Of de jazzwereld een mannenwereld is? Wie de openingsdag van Jazz Middelheim op papier bekeek zou negatief moeten antwoorden: alle vier de bands van woensdag 15 augustus stonden onder vrouwelijke leiding. Met de vier patronessen waren wel meteen alle vrouwen gelokaliseerd, want hun sidemen waren zonder uitzondering mannen.

Vrouwen die leiding geven aan mannen, het is op Jazz Middelheim geen ongewone zaak. Al was het maar omdat het festival de laatste twintig jaar zelfs hele bigbands ontving die door vrouwen geleid werden: Geri Allen, Toshiko Akiyoshi of Carla Bley.

Van grote orkesten was deze eerste dag van Jazz Middelheim geen sprake. Het festival opende zelfs met een kwartet in oerklassieke bezetting. De saxofoniste Tineke Postma is in Nederland een van de muzikanten waar veel van verwacht wordt en waar de pers enthousiast over bericht. Op Jazz Middelheim bracht ze voornamelijk werk uit haar nieuwste cd 'A Journey That Matters', waarop ze te horen is met de Amerikaanse sterdrumster Terri Lyne Carrington. Die honneurs werden in Antwerpen waargenomen door Dré Pallemaerts wiens ritselende, lichtere, minder volle drumwerk de muziek meer ademruimte bezorgde.

Degelijkheid was het sleutelwoord, maar net als op cd bleef Postma's muziek steken in een veel gehoorde jazzstijl die weinig uitgesproken persoonlijkheid verraadt. Postma's sound was bij momenten iets ruwer en hier en daar kon er zelfs een stevigere climax af, maar echt spannend werd het zelden. Jammer, want een stuk als 'A Journey That Matters' – tevens het laatste van haar set – heeft alles in huis om aanleiding te geven tot een opbouwende intensiteit. Voorlopig werd de al dan niet vermeende wereldklasse van Postma alleen duidelijk in haar steevast Engelstalige aankondigingen, een gebruik dat niet alleen onnodig was, maar ook grappig werd toen een joekel van een Nederlands accent zich even liet gelden.

De openingsdag van het festival zag de passage van twee zangeressen. De eerste, de Braziliaanse Tania Maria, kreeg meteen de luisteraars op haar hand. Meermaals meezingend en (zelden precies) meeknippend liet het publiek zich gewillig meezuigen in de lekkere en vlotte feel good muziek. Wanneer de tent vocaal of ritmisch ondermaats presteerde, liet de Braziliaanse dat ludiek blijken, wat de amicale sfeer alleen maar ten goede kwam. Ook het groepsgeluid speelde mee in de spontane ambiance. Met de vijfsnarige basgitaar strak en vooraan in de mix klonk het optreden stevig en feestelijk. Onder deze ambiance had Tania Maria's muziek heel wat minder te bieden. De groove domineerde en liet relatief weinig plaats voor improvisaties, iets waar een geïsoleerde percussie- of bassolo weinig aan kon verhelpen. Bovendien ruilde Maria haar piano geleidelijk aan in voor een synthesizer. De mistige en gedateerde klank waren er mee de oorzaak van dat het kleffe meer dan de neus aan het venster mocht steken. Muzikaal zou haar optreden eerder gepast hebben in de grootste zaal op het North Sea Jazz Festival. De luisteraars op Jazz Middelheim lieten het zich niet aan het hart komen en bedankten Tania Maria met een staande ovatie.

