Het lijkt op het eerste zicht niet de meest voor de hand liggende plaats voor jazzconcerten, maar het Antwerpse CO Sint-Andries heeft op een jaar tijd al enkele indrukwekkende jazzaffiches gepresenteerd. Met het optreden van Side A werd de kwalitatieve lijn doorgetrokken, al moest rietblazer Ken Vandermark met een logistieke handicap het podium op.
Het “een geluk bij een ongeluk” noemen, is wat gemeen, maar er zat wel degelijk een voordeel aan het feit dat Vandermark zijn baritonsax in een luchthaven in Polen was kwijtgespeeld. Al was maar dat hij zich tijdens het optreden met Side A beperkte tot klarinet en tenorsax: de twee instrumenten waarop hij het meest persoonlijk klinkt en het best uit de voeten kan.
Het overtuigendste bewijs daarvan was ‘Boxer’, de openingstrack van het recentelijk op Clean Feed verschenen ‘A New Margin’. Waar Vandermark op cd niet opgewassen is tegen de wervelwind van pianist Håvard Wiik en drummer Chad Taylor, kon hij op tenor het tempo van zijn collega’s wel volgen. De machtsontplooiing die hij in de studio moest ondergaan kon hij in het CO Sint-Andries mee sturen, wat resulteerde in een explosieve climax. Chad Taylor wandelde opnieuw langs verschillende grooves en demonstreerde een polyritmiek die doorgaans alleen gehoord wordt op opnames van Art Blakey, terwijl Wiik bij de inzet van zijn solomoment enkele malen los knipoogde richting het oeuvre van Monk. Een fraai begin en het zou er niet slechter of minder gevarieerd op worden.
In de meer verstilde momenten kreeg de muziek de allures van moderne gecomponeerde stukken: harmonisch verwijde composities vol nuances en delicaat samenspel. Vandermark ontpopte zich op die momenten tot een Jimmy Giuffre met een zwak voor speciale speeltechnieken en Taylor liet horen dat hij al even goed met kleuren overweg kon als met ritmische complexiteit. ‘Arborization’ en Wiiks repetitieve ‘The Kreuzeberg Variations’ (waarvan het thema inderdaad een variatiereeks is) werden zo juweeltjes van nauwgezet ensemblespel en dito interactie.
Even precies, maar op een andere manier was ‘Permanent Sleeve’ waarin Vandermark zich te goed kon doen aan speciale technieken en zo zijn klankenarsenaal op klarinet kon bovenhalen. Dat hij daarbij vooral een partner vond in de afgemeten geluiden van Taylor was geen verrassing. In ‘Giacomelli’ waren het dan weer eerder Taylor en Wiik die moesten fine tunen. De verrassende en onregelmatige ritmische prikken die de twee onder Vandermarks abstracte geluid plaatsten, waren van een precisie om een klok op gelijk te zetten. Dat was even anders toen Chad Taylor zich tot zijn eigen verbazing (en amusement) mistelde in zijn eigen ‘Trued Right’: een bewijs dat het hier nog steeds om levende muzikanten ging, iets wat al eens vergeten zou kunnen worden bij zoveel nauwgezetheid.
In ‘Fold’ en ‘What Is Is’ mochten de teugels naar het einde toe gevierd worden, maar de meest indrukwekkende machtsdemonstratie was wel te horen in ‘Cometing’. Na er gezamenlijk een halsbrekend thema te hebben uitgeperst, bleef het trio het gaspedaal indrukken, al was het maar omdat de remkabels vakkundig doorgesneden bleken. Dat het drietal hier en in de andere stukken steeds op het juiste moment terug in de plooi kon vallen voor een terugkeer naar het thema, maakte het meesterschap alleen maar overtuigender. Deze lijn werd doorgetrokken tot in het bisnummer: een vrije improvisatie die voornamelijk steunde op finesse en minder op kracht.
Voor het goedkope werk was een luisteraar bij Side A aan het verkeerde adres. Voor open doekjes of louter obstructiewerk was geen plaats. Met dit trio spelen Wiik, Taylor en Vandermark op een ander niveau. Een waarop ze er in slagen om meer dan anderhalf uur lang te concerteren zonder ook maar een half saai moment.