Zaterdag was zondermeer de Middelheim-dag die de meeste vraagtekens opriep. Hoe zou de jonge zanger José James zich staande houden op een eerder klassiek jazzfestival? Is Groove Thing voor Jef Neve een vlucht vooruit? En vooral (en kortweg): wat gaat Bill Laswell doen?

Na een vrijdag met twee ijzersterke vocalisten was het aan de jonge Amerikaan José James om de derde dag van Jazz Middelheim te openen. Met de promotionele steun van Gilles Peterson is deze achtentwintigjarige Amerikaan aardig op weg een nieuwe hype te worden. Dat de vaak gehoorde typering "een jazzzanger voor de hiphopgeneratie" grotendeels klopte, was te horen en te zien. James heeft de beweeglijke podiumact van een sympathieke rapper en combineert dat met de sensibiliteit van een jazzvocalist. Op Middelheim verscheen hij met zijn UK Band: drummer Richard Spaven, bassist Neville Malcolm en pianist Gideon Van Gelder die ook in de Amerikaanse band van James te horen is. In opener 'Resolution' werd meteen duidelijk dat James kwam om te zingen en niet om een act op te voeren: zijn warme baritonstem kwam mooi tot uiting in duo met Van Gelder. Even snel was te horen dat James de intonatie en de timing van een jazzvocalist bezit: melodieën die naast het poppy idioom lopen en een flexibele ritmiek waarmee hij min of meer vrij boven de ritmesectie bewoog. Het maakte zijn muziek niet meteen vlot meefluitbaar, maar zeker zo integer en gesofisticeerd. Het sterkst kwam hij naar voor wanneer hij thema's zong of ze parafraseerde. Scatten was (nog) niet aan hem besteed, vocale percussie wel, al viel hij hier soms wat bleekjes uit. Wanneer hij wel voor de regelrechte improvisatie koos, belandde hij meer dan eens in gemakkelijke en wel erg herkenbare korte, repetitieve patronen met verschuivende accenten. De onnodig grote dynamische contrasten, veroorzaakt door de grote uithalen, verstoorden de balans die zijn ambitieuze repertoire nodig had. Waarschijnlijk was zijn optreden nog sterker geweest, mocht hij dus "minder" gedaan hebben.

