Met alle aandacht die momenteel naar het herdenken van de Grote Oorlog gaat, lijkt Bill Carrothers’ Armistice 1918 een project met een bijzonder strakke en lucratieve timing. Toch dateert de cd van het project al van tien jaar geleden. Gelukkig bleek de tijd (opnieuw) geen vat te hebben op straffe muziek en werd het voorlopig laatste jazzconcert in deSingel er een om bij naar adem te happen.
Het opzet van Bill Carrothers’ Armistice 1918 is even eenvoudig als verraderlijk. Met een septet speelt Carrothers overwegend Amerikaanse songs die ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in zwang waren. Het gevaar van een ‘Tijd van Toen’ jukebox ligt daarbij uiteraard op de loer, maar de pianist en zijn collega’s lichtten van bij het begin de soms erg bekende stukken uit hun hengsels, waardoor ze vehikels werden voor een verbluffende muzikale en sferische trip die even eigenzinnig als emotioneel geladen bleek te zijn.
Het concert zette, net als de cd, in met ‘There’s a Long, Long Trail a Winding’, als vocaal duet gebracht tussen Bill Carrothers en zijn echtgenote Peg. De zoete harmonisatie rolde de rode loper uit voor nostalgische romantiek, althans voor een minuut, want meteen daarna trok Carrothers op pad voor het verhaal dat hij wilde vertellen en daarin was weinig plaats voor feel good vibes. De ragtime ‘Hello ma Baby’ werd meteen ritmisch, harmonisch en qua vorm gedemonteerd: niet met de botte bijl, maar zoals Thelonious Monk dat zou kunnen gedaan hebben. Het zo maar aan flarden rijten van het materiaal was er niet bij. Carrothers behield het overzicht en de controle, waarbij hij de originele compositie dissonant dooreen haalde, maar zoals steeds ver weg bleef van de opzichtige clusters of macho uithalen. In plaats van deze gemakkelijkheidoplossingen, serveerde hij hier en tijdens de rest van het concert een heel persoonlijke lyriek die niets te maken had met zeemzoeterigheid, maar perfect op de grens liep tussen dissonantie en herkenbaarheid.
‘Let Me Call You Sweetheart’ begon als een charmante, volkse wals, maar trad geleidelijk aan buiten de harmonische oevers om er later tijdens een verstild duet tussen Carrothers en basklarinettist Jean-Marc Foltz in terug te trekken. Van een echt doordachte arrangement was aanvankelijk weinig sprake. De ritmesectie van dienst (met Dré Pallemaerts op drums en Drew Gress op bas), aangevuld met percussionist Jay Epstein, cellist Matt Turner, Foltz en het echtpaar Carrothers leende zich daar wel toe, maar de bandleider zette zijn collega’s aanvankelijk in als solisten, met uitzondering van Epstein die met allerlei kleine materialen (cimbaaltjes, belletjes, houten blokjes, buisklokken of metalen ringen en platen) eerder als kleur dan als ritmische speler actief was. Zo zorgden zijn bijdrages voor een nieuwe laag en bijgevolg extra diepte in het geluid: soms weinig opvallend, maar essentieel genoeg om gemist te worden.
In ‘Let Me Call You Sweetheart’ maakte Carrothers voor het eerst gebruikt van vocale samples, een techniek die ook later zou opduiken en de muziek mee een haast buitenwerelds karakter bezorgde. Essentieel daarbij was dat Carrothers de live muziek niet in het metrum van de opname wrong, maar die er vrijelijk over liet bewegen, waardoor hij in de gelaagde wereld van Charles Ives terecht kwam.
Bill Carrothers (foto: John Whiting)
Een van de meest tot de verbeelding sprekende momenten uit het eerste jaar van de oorlog is waarschijnlijk het samen Kerstmis vieren van de elkaar bevechtende legers. Aan dit voorval besteedde Carrothers expliciet aandacht, toen hij in ‘Christmas 1914’ een opgenomen versie van ‘Stille Nacht’ over een heerlijk zangerige cellolijn liet schuiven. Aanvankelijk bewogen de verschillende lagen ritmisch en harmonisch onafhankelijk van elkaar, tot Carrothers en Turner in het metrum en de tonaliteit van de opname kropen.
Met het zwellende geluid van ‘I’m Afraid to Come Home in the Dark’ werd het eerste deel van het concert naar een sonoor hoogtepunt gestuwd om verstild en door Carrothers alleen neergelegd te worden in het traag walsende ‘Till We Meet Again’: van aangekondigde dramatiek naar een speeldoosachtige naïviteit zonder dat de spanningsboog verloren ging. Het was maar afwachten wat het tweede deel van het concert daar nog aan zou kunnen toevoegen.
Visueel in elk geval niet veel, want de montage van foto’s, teksten en gedichten die achter de muzikanten getoond werd en die in het eerste deel al meerdere rondjes gedraaid had, bleef ook tijdens het tweede gewoon doorlopen. Jammer, maar muzikaal zette Carrothers gelukkig wel een volgende stap. Bleven in het eerste deel de melodieën dominant, na de pauze haalde Carrothers haast alle comfort uit de muziek, zoals de oorlog alle heroïek, avontuur en romantiek verloor voor een jaren aanslepende mengeling van verveling, ontbering en dood.
De muziek leek te ontbinden tot louter een spel van abstracte klanken. Hier nog even een marsritme, daar nog een wals (‘Rum Ration’) , maar de glans werd er bewust afgehaald. Nog meer dan ervoor werd de luisteraar teruggeworpen op de realiteit van de oorlog, ver weg van het Hollywoodiaanse heldendom, recht in het hart van de weinig tot dromen aanzettende realiteit. Wanneer er nog wel even wat herkenbaar melodisch materiaal aan te pas kwam, verscheen dat in verbleekte gedaante, alsof de wereld van de soldaten alle felle kleur verloren had en het moest stellen met vergeelde tinten.
Door minder te doen, voerde Carrothers de luisteraar steeds verder mee in een oorlog die in plaats van onwezenlijk absurd geworden was waarbij zelfs lachen van loutere zenuwachtigheid geen optie meer was. Ook naar het einde koos Carrothers niet voor het grote gebaar, maar nam hij de luisteraar mee in een wereld van details en emotionele lading die culmineerde in verstikkende versies van ‘Keep the Home Fires Burning’ en ‘I Didn’t Raise my Boy to Be a Solier’, waarna enkele laatste dreunen van de buisklokken de wapenstilstand bezegelden.
De jazzreeks in deSingel kon zich met Bill Carrothers’ Armistice 1918 geen mooier en meer beklijvend slotconcert inbeelden. Wie bij hoog en bij laag blijft beweren dat muziek “een feest” moet zijn, kreeg hier een emotionele dreun die nog lang zal nazinderen. Dit was het soort concert waarbij elk applaus ongepast leek. Dat de muziek en de atmosfeer overeind bleven ondanks dit (door het publiek soms tergend slecht getimede) applaus en een zacht kwebbelende muziekschoolklasje dat zeker na de pauze niet meer mee kon in de gedachte van Carrothers, maakte alleen maar duidelijker hoe intens de beleving voor het publiek kon zijn. Als de beheerders van het In Flanders Fields Museum nog geen plannen hebben voor 2018, dan kunnen ze beter snel bellen.