Le nouveau John Zorn est arrivé. Zijn naam: Gary Peacock. De man die bij de modale jazzliefhebber bekend staat als de bassist van Keith Jarrett wenste voor het optreden van het kwartet waar hij deel van uitmaakte geen fotografen, noch tv-camera’s voor het podium. Gelukkig waren de andere artiesten van de tweede dag Jazz Middelheim iets inschikkelijker.

Neem nu Tigran Hamasyan & Trilok Gurtu, het duo waarmee de vrijdag van start ging. De ontspanning waarmee het tweetal op het podium stond en communiceerde met het publiek en de fotografen sprak boekdelen: waarom moeilijk doen als het ook gemakkelijk kan?

Na het etherische trio waarmee hij gisteren aantrad was de Armeense pianist Hamasyan nu dus te horen in duo met het percussiefenomeen. Opnieuw wemelde de muziek van de referenties naar de Armeense volksmuziek, maar in tegenstelling tot de zweverige set van gisteren, werd de muziek op vrijdag veel duidelijker geschonken.

Trilok Gurtu
Trilok Gurtu
Gurtu bediende zich van tabla’s, drums en cajón waarmee hij snedige ritmes produceerde waar menige drum’n’bass producer zijn rechterhand voor zou geven. Hamasyan kwam al even scherp uit de hoek en de twee lieten enkele sterke staaltjes samenspel horen. Wanneer een van de twee een ander register opentrok, schoof de andere meteen mee en zelfs scherpe accenten en stopplaatsen vielen bij de twee muzikanten mooi gelijk. Net als gisteren was Hamasyan blijkbaar niet over een nacht ijs gegaan en beperkte hij zijn muzikale ontmoeting ook nu niet tot een vriendelijk potje jammen. Althans toch het eerste deel van het concert niet, want daarna verdween de spontane wisselwerking tussen de twee wat naar de achtergrond.

Toen de pianist zichzelf begon te  loopen dook de ambientsfeer van zijn vorige optreden weer op. Gurtu trok dan op drums een kader rond de vrije meanderen piano- en stemmelodieën wat de muziek plots een psychedelische aureool bezorgde. Best charmant, maar de detailwerking van daarvoor moest er wel aan geloven, waardoor de combinatie vrijblijvender klonk.

Toeval bleek het allemaal niet, want ook tijdens de rest van het concert bereikte het duo nooit meer het niveau van het begin. Trilok Gurtu kreeg de kans om minutenlang als solist uit te pakken, waarbij hij een ritueel decor uit zijn mouw schudde met thunder tubes, handfluitjes, zanglijnen, gongs en cimbalen. Opnieuw was het resultaat niet om van weg te lopen, noch om wild van te worden.

Het leek wel alsof de twee ondertussen door hun gezamenlijk repertoire heen zaten en manieren zochten om de hen toebedeelde tijd te vullen. Met Hamasyans speelse ‘Carnaval’ belandden ze wel terug in de gecomponeerde muziek, maar de terugkeer van het in nuances beperkte cajóngeluid en de minder vlot lopende communicatie haalden de rek er snel uit. Geregeld leek een van de twee een eind aan het concert te willen maken, waarbij de andere, al dan niet per ongeluk, het stuk nog wat langer gaande hield. Uiteindelijk vonden de twee elkaar dan toch in een eindpunt, dat in het bisnummer nog een staartje kreeg met een opnieuw nodeloos lang gerekte en wel erg repetitieve battle tussen een beatboxende Hamasyan en de Indische vocale percussie van Gurtu.

Alsof de programmatoren van het festival de contrasten binnen het aanbod wilde maximaliseren, volgde op het optreden van het speelse, publieksvriendelijke duo een concert van het Anthony Braxton Diamond Curtain Wall Quintet. De meeklapbare ritmes en volkse melodietjes moesten plots plaats ruimen voor complexe strategieën en verdoken onderlinge communicatie. Toch klonk de groep van Braxton minstens even kleurrijk als Hamasyan en Gurtu. Met een heel arsenaal aan rietblazers (door Braxton zelf en James Fei), tubaspeler Dan Peck, violiste Erica Dicker en Taylor Ho Bynum op bugel, cornet, trombone, bastrompet en een hele collectie dempers, kon het kwintet terugvallen op een arsenaal aan geluiden dat bovendien een heel uitgebreide  tessituur overspande.

Anthony Braxton
Anthony Braxton
Alsof de akoestische rijkdom nog niet voldoende was, vulde Braxton het geluid aan met elektronica. Veel moest die echter niet doen, want wat de live spelende muzikanten tevoorschijn haalde, kon moeiteloos het hele concert boeien. Op basis van grafische en klassiek genoteerde partituren en handgebaren van de bandleider werd een indrukwekkend groepsgeluid ontwikkeld. Niet dat het publiek omvergeblazen werd met verpulverende volumes, haast in tegendeel. Het was de steeds wisselende relatie tussen de verschillende muzikanten die de muziek verrassend en fris hield.

Sonore wolken en windvlagen liepen over in meanderende passages of een statig koraal. De overgangen werden nu eens gezamenlijk gemaakt, dan weer kwamen ze voor rekening van één van gedaante veranderende muzikant. Momenten van eensgezindheid vielen uiteen tot vijfstemmige polyfonie, waarbij iedereen plots een heel eigen stem in het geheel had.

Binnen het continu veranderende geluid waren bovendien fraaie momenten van subtiel samenspel te horen. Voor de hand liggend was het doorgeven van motiefjes van de ene muzikant naar de andere. Minder evident was het stapelen van repetitieve formules van geïsoleerde noten. Zo leek er een melodie te ontstaan waarvan de tonen verdeeld zaten over de verschillende uitvoerders. Dat die niet allemaal hetzelfde ritme hanteerden, zorgde er voor dat de combinaties van de verschillende noten geregeld evolueerde, waardoor het melodische materiaal steeds van vorm veranderde.