Jazz uit de "populaire" hoek betekent meestal grooven en dat deden de zanger en zijn groep in elk geval, maar het ritmisch scala was ruimer dan alleen dat. Het bisnummer 'Love' werd gedragen door een drum'n'bass-achtige drumpartij, terwijl breaks en accenten-in-blok in de loop van het concert geregeld opdoken. In 'Park Bench People' werden die accuraat uitgevoerd, in 'Moanin'' iets minder. Bovendien werd deze Art Blakey-klassieker te lang uitgemolken, wat niet wegnam dat James het nummer integer en overtuigend neerzette. Hetzelfde gold voor John Coltrane's 'Equinox'. In beide stukken bleef James' opmerkelijk trouw aan het origineel, zowel in het thema als in de gezongen solo's. Bovendien kon de tandem Spaven-Van Gelder in deze nummers stevig uitpakken, waarbij de risico's niet gemeden werden. José James maakte tijdens zijn dik uurtje Middelheim duidelijk dat jazz geen vlag is die hij voert omdat ze nu eenmaal goed staat. Hij kent, bezit en staat in de traditie. Hopelijk vindt hij de goede omkadering en begeleiding om zijn talent integer te ontwikkelen. In haar aankondiging van Groove Thing meldde presentatrice Lies Steppe dat de groove centraal zou staan en dat Jef Neve het Hammond orgel zou laten scheuren als nooit tevoren: twee beweringen die iedere presentator zou durven doen, maar twee keer pakte het op het podium anders uit. Groove Thing deed namelijk meer dan alleen een groove leggen. Het echt goedkope bleef achterwege. Hier en daar werden zelfs complexe ritmische breaks ingelast, al waren die in 'Risico' beter bedacht dan uitgevoerd. Saxofonist Nicolas Kummert wist de uit-toets van zijn effectpedaal te vinden en zijn hikkende combinatie van zingen en spelen (waarbij een gespeelde melodie onderbroken werd voor korte, gezongen noten) gebruikte hij slechts in twee nummers. Zo bleven de aardigheidjes leuke aardigheidjes. Bovendien kreeg het publiek boven de groove meer deftig soleerwerk te horen dan de naam van het project deed vermoeden. Vooral de Australische gitarist James Muller pakte enkele keren stevig uit, waarbij funky effecten in de kast bleven ten voordele van melodische, virtuoze lijnen. Drummer Lieven Venken stuurde de muziek in verschillende vaarwatertjes, waarbij geleidelijk aan de jazz begon door te wegen op poppy grooves. Naar het einde toe kon er dan weer een episch breder rocker af die niet zou misstaan hebben in de setlist van pakweg Muse.
Wie gekomen was voor stomende of tamme jazzfunk was er dus aan voor de moeite: de snedigheid van John Scofield, noch het gezellig neuzelen waren te vinden, wat dit optreden een dubbel verhaal bezorgde. Hetzelfde gold voor het klavierspel van Jef Neve. Die bleef op Hammond en digitaal keyboard grotendeels de pianist die hij in het "dagelijkse" leven is. Als solist dacht hij expliciet pianistiek, zelfs in die mate dat in het openende 'Groove Thing' geregeld flarden van zijn akoestische triomuziek opdoken. Alleen als begeleider greep hij wel sporadisch naar het typische Hammond-vocabularium van lange, zwellende akkoorden of verbrokkelde ritmes, maar echt scheuren was er nooit bij. Hierbij rijst de vraag waarom hier dan zonodig een Hammond moest aangesleurd worden, maar tegelijkertijd kan opgemerkt worden dat Neve niet koos om onderuit te zakken in de Hammond-cliché's. Onvergetelijk was de set van Groove Thing uiteindelijk niet te noemen. Daarvoor hebben de verschillende muzikanten individueel al sterker gepresteerd. Hun muzikale kwaliteiten en het overduidelijke spelplezier maakten van hun set op Jazz Middelheim echter wel een onderhoudend uurtje grooves en meer. Wie beduidend minder spelplezier liet uitschijnen was bassist Bill Laswell. Zakelijk en zelfs wat onbewogen legde hij als bassist de fundamenten voor een groep die aangekondigd stond als Ex-Material. De grondvesten van de muziek van Material uit de jaren '80 waren onderhuids nog te horen in de harmonieën, maar de (weliswaar ingenieuze) poppy discosound van het "foute" decennium werd op Jazz Middelheim ingeruild voor een psychedelische variant. Laswell had dan ook een andere en buitengewoon indrukwekkende band meegebracht met zwaargewichten als drummer Hamid Drake, trompettist Toshinori Kondo, toetsenist Bernie Worrell en percussionist Ayib Dieng.
Het optreden denderde als een trein waar verschillende songs als wagonnetjes aan elkaar geregen werden. De muziek slingerde heen en waar tussen reggae, jazz, Miles Davis' 'Bitches Brew' en Sinterklaasliedjes (met dank aan Bernie Worrell). Misschien was dit de muziek waar Miles Davis eigenlijk aan dacht toen hij op het einde van zijn leven de aandrang voelde om 'Human Nature' en 'Time After Time' te spelen? In elk geval was de klanksculptuur die Laswell en zijn collega's optrokken indrukwekkend zonder naar overweldigende decibels te moeten grijpen. Vooral de elektronica zorgde voor kleuren en klanken die bleven fascineren. Kondo's trompet werd permanent door allerlei filters en effecten gejaagd, waardoor hij vrij kon bewegen boven de soms strakke muzikale ondergrond van Drake. Op andere momenten werd de muziek een moeras, waarin de vervormde bas van Laswell of de toetsen van Worrell (Hammond orgel en analoge keyboards) welig tierden. Zoals er niet gekozen werd voor extreme geluidsniveau's zo bleven ook grote muzikale climaxen uit. Het zoeken was belangrijker dan het vinden. Pas op het einde van een reeks bisnummers, waarin de band ongegeneerd een potje heerlijke gemuteerde pop en disco brouwde, werd een zinderend muzikaal uitroepingsteken geplaatst. Laswells passage was er één die luisteraars doet twijfelen: was het nu een verpletterend concert of heeft hij gewoon iedereen goed liggen gehad? Wanneer een uur zo snel voorbij gaat en weinig vanzelfsprekende muziek zo'n opgelucht gevoel achterlaat, kan de balans gerust doorslaan naar het eerste. Maar wie onder de indruk was van dit optreden en zich op basis daarvan het plaatwerk van Material wil aanschaffen gaat beter toch even eerst naar de albums luisteren.

Meer over Jazz Middelheim 2008 - Dag 3


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.