De ontgoocheling was groot toen bekend werd dat Pierre Boulez de Szymanowski-tweedaagse in Bozar niet zou dirigeren wegens gezondheidsproblemen. Voor veel melomanen was echter het London Symphony Orchestra onder leiding van Boulez’ vriend en collega-componist Peter Eötvös voldoende aanleiding om toch naar Brussel af te zakken. Dat deze Hongaarse dirigent die ook aan het IRCAM verbonden is niet dezelfde impact had op het orkest, was manifest op het concert van 4 mei. Gelukkig was daar nog solist Christian Tetzlaff om dit te compenseren.

Christian Tetzlaff (foto: Alexandra Vosding)
Christian Tetzlaff (foto: Alexandra Vosding)
Waar op de eerste dag van de "ode aan Szymanowski" zijn fenomenale derde symfonie 'Lied van de nacht' klonk, was er de tweede dag zijn eerste vioolconcerto. Twee werken die in dezelfde creatieve periode van de Poolse componist ontstonden en die recent op fenomenale wijze werden opgenomen door Pierre Boulez met de Wiener Philharmoniker. Ook toen vertolkte Christian Tetzlaff de solopartij in het concerto en het was dan ook uitkijken naar deze gouden combinatie, weliswaar met een ander toporkest: het LSO. Het concerto is een magsitraal hoog-gespannen werk, dat zonder twijfel meer en meer tot het standaardrepertoire zal gaan behoren. De prestatie van Tetzlaff hierin in Bozar was werkelijk af: wat een grote muzikale persoonlijkheid! Het inlevingsvermogen, de fantasie die hij te berde bracht, grepen aan op een weergaloze toonvorming, zin voor lange lijn en nimmer holle virtuositeit. Jammer dat Eötvös zijn orkest niet van de grond kreeg in de dens-kosmische begeleiding. Hij was vaardig, maar nooit echt inspirerend, zoals een Simon Rattle dat wel is in zijn opname met Thomas Zehetmair.

Ook in de 'Nocturnes' van Debussy viel Eötvös' wat schrale leiderschap op. Voornamelijk in de buitendelen kon hij het LSO niet tot de mysteriositeit dwingen die dit werk zo betoverend kan maken. Geen geladenheid in de stille passages van het begin, een te geprononceerd koor zonder weinig nuance en een gebrek aan spanning tout court zorgden voor slappe opening van de concertavond. Daartegenover staat natuurlijk wel het genie van een orkest als het LSO, dat in het middendeel zijn goed-luisterende topsolisten speels kan laten dialogeren met elkaar. Wie dezelfde muziek door Boulez en het Cleveland Symphony Orchestra hoort uitgevoerd worden – en dit kan dankzij de mooie heruitgave van al zijn opnames van Debussy en Ravel bij DG! – merkt de analytische quasi dissecerende hand, die echter nooit de grotere lijn uit het oog verliest.

Peter Eötvös (foto: Priska Ketterer)
Peter Eötvös (foto: Priska Ketterer)
Na de pauze klonk slechts het fabelachtige orkestraal wonder 'Le Poème de l'extase' van Scryabin: een werk dat chronologisch tussen de gehoorde werken van Debussy en Szymanowski invalt. Het verenigt dezelfde zin voor kleur en orkestratie als die eerste en heeft eenzelfde mystieke basis als de tweede, zonder de vergaand-gewaagde afwijkingen van de tonaliteit. Hierin kon het LSO zijn glansrol spelen met zijn ongehoorde akoestische mogelijkheden. Met zijn enorm volume kon het orkest de extase in Bozar bijna lichamelijk maken. Hoewel Peter Eötvös ook hierin de overstijgende opname van Boulez met het Chicago Symphony Orchestra niet benadert, was deze parel uit het vroeg-twintigste eeuwse repertoire toch een mooie avondafsluiter.

Geen onverdeeld succesverhaal dus, maar door de briljantie van Tetzlaff in het prachtige, weinig gehoorde eerste Szymanowski concerto toch een memorabele avond.

Meer over Peter Eötvös, London Symphony Orchestra, London Symphony Chorus, Christian Tetzlaff


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.