Met zijn tweede stop in Brussel dit seizoen overtuigt Mariss Jansons op verbluffende wijze met een meesterlijke vijfde van Tchaikovsky. Veel meer nog dan in Brahms’ requiem kon het Koninklijk Concertgebouworkest hierin zijn ongelofelijke klasse tonen. Ook een zeer in de smaak vallende Richard Strauss construeerde mee een onvergetelijke concertavond.

Mariss Jansons (foto: Marco Borggreve)
Mariss Jansons (foto: Marco Borggreve)
Het Koninklijk Concertgebouworkest deed zijn traditie in Bozar alle eer aan. De muziek van Johan Wagenaar was in de eerste jaren van het orkest geliefd repertoire. Dat Chailly de partituur voor de ouverture tot 'De getemde feeks' van onder het stof haalde, zal het orkest misschien niet graag geweten hebben, gezien de haat-liefdeverhouding met hun voormalige chef. Jansons zet Wagenaar echter opnieuw op het programma, tot groot geluk van een Brussels publiek dat met deze sprankelende muziek weinig bekend is. Overigens een ideale opwarmer voor Richard Strauss, waarmee Jansons en het Concertgebouworkest zich al lieten opmerken. Met tot nu toe geroemde registraties van 'Don Juan', 'Eine Alpensinfonie' en 'Ein Heldenleben' wordt er duidelijk toegewerkt naar een integrale van de grote orkestwerken. Bekijkt men de output aan symfonische gedichten van Richard Strauss, dan kan het onderscheid gemaakt worden tussen de meer concrete en abstracte. Tot de eerste categorie behoort naast 'Ein Heldenleben' ook 'Don Quixote'; tot de laatste naast 'Don Juan' ook 'Tod und Verklärung'. Met deze laatste, weinig in concertprogramma's opgenomen parel uit het repertoire toonde Jansons opnieuw zijn affiniteit met Richard Strauss. Het pompeuze mooi ontwijkend, liet hij een maximum aan poëzie toe in de muzikale evolutie van torment naar verlichting. Spannend tot de laatste noten en ondersteund door de fenomenale blazerssectie en de riante strijkersbody van het Concertgebouworkest kreeg Jansons' Tod und Verklärung een lezing die in de lijn ligt van wat de chef-dirigent tot nu toe op cd zette van deze componist.

Mariss Jansons heeft daarnaast ook een hele geschiedenis met Tchaikovsky. Eigenlijk met het volledige grote Russische repertoire. Als hij zal herinnerd worden dan wel voor zijn Rachmaninov, Shostakovich en Tchaikovsky-registraties. De opnames die hij van hun muziek met het Oslo Philharmonic Orchestra maakte, zijn nog steeds referenties. Met zijn ander orkest, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, nam Jansons onlangs nog een fenomenale vijfde op en veel van de kwaliteiten daarvan kwamen in Bozar terug, met dat extra optillende in de feilloze muzikaliteit van het Concertgebouworkest. Een orkest dat deze symfonie al koestert sinds de jaren met Mengelberg overigens. En hoe zwaar liet Jansons de bassen de gevoelig-melancholische klarinet begeleiden in de openingsmaten! De toon voor tragiek was gezet. Vooral in het tweede deel bereikte Jansons een ongekende intensiteit. Dat de hoorn-solo hierin van een schoonheid was om van omver te vallen, speelde zeker mee. Op geen enkele manier liet Jansons een schijntje van autoriteit doorschemeren in zijn aanpak, doch de aandacht van het orkest voor zijn kleine tempowijzigingen, zijn spel met texturen was volmaakt, met fenomenaal resultaat. Het is gemeenzaam bekend, maar altijd weer verbluffend hoe mooi de blazers van het Concertgebouworkest klinken. De strijkers daaronder hebben iets van hun historische gepoleistheid verloren en klinken nu internationaler dan ooit. Hoe dan ook blijft dit een orkest aan de absolute top, gezegend met een chef-dirigent als Jansons. Onvergetelijk savoureren.

Meer over Mariss Jansons, Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.