Dat de tweede dag van Jazz Middelheim op verschillende terreinen de moeilijkste zou worden, was moeilijk te voorspellen. Drie niet voor de hand liggende concerten op een gewone werkdag zijn niet de beste garantie op een overvolle tent. Het mocht dan ook niet verwonderen dat de opkomst lager lang dan woensdag.

Een reden tot paniek hoeft dat niet te zijn: er is nu eenmaal sowieso een dag die de minst toegankelijke moet zijn. Afgaande op de affiche had deze donderdag misschien wel het meest avontuurlijke menu van het hele festival: een kwartet jonge Franse honden, een Nederlandse koppigaard in een Belgische band die vrijheid als een hoog goed ziet en als afsluiter een topbigband die het pad kruist van een saxlegende in een repertoire dat zelden te horen is.

Bij het grote (jazz)publiek zal de naam van het Franse Le Monde de Kôta niet meteen een belletje doen rinkelen. Wie ze op Middelheim aan het werk zag, zal ze echter niet snel vergeten. Het "zien" mag hier letterlijk genomen worden, want hoewel een vergelijking met Village People wat kort door de bocht is, gaan de vier van het Franse jazzcollectief wel die kant op: een mondharmonicaspeler met een korte hanenkam, een gitarist met een hip hoedje alsof hij zo uit een band als Maxïmo Park geleend werd, een trombonist met zijn haar in een dotje en een bassist waarop nu eens niets aan te merken viel.

Le Monde de Kôta (foto: Jos L. Knaepen)
Le Monde de Kôta (foto: Jos L. Knaepen)

Dat daarmee het verhaal van deze winnaars van Jazz Hoeilaart 2005 niet stopte, was te danken aan de hoogst persoonlijke sound die ze met hun eigenaardig samengestelde kwartet neerzetten. Jazz, chanson, flamenco, funk, oosterse muziek en nog vele ander stijlen lieten allemaal hun sporen na zonder de muziek te domineren. Ondanks het overwegend lichte geluid was de muziek van deze Franse band de loutere charme voorbij. Zowel het elegant walsende 'Mures Mures' als het guitige 'Quand le Chat n'est Pas Là' werden zo secuur en uitgebalanceerd gespeeld dat de muziek meer dan zomaar mooi werd. Bovendien klonk die vrij naakt, bij gebrek aan drum en piano om achter te schuilen.

Wanneer de band in 'L'Ascension d'un Nuage de Bonheur' net iets steviger doortrok, de trombone in 'Shira' wat krachtiger uithaalde of harmonicaspeler Olivier Goulet tegelijkertijd zong en speelde (met een natuurlijk distortioneffect tot gevolg) kreeg het optreden net dat ietsje extra. Meer van dit soort stevigheid had het optreden nog een niveau hoger getild, hoewel echt knallen ook dan niet aan de Fransen besteed zou zijn. Dit nam niet weg dat Le Monde de Kôta een lekker fris klinkende opening werd van de tweede festivaldag. De aanwezigheid van de Nederlandse pianist Misha Mengelberg, waar ook ter wereld, verraadt zich meteen door de gelukzalig glimlachende gezichten van de medewerkers die met hem in contact mogen komen. Dat was op Jazz Middelheim niet anders. Of hij even de playlist kon noteren? Natuurlijk: 'Improvisatie, ongeveer 60 minuten'. Of hij klaar was om te soundchecken? "Ach, als er voldoende zwarte en witte toetsen op de piano staan, zal het wel los lopen."

Misha Mengelberg (foto: Jos L. Knaepen)
Misha Mengelberg (foto: Jos L. Knaepen)

Mengelberg was op Middelheim op uitnodiging van Mâäk's Spirit, het improvisatiecollectief met onder andere saxofonist Jeroen Van Herzeele en trompettist Laurent Blondiau. De set werd effectief één langgerekte improvisatie die haast onmerkbaar vertrok vanuit het stemmen van de instrumenten. Aanvankelijk lieten de Belgen weinig ruimte voor Mengelberg, die door de mix – de piano stond "maar" gelijk met de andere instrumenten afgesteld – moeilijk te horen was. Wanneer de muziek geleidelijk aan opklaarde en er in kleinere bezetting gewerkt werd, kon Mengelberg binnenkomen met zijn melodische kronkels die even schatplichtig zijn aan de traditie als aan het experiment. Van toen af begon een spel van aandikken en uitdunnen, waarbij de stevigere passages mooier uitkwamen, omdat het publiek nu eerlijk getuige kon zijn van de opbouw. Zo dreunde Blondiau enige minuten tegelijkertijd op trompet en bugel en was duidelijk hoorbaar dat de muzikanten hun eigen motiefjes en ideeën konden herhalen, waardoor het publiek kapstokjes kreeg. Deze werden nog duidelijker toen drummer Eric Thielemans zich even bekeerde tot een stompende housebeat en later tot een trage rockgroove. Bassist Sébastien Boisseau flirtte even met een volkse hoemparitmiek, gitarist Jean-Yves Evrard riep de sfeer op van een tingelende gamelan en Mengelberg verliet zijn piano om zich al murmelend en reutelend vocaal te laten gelden. Vrije improvisatie mocht op dit concert herkenbaar en grappig klinken, zonder dat daarmee het publiek zomaar alles cadeau kreeg.

Zowel Misha Mengelberg als Mâäk's Spirit zijn geen Middelheimdebutanten, maar ze moeten het hoe dan ook afleggen tegen de regelmaat waarmee het Brussels Jazz Orchestra de laatste edities consequent aanwezig is. Voor deze editie stoomde het orkest een programma van en met altsaxofonist Lee Konitz klaar. Het BJO stond hiervoor onder leiding van Ohad Talmor, tevens de arrangeur van dienst en daardoor een van de sterren van de avond. De manier waarop Talmor Konitz' composities naar een big band vertaald had, tartte bij momenten alle verbeelding. Hier geen spetterende blokken, geharmoniseerde saxchorussen of tromboneriffjes, maar puzzelstructuren waarbij de verschillende instrumenten meer dan eens niet per sectie, maar individueel gebruikt werden. Door ze elkaar te laten aanvullen, becommentariëren of overlappen ontstond een muzikale doolhof die met de complexiteit van hedendaagse klassieke muziek kon wedijveren. Vooral 'June 05' was een verbluffend staaltje van gedifferentieerd orkestgebruik, waarbij bijtende dissonanten niet gemeden werden.

Lee Konitz (foto: Jos L. Knaepen)
Lee Konitz (foto: Jos L. Knaepen)

Solistische passages vanuit het orkest waren beperkt in aantal, waardoor de focus kwam te liggen op het orkest, het arrangement en natuurlijk de gastsolist: Konitz. Opmerkelijk was dat Talmors uitgekiende arrangementen niet zomaar contrasteerden met het relaxte, maar besliste spel van de Amerikaan. In alle souplesse en vanzelfsprekendheid ving hij het complexe van de begeleiding op door bij momenten harmonisch ver te gaan en de akkoordenschema's uit te persen en maximaal uit te buiten.

De muziek leek het uiterste eisen van het BJO en sporadisch gaf het orkest de indruk wat onzeker te zijn of slechts samen te blijven dankzij Talmor. Voor zekerheid hieromtrent zal men moeten aankloppen bij de muzikanten zelf. Van dit (te) weinig gehoorde en complexe repertoire waren de finesses namelijk niet in één enkele luisterbeurt te vatten, wat op zich van dit concert al een zinderend slot van de tweede dag Jazz Middelheim maakte.

Meer over Jazz Middelheim 2007 - Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.