Tussen Uitverkochte Vrijdag en Finale Zondag leek de zaterdag van Jazz Middelheim wat verloren te lopen. Jazz and Beyond, het thema van deze voorlaatste dag was dan ook een gemakkelijk gekozen vlag die een heel heterogene inhoud moest dekken. Maar die inhoud kon wel tellen.

Hoewel de Duitse trombonist Nils Wogram en de in Rusland geboren pianist Simon Nabatov al sinds 1997 in duo spelen, zijn er nog geen opnames voorhanden waarbij Nabatov Wograms kwartet Root 70 uitbreidt tot een kwintet. Dat is bijzonder jammer, want de kans dat menige toeschouwer na het optreden een arm of een been over had voor zo'n opname was reëel. Met een set waar het spelplezier en de creativiteit van af droop zetten Nils Wogram's Root 70 feat. Simon Nabatov – met naast Wogram en Nabatov ook drummer Jochen Rückert en de twee Nieuw-Zeelanders Hayden Chisholm (altsax) en Matt Penman (bas) – een absoluut hoogtepunt van Jazz Middelheim 2007 neer. Of ze nu in de weer waren met virtuoze thema's die sterk verwant waren aan de boptraditie, een schuifelende ballad of vrijer improviseerden, de vijf wisten met alles raad. Vooral Nabatov switchte met een knipoog van virtuoos klaterende lijnen naar dissonante akkoordblokken, grillige melodieën of verbasterde latin. Wie Wogram bezig hoorde, kon dan weer beginnen twijfelen of een trombone wel echt minder geschikt is om virtuoos mee uit te halen dan pakweg een altsaxofoon.

Halverwege de set, toen de vier melodie-instrumenten verwikkeld geraakten in een complexe puzzel van motiefjes, kwam de muziek tot een briljant hoogtepunt. Deze complexiteit loste later op in een transparant deel waar de tikkende drum en de echoënde melodica de muziek in de richting van de dub duwden. Nabatov sloot zich met veel plezier aan bij de verende herhalingen van de melodica, waarna het overbekende schema van James Bond even opdook in walsvorm.

Het afsluitende nummer – grillig, virtuoos en eindigend met een gestage versnelling – inspireerde de lichtman van dienst tot het steeds sneller wisselen van de belichting. Dat had eigenlijk niet gehoeven want toen het zover was, lag het publiek al uitgeteld in de touwen. Wie op Jazz Middelheim alsnog over deze set wil gaan, zal uit sterk hout gesneden moeten zijn. Na Root 70 het Middelheim-podium op gejaagd worden, het was een weinig benijdenswaardige eer die het trio van Eric Legnini te beurt viel. Met de komst van deze Belgische pianist zag het publiek ook de terugkeer van drummer Dré Pallemaerts die net als woensdag bij Tineke Postma ook hier kwam invallen: zonder repetities en met alleen een snelle beluistering van het repertoire op cd. Dat Eric Legnini een feilloos oor heeft voor onweerstaanbare, soulvolle stukken bewees hij recentelijk nog met het album 'Big Boogaloo'. Het programma bestond dan ook hoofdzakelijk uit nummers van deze plaat die door het reliëf en de stuwkracht in Pallemaerts' spel een extra dimensie kregen. In tegenstelling tot op de cd werd Legnini niet de kans gegund om zich lekker te nestelen in vlotte improvisaties, maar diende hij op zijn hoede te zijn voor de constante prikken die vanuit de drumpartij op hem afkwamen. De pianist ging plots veel scherper spelen en aan de gelukzalige glimlach op het gezicht van bassist Matthias Allamane te zien vond deze laatste dat best in orde.

Heerlijke stukken als 'Trastavere', 'Nightfall' en 'Mojito Forever' werden naast soulfull of funky ook spannend en in 'Big Boogaloo' (een stuk met een dijk van een Herbie Hancock-complex) was het tenslotte Eric Legnini zelf die het vuur aan de lont stak. Pallemaerts liet het echter niet over zijn kant gaan en speelde het spelletje van opbod in intensiteit maar al te graag mee.

Net als vrijdag kende het programma van zaterdag twee groepen die zich in de marge of zelfs buiten het veld van de jazz bewegen. Als de vraag of en waarom deze acts al dan niet jazz brengen minder relevant is dan de muzikale kwaliteiten, dan moet Dez Mona zich niet ongerust maken. Over de stem van frontman Gregory Frateur zijn ondertussen al decaliters inkt gevloeid. De getormenteerde romantiek gecombineerd met het fragiele, de krassende experimenten à la Diamanda Galas of het hoge register waarin zijn stem thereminachtige allures krijgt, zijn ondertussen genoegzaam bekend, maar hebben nog niets aan kracht ingeboet. Het kan dan ook niet verwonderen dat Dez Mona vrijdag nog op Pukkelpop stond om een dag later op Middelheim te verschijnen.

