Nico Roig en Sean Carpio (doorgaans de drummer van de band) op gitaren, maar gedurende de set hinkte het trio verder naar vrije improvisatie, filmmuziek met Godfather-achtige allures en duistere, haast occulte klanksculpturen die doorgaans eerder in de richting van de elektronische muziek gezocht mogen worden.

Variatie genoeg, dat wel, maar van de zeggingskracht en het consequente van Machtelinckx' kwartet was niets meer te bespeuren. In geen enkele gedaante kon Carate Urio wedijveren met het eerste deel van het programma en evenmin met de andere projecten van Badenhorst. De repetitieve begeleidingspatronen uit het keyboard klonken ongeïnspireerd en liepen bij momenten verloren in het geheel: de soms best fraaie gitaarpartijen van Roig hadden duidelijk geen verdere ondersteuning nodig.

Twee nummers met Nederlandstalige teksten werden door een twijfelende Badenhorst in volbloed Antwerps gezongen, maar het muzikale resultaat had meer weg van het neuzelende van de Fixkes dan van de directheid van Wannes Van de Velde. Een vleugje postrock of het spelen met tempo- en maatveranderingen verhielpen daar helaas niets aan.

Wanneer Badenhorst de overstap maakte naar tenorsax of basklarinet verschoof de muziek mee richting improv: zweverig, donker of energieker. Het geluid geraakte volgespeeld en het decibelgehalte werd opgedreven, maar van een duidelijke richting was geen sprake. Veel ademruimte kreeg de muziek niet, waardoor de spanning snel verdween en het samenspel tussen de muzikanten onverschillig en eendimensionaal aandeed.

Een enkele keer, toen Badenhorst een melodie binnensluisde die door Roig geleidelijk aan vervoegd werd met geleidelijk aan op haar plaats vallende begeleiding, trok de muziek episch breed open. De weinig bijdragende drumpartijen wrongen hier echter de prille dramatiek meteen de nek om. Het sterkst klonk de groep nog op het slot toen Roig en Badenhorst elkaar schuivend vonden en Carpio er deze wel gevat doorsneed.

Zelfs op deze (zeldzame) betere momenten haalde Carate Urio nooit de muzikaliteit, laat staan de poëtische kracht die de muziek van Badenhorst doorgaans eigen is. Hopelijk zijn die wel aanwezig wanneer het Carate Urio Orchestra in april in voltallige gedaante in Rataplan staat.

Meer over Machtelinckx / Jensson / Badenhorst / Wouters, Carate Urio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.