Het contrast tussen het optreden van het Tania Maria Brasil Quartet en dat van de Belgische Myriam Alter kon niet groter zijn. Alter schittert op haar cd's door afwezigheid: ze laat haar muziek liever spelen door anderen en dat zijn niet de eerste de besten. Met Greg Cohen (bas) en Joey Baron (drums) had ze deze keer de helft van het alom geprezen Masada binnengehaald. Het ensemble werd volledig gemaakt met Pierre Vaiana op sopraansoaxofoon, John Ruocco op klarinet, cellist Jacques Morelenbaum en pianist Salvatore Bonafede. Alter zelf zat er bij en keek er naar. De instrumentale bezetting en de keuze van de muzikanten lieten er weinig twijfel over bestaan welke richting de nieuw gecomponeerde muziek van Alter zou uitgaan. Dat explosieve krachttoeren niet aan de orde waren, ligt in de lijn die Alter op haar vorige cd's heeft uitgestippeld. Buiten de harde, dissonate akkoorden waarmee 'September 11' begon of het net iets stevigere drumwerk van 'Catch me There' was de muziek de elegantie zelve. Meer dan eens nostalgisch en ontdaan van alle franje trok Alter ongegeneerd de melodische kaart. Akkoordblokken, spitse ritmes of contrapuntische passages waren ondergeschikt aan de vloeiende lijn. Bijna nooit kwamen alle instrumenten tegelijkertijd in actie, waardoor de kamermuziekintimiteit zich voluit kon ontwikkelen, zelfs in een grote tent als die van Jazz Middelheim.

Door haar afwezigheid als spelende muzikante werd alle aandacht op de muziek gericht, wat er meteen voor zorgde dat de spelers er vrijgesteld van waren zichzelf individueel te moeten bewijzen. In deze context kwam het zoete van Ruocco's geluid mooi tot uiting, al was de – weliswaar niet opgezochte – hoofdrol weggelegd voor Joey Baron. Niet alleen was hij de motor van de muziek en de groep, maar de gevoeligheid van Alters composities gaf hem ook alle kans om zijn befaamde spel met kleuren te ontplooien. Waar veel van zijn collega's hun borsteltjes alleen gebruiken om te schuifelen in ballads, kan Baron er duizend en een dingen mee doen, wat hij dan ook deed. Door het pallet aan te vullen met zijn kenmerkende spel met de blote hand en genuanceerde stickwerk werd nog maar eens duidelijk dat wie deze Amerikaan in huis haalt eigenlijk geen andere muzikanten nodig heeft. Dat die er toch zaten, maakte van het optreden van Alter (of beter: haar muziek) een eerste hoogtepunt van het festival.

Wie als zangeres een schoorsteenmantel vol Grammy's heeft staan en een Down Beat award op het dressoir, mag aangekondigd worden als een diva. Toch liet Dianne Reeves weinig tot niets zien van de bijbehorende maniertjes. Geen geflirt met het publiek, geen theater en al helemaal geen halfzachte nachtclubsfeer. Begeleid door een stevig trio liet Reeves de bekendste standards aan de kant (op een fraaie 'One for my Baby' na) en schotelde ze het publiek een ander repertoire voor dat er al even gemakkelijk in ging. Nu mag gezegd worden dat de luisteraars geen keuze hadden. Reeves' stem duldt immers geen tegenspraak: de vitaliteit en de kracht die ervan uitstralen kunnen een half leger lam leggen, ook wanneer ze met haar falsetstem de hoogte inschiet. Daar valt bovendien op dat ze haar kracht niet zozeer haalt uit het volume, maar uit de kern die haar stem heeft. Bovendien lijkt alles wat ze zingt zo eenvoudig, waarbij zelfs haar scatsolo's vanzelfsprekend en spontaan klinken.

Wat Reeves' klasse extra onderstreepte was de intensiteit waarmee ze haar net iets meer dan een uur durende set afwerkte. Voor eindeloze bindteksten en loze grapjes was er geen tijd – al wilde ze wel 'I'm all Smiles' opdragen aan Toots Thielemans. Muzikaal werden er vuurtjes gestookt en vooral drummer Gregory Hutchinson en haar nieuwbakken pianist Geoffrey Keezer mochten zich uitleven, ook wanneer Reeves zelf aan het zingen was. De kracht die zich achter haar ontwikkelde gaven haar daarbij de kans om nog maar eens te laten horen dat (jazz)zangeressen niet per definitie zingende muurbloempjes moeten zijn en dat sfeer ook kan verkregen worden op louter muzikale basis. Dat ze haar concert beëindigde met een poppy afsluiter deed daar geen afbreuk aan. Verrassend was het concert van Dianne Reeves niet te noemen, maar het toonde wel aan dat op pure klasse nog steeds geen prijs geplakt kan worden.

Meer over Jazz Middelheim 2007 - Dag 1


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.