Deze complexe onderlinge relaties stonden dan weer in scherp contrast met homofone passages waarbij de hele groep als een hecht blok opereerde en de muziek een cartoonesk huppelend karakter kreeg. Louter amusement zou het echter nooit worden, maar desondanks bleef een aardig deel van het publiek luisteren en vroeg het zelfs om een toegift. Die kreeg het in de gedaante van een mankende mars, waarmee opnieuw duidelijk werd dat de muziek van Braxtons groep helemaal niet zo hermetisch was als die doorgaans gelabeld wordt.

Toch zal de muziek van het kwartet Verheyen/Copland/Peacock/Baron voor heel wat bezoekers een heel pak lichter geklonken hebben. Voor dit viertal omringde de Belgische, maar in New York wonende saxofonist Robin Verheyen zich met een ritmesectie die door presentatrice Lies Steppe niet ten onrechte als een all star formatie omschreven werd. Naast pianist Marc Copland, bassist Gary Peacock en de immer goedlachse Joey Baron (een maand geleden nog ongenaakbaar op John Zorns verjaardagsfeestje tijdens Gent Jazz) op drums was Verheyen niet allen de internationaal minst bekende, maar ook veruit de jongste muzikant van het gezelschap.

Robin Verheyen
Robin Verheyen
Muzikale grootspraak is de saxofonist vreemd en dat bleek opnieuw op het podium van Jazz Middelheim. De zwijgzame Verheyen (hij sprak letterlijk geen woord tot het publiek) blonk vooral uit de ballades, waar hij zijn lyriek en mooie toon op zowel tenor als sopraansax optimaal kon benutten. Bovendien kon hij rekenen op een mooie harmonische omkadering van Copland (zelfs bij het voorstellen van de thema’s) en een heel zelfstandig opererende ritmesectie. Die individualiteit van de verschillende muzikanten resulteerde bij momenten in een secuur vlechtwerk waarbij de muzikanten mooi ruimte lieten voor elkaar.

Op deze momenten liet het kwartet in een uiterst geconcentreerd geluid een fragiele eenheid horen. Meer dan eens leken de vier tot een geheel te versmelten, wat grote dramatiek overbodig maakte. Toch voor het eerste deel van de set, want na enige tijd werd het beheerste spel ook wat eenkennig. Dat vond blijkbaar ook drummer Joey Baron die plots de knuppel in het hoenderhok gooide en achter de rug van de saxofonist de boel probeerde op te poken. Verheyen liet zich echter niet uit zijn lood slaan en reageerde niet op de avances.

Dat lag anders toen Baron hetzelfde probeerde bij Copland. Alsof die daar net op zat te wachten, sprong hij meteen mee op de kar. Ook Peacock, die nochtans aardig wat problemen had met het intoneren. De enthousiaste reactie van het publiek loog er niet om en met een doorstomende ritmesectie in zijn rug kon Verheyen niet anders dan proberen aan te pikken. Aan kracht en klank ontbrak het de jonge Belg niet, maar de versnelling van zijn meer ervaren collega’s had hij blijkbaar (nog) niet in de benen. Hij hield het bij eerder korte frases, waarbij hij vaak in het overblazen belandde: goed voor het eerste weerwerk, maar niet voldoende om echt mee te kunnen toen de vlam in de pan sloeg. Als lyricus daarentegen leek hij zijn bandleden waard, wat gelet op de indrukwekkende bezetting van het kwartet al een prestatie op zich was.

De lijst met ronkende namen die via Trilok Gurtu, Anthony Braxton en het kwartet met Verheyen de affiche van de tweede dag van Jazz Middelheim sierde, werd doorgetrokken naar het John Scofield Trio dat het slotconcert verzorgde.

John Scofield Trio
John Scofield Trio
In de jaren ’90 vormde gitarist John Scofield met zijn collega’s Bill Frisell en Pat Metheney zowat de heilige drievuldigheid van de hippe gitaarjazz en met bassist Steve Swallow en drummer Bill Stewart verscheen hij met twee oude getrouwen op het podium. Het was dan ook niet moeilijk te voorspellen dat Scofield zou kiezen voor zijn vertrouwde muzikale omgeving: jazz met een stevige scheut funk, soul en blues, zonder dat de muziek louter dansbaar amusement werd.

Met de eerste drie nummers, composities van Scofield zelf, spoorde de trein in een rechte lijn: nooit ophefmakend, wel oerdegelijk, maar helaas ook wat voorspelbaar. Pas na een half uur, met de ballade ‘Someone to Watch Over Me’, kwam er een wending in de set. Het tempo dook omlaag en het geluid mocht plots wat minder vol, waardoor Swallows lichtvoetige, semi-akoestische basgitaargeluid, net als het geluid van de neerplenzende regen, beter uit de verf kwam.

Van een echte grote koerswijziging was echter geen sprake, maar die hadden Scofield, Swallow en Stewart blijkbaar ook niet gepland. De drie amuseerden zichzelf en het publiek en vooral Scofield had er duidelijk zin in. Later op de set zou hij wat spelen met loops en effecten of de tot dan compacte muziek wat demonteren tot losse brokken, waardoor hij meer op het terrein van Bill Frisell terecht kwam. Het bleken echter maar eenmalige zijstapjes, want al snel koos hij opnieuw voor de vertrouwde gebaldheid. Het resultaat was een concert dat weinigen zich binnen enkele maanden nog speciaal zullen herinneren, maar dat in het moment smakelijk genietbaar bleef.

Meer over Jazz Middelheim 2013 - Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.