Dez Mona reduceren tot de (weliswaar essentiële) stem van Frateur is de band onrecht aandoen. Frateur wist zich namelijk gesteund door een prima band waarbij voornamelijk de rol van de contrabas opviel. Zo'n instrument staat goed en lekker, waardoor het ook al eens van stal gehaald wordt door muzikanten die er eigenlijk amper mee overweg kunnen. Met Nicolas Rombouts had Dez Mona hier geen last van. De rol van de contrabas was van essentieel belang en meer dan één song werd vanuit het onderste register aangestuurd. In een sublieme versie van 'Trial' – net als op cd beperkt tot Rombouts en Frateur – werd daarbij aangetoond dat voor Dez Mona een minimale bezetting al voldoende was om een muzikale lijn te trekken van verstild naar verzengend.

Door de technische kwaliteiten van Rombouts en zijn collega's kon de muziek van Dez Mona heel breed gaan, waarbij jazz maar een facet van het spectrum was. Als een beklijvende hoogmis ontvouwde zich het repertoire: van het intieme 'It Goes' over een swingende track die ook even langs de freejazz passeerde tot een stevig opentrekkend nummer als 'Arid Song'. Grooven mocht met 'Sister', al vielen de arpeggio's van de piano hier spijtig genoeg door de mazen van het mixnet. Helemaal beklemmend waren de a capellapassage van Frateur en het statische en breekbare 'Who Knows Where the Time Goes'.

Door de breedte van het repertoire, de muzikale veeleisendheid en vooral de emotionele lading van de songs zochten de musici van Dez Mona de problemen op. Elke misstap, hoe klein ook, kon de intensiteit van het programma breken, aangezien er niets was om achter te schuilen. Alleen al met dit afwijzen van veiligheid en ironie verdiende Dez Mona haar plaats op Jazz Middelheim, jazz of niet.

Na de intensiteit van Dez Mona was het contrast met het imposante en het entertainende van de Matthew Herbert Big Band groot. Wie de muzikale output van de Brit Herbert een beetje kent, weet dat muzikaliteit en smaak de man niet vreemd zijn. Hij verdiende hoofdzakelijk zijn strepen in de elektronische luister- en dansmuziek en werkt sinds 2002 ook in bigbandvorm, een gedaante waarin hij enkele jaren geleden ook op Pukkelpop te horen was. Met gevoel voor humor stuurden hij en de dirigent van de band hun haast 20-koppig gezelschap door rudimentaire partituren waarbij Herbert in de weer was met het injecteren van elektronische, bij voorkeur op het moment zelf opgenomen en bewerkte geluiden. Die konden variëren van een saxriedel of de stem van één van de vocalisten tot het tikken van een glas of het verfrommelen van papier.

Amusant werd het vooral op de momenten dat het orkest betrokken werd in de actie en de muzikanten ritmisch papier mochten verscheuren (om later snippers en propjes over en weer te schieten) of ballonnen mochten aflaten – een geluid dat zich inderdaad mooi mengde met dat van jankende trombones.

Veel kansen om zich zo uit te leven krijgen de muzikanten van deze bigband niet, want het orkest treedt weinig op. Dat dit niet ligt aan de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan het repeteren, was jammer genoeg snel vast te stellen. Het gebrek aan ritmische flexibiliteit van het orkest was alomtegenwoordig. Ritmische patronen werden in alle geledingen van de band houterig en academisch uitgevoerd – laat dat laatste nu net het verwijt zijn dat de alternatieve muzieksector graag richting de jazz kaatst. Door deze onhandigheid te combineren met zware en slordig gearrangeerde orkestblokken bezweek de muziek onder haar eigen gewicht. Wanneer het allemaal iets lichter mocht en er al eens iets geharmoniseerd werd, ging de bigband ook vlotter spelen, maar helaas waren deze momenten eerder uitzonderlijk.

Wie het niet te nauw nam met de muzikale tekortkomingen zal met het optreden van de Matthew Herbert Big Band een leuke avond beleefd hebben, al was het maar omdat de muzikanten expliciet vroegen om wél het hele optreden te blijven fotograferen en tijdens het bisnummer – met gedoofde podiumlichten – dit bij voorkeur te doen mét flits. Humor, luciditeit en een heerlijk gebrek aan conventies konden Matthew Herbert niet ontzegd worden, maar van een muzikant met zijn reputatie mocht meer verwacht worden. Daarvoor de technische problemen met zijn apparatuur inroepen is geen afdoend excuus, want daarmee wordt de zwakke orkestmuziek niet goedgemaakt.

Meer over Jazz Middelheim 2007 - Dag 4


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.